Scheikunde samenvatting: Soorten stoffen en hun atoombouw
2 views 0 purchase
Course
Scheikunde
Level
VWO / Gymnasium
Dit document is een samenvatting van chemie 7e editie vwo 4 hoofdstuk 1 en een klein beetje hoofdstuk 3. In dit document staat veel informatie over de drie soorten stoffen: metalen, moleculaire stoffen en zouten. In de samenvatting staat de eigenschappen van deze soorten stoffen ook staat erbij hoe...
Scheikunde samenvatting H1 & 3.1/3.2
1.1
Om alle elementen te ordenen heeft ene Mendelejev het periodiek systeem bedacht. Deze heeft twee
ordeningsprincipes:
1. De elementen staan na elkaar op volgorde van opklimmende massa. (perioden)
2. De elementen met vergelijkbare chemische eigenschappen staan onder elkaar. (groepen)
Groep 17: halogenen (erg reactief).
Groep 18: edelgassen (niet regeerbaar).
Op basis van stroomgeleiding kun je drie soorten stoffen van elkaar onderscheiden.
- Metalen: bestaan uit metaal atomen geleiden stroom.
- Moleculaire stoffen: bestaan uit niet metaal atomen geleiden geen stroom.
- Zouten: bestaan uit een metaal en niet metaal geleiden alleen stroom gesmolten of opgeloste
toestand.
Ontleedbare stoffen heten ook wel verbindingen.
1.2
Om een reactie te verklaren heeft Thomson wat leuks bedacht. Uit een atoom kan een elektron weggaan en
zich aan een andere atoom vastmaken. Elektronen bevinden zich in een schillen om de kern. Die kern bestaat
uit neutronen en protonen. Het aantal protonen is het atoomnummer. Terug naar die schil. In de schil is er
maar plek voor een bepaald aantal elektronen. Iedere atoom wil zijn buitenste schil vol krijgen. De verdeling
van elektronen over de schillen heet de elektronenconfiguratie.
Neem bijvoorbeeld Natrium met een elektronenconfiguratie van: 2,8,1. Deze wil dus heel graag die 1 kwijt,
want dan is de buitenste schil vol. Daarom is Natrium zo reactief. Een edelgas is dus niet zo reactief omdat hun
buitenste schillen al vol zijn. Edelgasconfiguratie is de verdeling van elektronen over een edelgas. Isotopen zijn
atomen met meer of minder neutronen dan protonen en dus een hoger massagetal (totaal protonen en
neutronen).
1.3
Als twee atomen binden vanwege hun elektronen dan heb je een atoombinding/covalente binding. Ze delen
dan een elektron. Het aantal bindingen die een atoom kan vormen is de covalentie. Alle halogenen hebben een
covalentie van 1 en kunnen dus maar 1 binding aangaan. Je kan dit weergeven in een structuurformule. Dan
weergeef je het atoom als z’n letter en de atoombinding als een streepje. Soms kan het ook zijn dat een atoom
een dubbele binding aangaat dan heb je twee streepjes op elkaar. De aantrekkingskracht tussen moleculen
heet de molecuulbinding of vanderwaalsbinding. Zwaardere moleculen trekken elkaar sterker aan en hebben
dus een hoger smelt en kookpunt. Moleculaire stoffen geleiden niet, omdat de elektronen vast zitten in een
binding. Moleculen zijn gerangschikt volgens een molecuulrooster. Koolstof heeft een atoomrooster.
1.4
Zouten kan je ontleden met elektrolyse. Zouten geleiden alleen in gesmolten of opgeloste toestand en bestaat
uit een metaal en niet-metaal. De lading van een zout is altijd 0. De geladen deeltjes in zout heten ionen. Als
het aantal elektronen door bijv een binding niet gelijk is aan het aantal protonen heb je een ion, dan is het
atoom ook negatief of positief geladen. Het aantal elektronen in de niet gevulde buitenste schil is de valentie-
eleketronen. Soms kunnen ionen verschillende ladingen kunnen vormen dus dan zet je het aantal er in
Romeinse cijfers achter. De lading van een ion heet ook wel elektrovalentie. Als je weet dat je uit magnesium
en chloride de formule (verhoudingsformule) moet schrijven. Dan weet je dat de lading 0 moet zijn. En kan je
zo uitzoeken wat de juiste formule is. Bij de naam eerst het positieve ion, daarna het negatieve ion en dan ide.
Omdat zouten bestaan uit positieve en negatieve deeltjes hebben ze een sterke ion binding sterker dan de
vanderwaalsbinding. De ionen zijn gerangschikt in een ionrooster. Als ionen bij gesmolten toestand los komen
uit dit rooster kunnen de ionen vrij bewegen en is stroomgeleiding mogelijk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wilke07. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.98. You're not tied to anything after your purchase.