100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting celbiologie 1 $16.11
Add to cart

Summary

Samenvatting celbiologie 1

 39 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Een samenvatting over celbiologie 1. Deze samenvatting bevat alles, er zijn geen delen overgeslagen. Met volzinnen (weinig of geen afkortingen) dus je kan vlot doorlezen.

Preview 6 out of 31  pages

  • May 13, 2023
  • 31
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Celbiologie
1. Een inleiding
Cellen zijn heel klein
➔ Een gemiddelde cel heeft een diameter van 0,1mm (zoals de dikte van mensenhaar)
➔ Cellen zijn de kleinste levende eenheden die elementaire functies van levende wezens*
vertonen
*Gemeenschappelijke functies van levende wezens:
▪ Reactievermogen → reactie op veranderingen in de omgeving (korte of lange termijn)
▪ Groei → toename door celdeling of groei cel (eencelligen)
▪ Voortplanting → nieuwe generaties van eenzelfde organisme
▪ Beweging → inwendig transport of uitwendige voortbeweging
▪ Metabolisme/stofwisseling → complexe chemische reacties om energie te leveren voor
groei, voortplanting, beweging en synthese van eiwitten

2. Het bestuderen van cellen
De celtheorie bestaat uit 4 basale concepten:
1. Cellen zijn de bouwstenen van alle planten + dieren (dus ook van het menselijk lichaam)
2. Cellen zijn de kleinste functionerende eenheden van leven
3. Cellen worden gevormd door deling van eerder bestaande cellen
4. In elke cel wordt de homeostase gehandhaafd
→ In afzonderlijke organismen kan homeostase enkel worden gehandhaafd dankzij de
gecombineerde + gecoördineerde activiteiten van veel verschillende typen cellen

Celtypen uit het menselijk lichaam: bloedcellen, botcellen, spiercellen, zenuwcellen, eicellen, …

Celleer of cytologie = het bestuderen van de structuur + functie van cellen
➔ De 2 meest voorkomende methoden om cel- en weefselstructuren te bestuderen zijn:
- Lichtmicroscopie
➢ Om dunne plakjes te bekijken die uit een groter stuk weefsel zijn gesneden
➢ Een microfoto (LM) = een foto die wordt gemaakt door een lichtmicroscoop
- Elektronenmicroscopie
➢ Om fijne details van de intracellulaire celstructuur te bekijken
➢ Transmissie elektronenmicroscoopfoto’s (TEM’s) = foto’s van zeer dunne
plakjes/coupes waarin fijne details van celmembranen + intracellulaire
structuren zichtbaar zijn
➢ Scanning elektronenmicroscoopfoto’s (SEM’s) geven een kleinere vergroting
waardoor ze de 3D aard van celstructuren zichtbaar maken

3. Celanatomie
Het plasmamembraan of celmembraan:
▪ = Een dubbellaag van lipiden met daarin fosfolipiden, proteïnen en koolhydraten
▪ Scheidt het cytoplasma (de celinhoud; cytosol + organellen) van de extracellualire vloeistof
▪ Functies:
- Isolatie
- Bescherming
- Regeling van het in- en uitgaan van stoffen

,Het cytosol of de intracellulaire vloeistof:
▪ = De grondvloeistof van een levende cel
▪ Bevat opgeloste voedingsstoffen, ionen, oplosbare + onoplosbare eiwitten en afvalstoffen
▪ Functie → Stoffen verdelen d.m.v. diffusie
▪ Verschillen met extracellulaire vloeistof:
- De concentratie K+ is hoger in het cytosol dan in de ECV
→ De concentratie Na2+ is lager in het cytosol dan in de ECV
- Het cytosol bevat een grotere concentratie opgeloste eiwitten dan de ECV
→ Veel van die eiwitten zijn enzymen die stofwisselingsreacties regelen
- Het cytosol bevat kleine hoeveelheden koolhydraten + kleine reserves aan
aminozuren en vetten
→ De ECV is enkel een transportmedium ---> er worden geen aminozuren + vetten in
opgeslagen
▪ Kan inclusies (onoplosbare stoffen) bevatten → bv. glycogeen in spiercellen, vet in
vetweefsel, zetmeel in plantencellen, pigmenten, …

