Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek II (22044402)
Summary
Samenvatting Aantekeningen Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek II - Hoorcolleges & Werkgroepen
13 views 0 purchase
Course
Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek II (22044402)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Zeer complete samenvatting van Rechtssociologie. Bevat de samenvattingen/aantekeningen van de hoorcolleges, werkgroepen en een gedeelte van de literatuur. Alle belangrijke begrippen zijn dikgedrukt zodat je altijd de juiste termen in het hoofd hebt voor het tentamen. Het bestand is zeer overzichte...
methoden en technieken van criminologisch onderzoek ii
methoden en technieken van criminologisch onderzoek
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Criminologie
Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek II (22044402)
All documents for this subject (11)
Seller
Follow
Svenvdk
Reviews received
Content preview
Aantekeningen Methoden & Technieken II
Week 1
Hoorcollege
Criminologische onderzoeksvragen hebben
enkele kenmerken zoals:
a) Verborgen karakter
b) Selectiviteit van wat wel bekend is
geworden
c) Praktische moeilijkheden experimenteel
onderzoek
d) Verschijnselen zijn meestal niet normaal
verdeeld/kleine N
Kwantitatief onderzoek heeft enkele kenmerken:
- Beschrijven, vergelijken of toetsen van cijfermatige gegevens over criminaliteit
- N=groot
- Surveyonderzoek, secundaire analyse, experimenteel, longitudinaal etc.
- Datasets zoals slachtofferenquêtes, politiegegevens, CBS, WODC.
Je wilt hiermee uitspraken kunnen doen over de hele populatie. Je koppelt hiervoor verschillende
variabelen om zo tot de dataset te komen die jouw vraag dient.
Tegenover kwantitatief onderzoek, staat kwalitatief onderzoek. Dit is onderzoek dat veel
meer de diepte ingaat inplaats van dat je kijkt naar een gigantische dataset. Kwalitatief onderzoek
heeft enkele kenmerken zoals:
- Gaat meer de diepte in, inhoudelijke informatie
- Beschrijven van subjectieve data
- N = Klein
- D.m.v. interviews, observaties
Je bent vaker verklarend bezig dan dat je zoekt naar een fenomeen. Denk hierbij aan de rol die iemand
bij een proces heeft, emoties, hoe groepen zich gedragen, overtuigingen van organisaties of
individuen. Bij kwantitatief onderzoek kijk je veel meer naar wat is de mate waarin iets optreedt
terwijl bij kwalitatief onderzoek kijk je veel meer naar de aard van verschijnselen. Maar waarom is
dat kwalitatieve onderzoek nou zo belangrijk binnen de criminologie.
- Het dark number bij criminologische vraagstellingen is meestal een stuk groter
- Populatie is onbekend waardoor er geen goed steekproefkader gesteld kan worden
- Verschil tussen attituden en sociale praktijken – als je onderzoek wil doen naar corruptie
geven mensen snel sociaal wenselijke antwoorden dan hoe de praktijk daadwerkelijk is
, - Experimenten zijn moeilijk (wel mogelijk); ethische en praktische bezwaren
- Unieke bijdrage
‘Als je wil weten hoe een leeuw jaagt, ga dan niet naar de dierentuin, maar trek je de jungle in’
In het kwalitatieve onderzoek probeer je de betekenis te achterhalen die mensen geven aan
hun sociale omgeving, waarom gedraagt men zich daarom zo daarop. In kwalitatief onderzoek richt
de vraagstelling zich op onderwerpen die te maken hebben met de wijze waarop mensen betekenis
geven aan hun sociale omgeving en hoe ze zich op basis daarvan gedragen. Er worden
onderzoeksmethoden gebruikt die het mogelijk maken om het onderwerp vanuit het perspectief van de
onderzochte te leren kennen met het doel om het te beschrijven en waar mogelijk te verklaren (Boeije,
2012: pp. 27).
Kwantitatieve onderzoekers gaan uit van het positivisme. Het positivisme gaat er van uit dat
er een objectieve werkelijkheid is met één waarheid. Zij gaan uit van empirische wetenschappen en
waarneembare feiten, alles wat we kunnen meten en tellen. Er gaat dus geen aandacht uit naar
onmeetbare dingen als emotie. Lombroso deed dit door schedels van gevangenen te meten om zo tot
het uiterlijk van een crimineel te komen.
Kwalitatieve onderzoekers gaan uit van het constructivisme. Deze gaat ervan dat de echte
werkelijkheid niet objectief waarneembaar is. Maar dat door middel van: cultuur, symbolen en taal
geven mensen actief betekenis aan de werkelijkheid. Die betekenissen zijn collectief en gebonden aan
plaats en context. Het wordt gevormd door interactiviteit, deze betekenissen zijn wel empirisch te
bestuderen. Positivisten gaan ervan uit dat dat niet zo is
maar constructivisten vinden van wel door bijvoorbeeld
interviews.
Er valt een onderscheidt te maken tussen
verklaren en ‘begrijpen’ ook wel verklaren vs. Verstehen.
Waar je bij kwantitatief onderzoek probeert te verklaren
ben je bij kwalitatief onderzoek aan het verstehen. Je krijgt
Etic (perspectief onderzochten niet van belang) tegen Emic
(perspectief van de onderzochten zelf).
Ook valt er een onderscheidt te maken tussen
causaliteit vs. verwantschap. Bij kwantitatief onderzoek
ben je op zoek naar causaliteit zoals ook in de
natuurwetenschap, hierbij kijk je naar A heeft effect op
B. Bij kwalitatief onderzoek kan je moeilijk causaliteit
meten juist omdat je meestal zo’n kleine
onderzoeksgroep hebt, je bent daarom meer bezig met
kenmerken die elkaar beïnvloeden.
