100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Psychologie en Sociologie (FMAPSS22) $8.00
Add to cart

Summary

Samenvatting - Psychologie en Sociologie (FMAPSS22)

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het hele boek ''Psychologie en Sociologie''.

Preview 3 out of 29  pages

  • May 12, 2023
  • 29
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
FMAPSS22 - Samenvatting


1. Gedrag en invloeden op gedrag

1.1 Psychologisch perspectief
Een psycholoog bestudeert het gedrag van mensen en probeert te verklaren waarom mensen doen zoals ze
doen → zich afvragen welke factoren bepaald gedrag oproept en welke factoren dit gedrag in stand houden.
Psychologie: wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van het gedrag en de mentale processen van
de mens als individu. Sociale psychologie: houdt zich bezig met de wisselwerking tussen het individu en zijn
sociale omgeving. Een socioloog bestudeert het gedrag van mensen in grote groepen. Sociologie: wetenschap
zich bezighoudt met het bestuderen van de manier waarop mensen in grote verbanden samenleven.

1.2 Gedrag
Gedrag: handelingen of activiteiten van mensen die waarneembaar zijn of die je kunt meten. Voor psychologen
is gedrag en neutraal begrip en trekken niet direct een conclusie bij bepaald gedrag. Veel gedrag is bewust en
opzettelijk maar er zijn ook activiteiten die we onbewust en automatisch uitvoeren.

1.3 Factoren die gedrag beïnvloeden
Gedrag wordt bepaald door erfelijke en omgevingsfactoren. Factoren die gedrag beïnvloeden:
● Lichamelijke factoren: genen, sterk, gezond, intelligent, lelijk, honger/dorst, pijn en medicijnen hebben
invloed op gedrag.
● Psychische factoren: persoonlijkheidseigenschappen, drijfveren, attitudes en zelfbeeld.
● Sociale factoren: worden beïnvloed door het soort situatie en welke rol je hebt in die situatie.
● Culturele en spirituele factoren: gedragsregels en geloof.
● Fysische en geografische factoren:

1.4 Vier psychologische stromingen en in historisch perspectief
Nadenken over mensen heeft geleid tot psychologie als wetenschap. Wundt: gefocust op innerlijke processen,
zoals waarnemen, leren en onthouden (introspectie = naar binnen kijken). Ebbinghaus: gefocust op geheugen.
James: gefocust op functionering. Vier stromingen die in 20ste eeuw psychologie vormgegeven hebben:

1.4.1 De eerste stroming: psychoanalyse (rond 1900)
Grondlegger: Sigmund freud. Hij gaat er vanuit dat onbewuste krachten een sterke invloed hebben. De eerste
zes jaar van het leven zijn bepalend voor het leven. Om met anderen te kunnen samenleven, moeten mensen
leren hun onbewuste lusten en impulsen te kanaliseren en sublimeren. Sublimeren: seksuele en agressieve
lusten worden omgezet in sociaal geaccepteerd gedrag. Menselijk gedrag is deterministisch: de mens is
afhankelijk van het lot en heeft er geen invloed op. De mens als conflict wezen. Oedipus- en elektracomplex.
Neo-Freudianen: ontwikkeling gedurende hele leven, herstel negatieve invloeden mogelijk, nadruk op culturele
factoren, belang aan onbewuste invloeden en rol van afweermechanismen.

1.4.2 De tweede stroming: het behaviorisme (rond 1930)
Grondlegger: John B. Watson. De psycholoog moet waarneembaar gedrag (behavior) bestuderen.
Omgevingsfactoren zijn meer bepalend voor gedrag dan erfelijke factoren. Innerlijke processen → black box.
‘’Elk gedrag is aan te leren, mits men de goede omgevingsfactoren in kan zetten’’. Pavlov en Skinner zijn ook
belangrijke behavioristen.

1.4.3 De derde stroming: de humanistische psychologie (rond de jaren 50)
Stroming is een reactie op de psychoanalyse en het behaviorisme. Basisideeën:
● Mensen hebben een vrije wil
● Alle individuen zijn uniek en gemotiveerd om hun mogelijkheden volledig te benutten
● Echt begrip van menselijk gedrag kun je alleen leren door mensen te bestuderen en niet dieren
● Psychologen moeten individuen bestuderen i.p.v het gemiddelde van groepen

Grondleggers: Maslow en Rogers. Mensen kunnen wel keuzes maken voor hun leven. Rogers ontwikkelt
gesprekstherapie waarbij de cliënt zelf het therapeutische proces richting geeft. De therapeut zit tegenover de
cliënt (Rogers) en niet achter de cliënt (Freud). Humanistische psychologen hebben positieve kijk op de mens.



