Kerntaak 1 AFP
Leerdoelen werkgroep 1:
Weet je welke zes voedingsstoffen het menselijk lichaam nodig heeft;
Ken je de belangrijkste functies van deze voedingsstoffen voor het menselijk lichaam;
Heb je inzicht in de enzymatische afbraak van koolhydraten, lipiden en eiwitten;
Ken je de bouw en functies van de delen van het spijsverteringskanaal;
Ken je de bouw en functies van de pancreas;
Ken je de bouw en functies van de lever en galwegen.
7.1 voedingsstoffen
Organisch: alle stoffen die gemaakt zijn in of door levende organismen.
Anorganisch: komen uit de niet-levende natuur.
Koolhydraten (suikers): brandstoffen en in mindere mate bouwstoffen.
Afbraak van koolhydraten: poly- en disachariden worden tijdens de spijsvertering tot
monosachariden afgebroken. Dit gebeurt mechanisch (kauwen) en chemisch. Bij de chemische
afbraak verandert de moleculaire structuur onder invloed van enzymen:
- Amylase: knipt de zetmeelketen in disachariden maltose
- Maltase: splitst de maltosemoleculen in twee glucosemoleculen
- Lactase: splitst lactose in glucose en galactose
- Sacharase: splitst sacharose in glucose en fructose
Lipiden (vetten): bouwstoffen, brandstoffen, elektrische isolatie rondom zenuwuitlopers en
oplosmiddel voor bepaalde vitaminen. Niet in water oplosbaar.
Afbraak van lipiden: lipiden worden in het spijsverteringskanaal door middel van lipase afgebroken
tot glycerol en vetzuren.
Eiwitten (proteïnen): bouwstoffen, hulpstoffen, in noodgevallen brandstoffen, enzymen, transport,
signaalverwerking, spierverwerking, afweer, hormonale werking, bloedstolling, werking van het
zenuwstelsel. Eiwitten bestaan uit aminozuren.
Afbraak van eiwitten: enzymen die eiwitten afbreken worden proteasen genoemd. De
peptidebindingen (=verbinding tussen de aminozuren) worden verbroken.
Mineralen: anorganische bouwstoffen en hulpstoffen.
- Zouten: verantwoordelijk voor de KOD en het weefselvocht. Opgelost in het bloed worden ze
elektrolyten genoemd.
- Spoorelementen: chemische elementen (vaak metalen) die meestal in mindere mate nodig
zijn dan zouten.
Vitaminen: organische hulpstoffen. Onmisbaar in de enzymsystemen in de celstofwisseling.
Water: oplosmiddel, transportmedium, warmtebuffer, steunstof en vulmiddel. Je lichaam bestaat
voor 60% uit water.
, 7.2 Spijsverteringskanaal
De functie van het spijsverteringskanaal kan opgesplitst worden in een aantal afzonderlijke taken:
- Opname voedsel uit het uitwendige milieu (eten en drinken)
- Mechanische verkleining en menging van voedsel (kauwen en kneden)
- Chemische bewerking door enzymen (vertering)
- Vervoer van voedsel door het spijsverteringskanaal (peristaltiek)
- Overdracht van de voedingsstoffen aan het bloed (resorptie)
- Uitscheiding (ontlasting)
Leren: figuur 7.2 op blz. 165
Spijsverteringskanaal: van mond tot anus.
Opbouw spijsverteringskanaal van binnen naar buiten: mucosa, submucosa, muscularis en serosa.
- Mucosa (slijmvlies): Epitheellaag die als glijmiddel voor het voedseltransport werkt en
beschermt de wand tegen de chemische spijsvereringssappen.
- Submucosa: dikke bindweefsellaag met bloedvaten, lymfevaten, lymfatisch weefsel en
zenuwen. Hierin liggen de grotere klieren van de mucosa gezonken.
- Muscularis: spiergedeelte van de wand. Glad spierweefsel dat zorgt voor de peristaltiek.
- Serosa: viscerale blad van het buikvlies. Niet aanwezig rond de slokdarm. Dun en glad vlies.
Functies mond (cavum oris):
- Spreken
- Proeven
- Het begin van de voedselvertering; kauwen, vermengen met speeksel, enzymatische afbraak
van koolhydraten door ptyaline in het speeksel, afweer door antibacteriële stoffen in het
speeksel en slikken.
Slikken bestaat uit de willekeurige en onwillekeurige fase.
Willekeurig is het naar achter duwen van het eten. Zodra de spijsbrok de achterste gehemeltebogen
en de keelwand aanraakt, start de slikrefex (onwillekeurig).
- Een sluitspier boven in de slokdarm ontspant zich.
- De huig wordt naar boven geduwd.
- Neusholte sluit af.
- Luchtpijp wordt afgesloten.
- Keelspieren trekken boven de voedselbrok samen en wordt zo de slokdarm ingeduwd.
Keelholte (pharynx) opbouw: van boven naar beneden:
- Nasopharynx: neus-keelholte
- Oropharynx: mond-keelholte
- Laryngopharynx: strottenhoofd-keelholte
De wand van de pharynx betstaat uit meerlagig plaveiselepitheel met daaronder dwarsgestreepte
spieren
Keelholte functie: passeren voedselbrok naar slokdarm.
Slokdarm (oesofagus) opbouw: gespierde buis die de keelholte met de maag verbindt. Opbouw zoals
hierboven met een paar bijzondere kenmerken.
Slokdarm functie: transport van voedsel van keelholte naar maag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nicolebogerd. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.52. You're not tied to anything after your purchase.