Het celskelet of cytoskelet:
▪ = Een inwendig netwerk van eiwitten met draadvormige filamenten + holle buisjes
▪ = Proteïnen die tot fijne filamenten (dunne buisjes) zijn gegroepeerd
▪ Is niet omgeven door een membraan
▪ Er bestaan 3 soorten filamenten:
- Microfilamenten
➢ = De dunste filamenten van het cytoskelet
➢ Bestaan meestal uit actine (een eiwit)
➢ Vormen in de meeste cellen een dikke laag juist onder
het plasmamembraan
➢ Functies:
- Het plasmamembraan aan het onder-
liggende cytoplasma binden
- steun bieden aan de cel → ze zorgen voor de
vorm van de cel
- Intermediaire filamenten
➢ De eiwitsamenstelling kan verschillen bij verschillende
celtypen
➢ Functies:
- De cel verstevigen
- De positie van de cel t.o.v. de omringende cellen stabiliseren via
hechtingen aan het plasmamembraan
- Microtubuli
➢ = Holle buisjes die uit tubuline (een globulair/bolvormig eiwit) bestaan
➢ Zit in alle lichaamscellen
➢ Zijn de belangrijkste filamenten van de 3
➢ Functies:
- Celorganellen verankeren → ze bepalen de beweging binnen de cel
- De cel sterkte + stevigheid bieden
- Een spoelfiguur vormen tijdens celdeling zodat de gedupliceerde
chromosomen naar de uiteinden van de cel worden verplaatst

,Microvilli:
▪ = De kleinste vingervormige uitstulpingen van het plasmamembraan op het buitenste
oppervlak van veel cellen
▪ Worden ondersteund door de microfilamenten
→ De microfilamenten verbinden de microvilli met het cytoskelet
▪ Zijn niet omgeven door een membraan
▪ Komen veel voor bij cellen die betrokken zijn bij het opnemen van stoffen uit de
extracellulaire vloeistof
→ Bv. cellen in het darmkanaal + in de nieren
▪ Functie → Het membraanoppervlak vergroten waardoor absorptie van extracellulaire stoffen
beter verloopt


Centriolen:
▪ = Een cilindrische structuur die uit 9 tripletten van microtubuli bestaat
→ De microtubuli liggen in een 9*3 indeling
▪ Het cytoplasma van alle dierlijke cellen bevat 2 soorten die loodrecht op
elkaar staan (= een centrosoom)
→ Centriolen zijn niet aanwezig bij plantencellen
▪ Vormen een spoelfiguur tijdens celdeling die de DNA-strengen verplaatst
▪ Ontbreken in volwassen erytrocyten (RBC), skeletspiercellen, hartspiercellen
en in de meeste neuronen
→ Deze cellen kunnen zich dus niet delen
▪ Zijn niet omgeven door een membraan

,Cilia of trilharen:
▪ = Lange dunne uitstulpingen van het plasmamembraan
▪ Bevatten doubletten van microtubuli in een 9*2+2 indeling
▪ Maken gecoördineerde actieve bewegingen → hiervoor is ATP nodig
▪ Beweeglijke trilharen bevatten 2 centrale microtubuli
→ Onbeweeglijke trilharen niet; zij werken als sensor voor signalen vanuit de omgeving
▪ Trilharen die de binnenkant van de luchtwegen bekleden, bewegen synchroon
waardoor ze kleverig slijm met daarin gevangen stofdeeltjes verplaatsen in de
richting van de keel → zo komt het niet in de kwetsbare ademhalingsorganen terecht
▪ Zijn niet omgeven door een membraan
▪ Functie → verplaatsing van vloeistoffen of klierproducten langs het celoppervlak

Flagella of zweepharen:
▪ Lijken op trilharen maar zijn veel langer
▪ Spermacellen zijn de enige menselijk cellen met een zweephaar
▪ Functie → voortbeweging van cellen

Ribosomen:
▪ = Organellen die bestaan uit een kleine en een grote subeenheid die uit
ribosomaal RNA + eiwitten bestaat
▪ Zitten in alle cellen → het aantal verschilt afhankelijk van het type
+ de activiteiten van de cel
▪ Zijn niet omgeven door een membraan
▪ Functie → Proteïnesynthese (aanmaak van eiwitten)
▪ 2 soorten:
- Gebonden ribosomen
➢ Zijn gebonden aan het endoplasmatisch reticulum (ER)
➢ De eiwitten die zij aanmaken gaan het ER binnen → daar worden ze omgezet
+ verpakt voor gebruik in de cel of om afgegeven te worden buiten de cel
- Vrije ribosomen
➢ Liggen verspreid over het cytoplasma
➢ De eiwitten die zij maken komen in het cytosol terecht

Proteasomen:
▪ = Holle cilinders van proteasen (eiwitsplitsende enzymen) met regulerende proteïnen aan
hun uiteinden
▪ Zijn niet omgeven door een membraan
▪ Zijn verantwoordelijk voor de verwijdering + het gebruik van beschadigde eiwitten
→ beschadigde eiwitten ontstaan bv. in cellen die door virussen zijn geïnfecteerd
▪ Functie → Afbreken + recycleren van beschadigde of abnormale eiwitten