1

,Zelfontplooiing en zelfactualisatie zijn belangrijke termen. Humanisme: niet-godsdienstige wereldbeschouwing
die de menselijke waardigheid en vrijheid benadrukt → hoort niet bij humanistische psychologie.

1.4.4 De vierde stroming: de cognitieve psychologie (rond de jaren 50)
Humanistische psychologie zet zich af tegen psychoanalyse want de mens is meer dan een pot driften en
instincten en tegen het behaviorisme want de mens is meer dan een machine die alleen maar iets leert door het
toedienen van prikkels. Ook de humanistische psychologie mist een wetenschappelijke basis. In de 20ste eeuw
wordt de wetenschapsfilosofie ontwikkeld → met experimenten checken of veronderstellingen (hypothesen) wel
of niet juist zijn.

Cognitie: over een onderwerp is de verzameling van iemands gedachten, kennis en inzichten over dat
onderwerp. Cognitio: kennis, leren kennen. De cognitieve psychologie komt tegelijk op met de kunstmatige
intelligentie. Term komt van Neisser. Beck en Ellis zijn de grondleggers van de daarop gebaseerde cognitieve
gedragstherapie. Ellis is bekend van zijn rationeel-emotieve therapie. Cognitieve psychologen maken veel
gebruik van resultaten uit de cognitieve wetenschap.

1.5 Drie recente psychologische stromingen
1.5.1 De positieve psychologie
20ste eeuw → men komt erachter hoe mensen psychisch kunnen lijden → er worden therapieën ontwikkeld → er
komt een tegenbeweging → het positieve onderzoeken (gelukkig zijn) i.p.v. het negatieve (het psychisch lijden).
Deze stroming wil een bijdrage leveren aan het optimaal functioneren van mensen en groepen. Focus op alles
wat goed gaat, sterke kanten en mogelijkheden voor verdere ontwikkeling. Welke zaken leiden tot geluk/welzijn.
Martin Seligman = grondlegger. World Database of Happiness.

Flow: volledig opgaan in een activiteit. Positieve psychologie bouwt voort op de humanistische psychologie.
Beide stromingen hebben gemeen dat je zelf een aandeel kunt hebben om in een gewenste richting te
veranderen. Positief psychologen doen meer wetenschappelijk onderzoek. Welbevinden is goed voor het
effectief functioneren van mensen, groepen en organisaties en het worden mensen minder snel lichamelijk ziek.
Mensen zijn gelukkiger in rijkere landen en in landen waar meer respect voor mensenrechten is, meer sociale
gelijkheid is en meer individualisme en keuzevrijheid is.

1.5.2 De neuropsychologie
Beschikking over apparatuur waarmee men rechtstreeks in de hersenen van mensen kan zien waar iets gebeurt
bij bepaalde prikkels en waar een beslissing in de hersenen wordt genomen. Er zit een korte tijd tussen het
beslismoment en bewust realiseren dat je iets hebt besloten → discussie tussen filosofen en psychologen.

1.5.3 De evolutionaire psychologie
Neuropsychologie → inzicht in de opbouw van onze hersenen in de loop van de tijd (eeuwen). De hersenen zijn
aangevuld met nieuwere delen. Ouderen delen maken nog wel deel uit van ons primitieve gedrag. Evolutionaire
psychologie: heeft interessante en overtuigende inzichten opgeleverd over ons gedrag. Deze kunnen niet
getoetst worden en zijn daardoor speculatief.



2. Persoonlijkheid

2.1 Persoonlijkheid
Karakter: kenmerkende manier waarop iemand zich gedraagt en de combinatie van eigenschappen van een
persoon. Psychologen spreken over persoonlijkheid. De manier waarop wij ons gedragen is stabiel en verandert
weinig.

Gedrag en persoonlijkheid zijn nauw met elkaar verbonden: je persoonlijkheid komt tot uiting in je gedrag. Uit
interpretatie van gedrag leidt men persoonlijkheid af. Er zijn verschillende theorieën over persoonlijkheid om
gedrag tussen mensen te kunnen verklaren. Persoonlijkheid wordt bepaald door erfelijke- (nature) en
omgevingsfactoren (nurture) → nature-nurture discussie. Begin 20ste eeuw dacht men dat er een verband was
tussen persoonlijkheid en lichamelijke kenmerken → drie typen mensen → 1) lang en dun 2) breed en gespierd
3) klein en dik (theorie klopte niet).




2

, 2.2 The Big Five, nu de belangrijkste theorie over persoonlijkheid
Deze theorie kent vijf dimensies waarop een positie tussen twee uitersten aangeeft hoe het op die dimensie zit
met iemands persoonlijkheid. Test wordt veel gebruikt bij sollicitatieprocedures.