Dan is er het onderscheid tussen representatie
versus ideaaltype. Bij kwantitatief onderzoek probeer je
de werkelijkheid te representeren door dat je een model
creëert waarmee je de werkelijkheid probeer na te
bootsen. Bij kwalitatief onderzoek kan je dat niet doen
omdat je niet zoveel cijfers/variabelen hebt. Je gaat
proberen een ideaaltypen te creëren waarmee je probeert
typologieën op te stellen (denk aan de life long offenders
vs. Peak offenders).
, Bij kwantitatief onderzoek ga je deductief
toetsen en bij kwalitatief onderzoek ga je
inductief toetsen. Dit waren de belangrijkste
verschillen.
Dan komen we bij een combinatie tussen
kwantitatief en kwalitatief onderzoek: mixed
methods onderzoek. Je komt dit vaak tegen; denk
aan nieuwsartikelen waarbij harde cijfers worden
gecombineerd met emotionele stukken of natuurdocumentaires waarbij harde cijfers over smeltend ijs
en ook emoties worden opgewekt. Er zijn verschillende mixed methods onderzoeken zoals:
- Verklarend: kwantitatief (bv. Achterhalen cijfers) -> kwalitatief (bv. Welke worden het
meest achterhaald)-> beantwoording onderzoeksvraag
- Verkennend: kwalitatief (bv. Interviews afnemen over wat er speelt) -> kwantitatief (bv.
gevonden onderwerpen onderzoeken d.m.v. vragenlijst) -> beantwoorden onderzoeksvraag
- Convergerend: kwalitatief en kwantitatief -> beantwoorden onderzoeksvraag
Enkele voorbeelden van onderzoeksvragen zouden zijn:
1. Verklarende onderzoeksvraag: Wat is het verschil in de manier waarop studenten met een
hoge of lage leesvaardigheid wetenschappelijke artikelen lezen?
2. Verkennende onderzoeksvraag: In hoeverre kan de manier waarop studenten
wetenschappelijke artikelen lezen verklaard worden door de mate van leesvaardigheid van
studenten?
3. Convergent onderzoeksvraag: Wat is de relatie tussen de leesvaardigheid van studenten en
de manier waarop studenten wetenschappelijke artikelen lezen?
De triangulatie van onderzoeksmethoden is
altijd een goede manier om met je
onderzoeksgegevens sterke uitspraken te
kunnen doen. Het falsifieert of valideert
elkaar. Toch zijn er niet veel onderzoekers
die gebruik maken van Mixed Methods
omdat de meeste onderzoekers zich
specialiseren in ofwel kwalitatief onderzoek
ofwel kwantitatief onderzoek. Als
criminologisch onderzoeker dien je ook
pragmatisch te zijn omdat je niet altijd
makkelijk ergens onderzoeksgegevens
vandaan kan halen. Dus dienen criminologen
gebruik te maken van de middelen die ze hebben.
, Week 2 – Kwalitatieve databronnen I
Hoorcollege
In de jaren zestig was de deductieve benadering dominant. Maar door de komst van vele
subculturen was er behoefte aan nieuwe theorieën opkomend uit de data. Wat er gebeurd op straat.
Toen kwam de grounded theory naar voren die zich baseerde op theorie vanuit de praktijk. Maar de
kritiek die hier op kwam was dat het niet mogelijk was om ‘blanco’ het veld in te gaan. Daarnaast
was het ook niet wenselijk. Tot vandaag de dag is er een combinatie gebruikt van deductie en
inductie. Hierbij is dus juist:
a) Het aantonen van de theoretische relevantie noodzakelijk
b) Selectie en afbakening noodzakelijk
Dus de inbedding van de vraagstelling in de theorie of het academisch debat is cruciaal, want:
- Onderbouwt wetenschappelijk relevantie onderzoek
- Bakent de open onderzoeksvraag (enigszins) af
Om verschillende redenen doen mensen aan theorie & probleemstelling, ondanks dat deze niet
persé logisch is:
- Het is interessant (een onderwerp)
- Omdat wij het nog niet weten (kenniscumulatie)
- Omdat het een maatschappelijk probleem is (maatschappelijk relevantie)
Maar waarom zou men dan wel kwalitatief onderzoek doen? Wanneer is een vraag dan wel
relevant?
- Vraagstelling + theoretische relevantie = probleemstelling
Hierbij kom je vaak bij wat, hoe en waarom vragen. Het formuleren van theoretisch relevante
onderzoeksvraag heeft vaak vier posities (Aupers, 2014):
- Theoretische vernieuwing
- Theoretische elaboratie & verdieping
- Problematisering & bekritisering theorie
- Contextualisering theorie
De rol van theorie in kwalitatief onderzoek is:
- Theorie maakt vraagstelling wetenschappelijk relevant
- Theorie helpt bij selectie en afbakening
- Theorie geeft richting aan onderzoek aan de hand van attenderende begrippen. Begrippen of
onderwerpen waar je op in wil gaan maar die wel open genoeg zijn.
Je gaat daarna bezig met van theorie naar attenderende begrippen, dit gaat als volgt:
- Formulering open vraag maar…
- Theorie genereert attenderende begrippen
- Theorie fungeert als zoeklicht
- Gespreksthema’s voor interview; aandachtspunten voor inhoudsanalyse
De theorie fungeert dus als leidraad voor de rest van het onderzoek dat je zelf wil doen. Je gaat dus
verder werken vanuit een theorie op de manieren zoals gesteld door Aupers (2014). De theorie wordt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Svenvdk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.