,Het endoplasmatisch reticulum (ER):
▪ = Een netwerk (reticulum) van intracellulaire membranen dat
verbonden is met het kernmembraan dat de celkern omgeeft
▪ Vormt cisternae (afgevlakte membraanzakjes)
▪ Is omgeven door een membraan
▪ Er zijn 2 soorten ER:
- Glad endoplasmatisch reticulum (SER)
➢ Het membraan bevat geen ribosomen
➢ Functies:
- Synthese van fosfolipiden + cholesterol (stoffen die nodig zijn voor
de onderhoud + groei van celorganellen)
- Synthese/vorming van steroïde hormonen (bv. testosteron)
- Synthese + opslag van glyceriden (vooral triglyceriden in lever- en
vetcellen)
- Ruw endoplasmatisch reticulum (RER)
➢ Heeft een bobbelig + ruw uiterlijk doordat het membraan ribosomen bevat
→ De ribosomen nemen deel aan de endocytose
➢ Fungeren als een combi van een werkplaats en transportdepot
➔ De gebonden ribosomen geven nieuw gevormde eiwitten af die in de
cisternen van het RER terechtkomen
→ Een deel eiwitten blijft in het RER achter + fungeren als enzymen
→ Een ander deel wordt chemisch gemodificeerd + verpakt in transport-
blaasjes zodat ze nadien kunnen worden afgeleverd aan het Golgi
apparaat (daar worden ze verder verwerkt)
▪ De hoeveelheid ER en de verhouding RER t.o.v. SER is afhankelijk van het type cel + van de
activiteiten van de cel

Het golgi-apparaat:
▪ Bestaat uit een verzameling van 5-6 cisternae die met membranen
zijn omgeven
▪ Functies:
- Modificatie/bewerking + verpakking van klierproducten (bv.
hormonen en enzymen) voor vrijstelling buiten de cel
- Vernieuwing van het plasmamembraan
- Verpakking van speciale enzymen in blaasjes (lysosomen) voor gebruik in het
cytoplasma
▪ Vormt 3 typen blaasjes/vesikels:
- Klierblaasjes of secretievesikels
➢ Bevatten klierproducten die buiten de cel worden afgegeven (via exocytose)
- Membraan(vernieuwings)vesikels
➢ Versmelten met het celoppervlak om nieuwe vetten + eiwitten aan het
plasmamembraan toe te voegen
→ Tegelijkertijd worden andere delen van het membraan verwijderd +
opnieuw gebruikt

, - Lysosomen
➢ = Blaasjes die met verteringsenzymen zijn gevuld
➢ Blijven in het cytoplasma
➢ Zitten enkel in dierlijke cellen
➢ Worden ook wel zelfmoordpakketjes genoemd
→ Bij autolyse zal het membraan van het lysosoom afgebroken worden
waardoor verterings enzymen in het cytosol vrijkomen + alle organellen
afbreken (de cel wordt vernietigd)
➢ Functies:
- Zorgen voor het opruimen + hergebruiken van stoffen binnen de cel
→ Bij versmelting met membranen van beschadigde organellen
worden hun enzymen geactiveerd zodat ze de inhoud van de
lysosomen kunnen afbreken
- Verdediging tegen ziektes (fagocytose)

Synthese + verpakking van protëinen:




1) Een gen op het DNA maakt mRNA aan dat fungeert als model voor de proteïnesynthese
2) Het mRNA verlaat de kern + bindt zich aan een vrij ribosoom in het cytoplasma OF aan een vast
ribosoom op het RER
3) De op de vrije ribosomen gesynthetiseerde proteïnen worden aan het cytoplasma afgegeven
→ Ze dienen voor intern gebruik in de cel
4) De op de vaste ribosomen gesynthetiseerde proteïnen worden afgegeven in de holle buizen van het
RER → daar vouwen ze zich op + nemen een 3D-vorm aan
5) De proteïnen worden gemodificeerd in de holle buizen + in transportvesikels verpakt om daarna
afgesplitst te worden van het RER
6) De transportvesikels verplaatsen zich naar de ontvangende zijde van het Golgi-apparaat
→ Daar versmelten ze met het membraan + wordt de inhoud vrijgegeven aan de cisternae
7) Verschillende transportvesikels sluiten zich aaneen door vorming van cisternae op de ontvangende
zijde → naarmate de cisternae zich verplaatsen naar de zijde van verzending (meestal naar de kant
van het PM gericht) vindt er verdere modificatie plaats
8) Aan de zijde van verzending snoeren verschillende typen vesikels met de daarin gemodificeerde
proteïnen zich af (secretie- en verniewingvesikels gaan naar PM + lysosomen blijven in cytoplasma)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nimarnatin. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $16.11. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$16.11  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added