2.2.1 Totstandkoming van The Big Five
In de 20ste eeuw wordt er geprobeerd een theorie over persoonlijkheid te maken gebaseerd op adjectieven. Dat
lukte niet omdat er te veel adjectieven waren die wat zeiden over de kenmerken van mensen. Het grote aantal
adjectieven is teruggebracht naar een kleinere hoeveelheid met de eerste computers begin jaren 60. In de jaren
60 en 70 was er een grote weerstand tegen het bepalen van persoonlijkheidskenmerken en omdat de theorie
was ontwikkeld in de VS was het vertalen van de test ook een probleem.

2.2.2 De vijf dimensies van The Big Five
Bij The Big Five is sprake van een schaalverdeling. The Big Five kent vijf dimensies waarop de van hoog tot
laag kunt scoren. De score is een getal tussen 0 en 100.
1. Extraversie → mate van gericht zijn op de buitenwereld
2. Vriendelijkheid → gericht zijn op belang van zichzelf of van de ander
3. Zorgvuldigheid → mate van gedisciplineerd en georganiseerd zijn
4. Emotionele stabiliteit → mate van stabiliteit en stressbestendigheid
5. Openheid voor ervaringen → mate van vernieuwend of behoudend zijn

2.2.4 Extravert en introvert toegelicht
Introvert of extravert gedrag is zowel genetisch bepaald als afhankelijk van omgevingsfactoren. Introverten
reageren alerter op wat er gebeurt dan extraverten. Introverten kunnen zich beter concentreren, ze zijn
gevoeliger voor prikkels en kunnen zich beter afsluiten voor de buitenwereld. Introverten voelen eerder pijn.
Introverten krijgen energie van alleen zijn met hun gedachten. Extraverten zoeken juist prikkels en krijgen
energie van contact maken met anderen.

2.3 Socialisatie en persoonlijkheidsontwikkeling
Socialiseren: het aanleren van wat in een bepaalde situatie het juiste gedrag is. Socialisatie is het overnemen
en verinnerlijken van gedrag, normen en waarden die binnen een bepaalde groep algemeen aanvaard zijn. Bij
socialisatie zijn twee vormen van sociaal leren van belang: imitatie (nadoen) en identificatie. Identificatie: het
proces waarbij iemand zich vereenzelvigt met kenmerken van een ander. Steeds als je deel uit gaat maken van
een nieuwe groep begint een nieuwe socialisatieproces. In de loop van je leven leer je steeds weer nieuwe
gedrag als gevolg van alle sociale invloeden.

Socialisatie als jongen of meisje
Je wordt geordend naar geslacht bij geboorte. De heersende cultuur bepaald in sterke mate welk gedrag
aanvaardbaar is voor mannen en vrouwen. Nancy Chodorow schrijft verschillen in de
persoonlijkheidsontwikkeling toe aan de verschillende rollen die vrouwen en mannen in onze cultuur hebben bij
de opvoeding. De vrouw is de belangrijke opvoeder in de eerste levensjaren en de jongen leert daarna dat hij
zich moet ontbinden en een man moet zijn → negatieve gevolgen (macho, seksisme, ego) → problemen met
vrouwen en intimiteit (zelfonthulling). → positieve gevolgen → ego-grenzen ontwikkelen (persoonlijkheid
afgrenzen tegen de persoonlijkheid van andere mensen en zich zelfstandig en onafhankelijk te gedragen). De
vrouw hoeft zich niet los te koppelen van de moeder → verbondenheid → vrouw is gericht op relaties en is
gevoelig voor emotionele en subtiele signalen van andere mensen → vrouw heeft minder zelfstandigheid en
onafhankelijkheid.

2.4 Mentale stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen
Mentale stoornis: problemen die niet direct een lichamelijke oorzaak hebben. Diagnostic Statistical Manual of
Mental Disorders: internationale standaard voor diagnose, behandeling en statistiek van stoornissen.

2.4.1 Mentale stoornissen
Mensen kunnen mentaal in de war raken (bijvoorbeeld een burn-out). Dit kan komen door ongezonde
levensomstandigheden of denkpatronen en traumatische ervaringen. Iemand kan hierdoor depressief raken.
Mentale stoornissen moeilijk geaccepteerd → mensen zoeken minder snel hulp en problemen duren langer.

2.4.2 Persoonlijkheidsstoornissen
Oorzaken persoonlijkheidsstoornissen:



3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meganjetten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.00. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.00
  • (0)
Add to cart
Added