Thim Hogeschool voor Fysiotherapie (THIM)
Fysiotherapie
Fysiologie en Pathologie
All documents for this subject (2)
1
review
By: mauratenhoopen • 6 year ago
Seller
Follow
kimberleymw
Reviews received
Content preview
Terminologie fysiologie en pathologie Thema 7.
Fysiologie.
Arteria pulmonalis = Longslagader. Dit is de enige slagader in het lichaam dat zuurstofarm bloed
vervoert. Dit bloed gaat naar de longen toe en wordt door opname van zuurstof zuurstofrijk.
Venae pulmonales = Longader. Dit is de enige ader in het lichaam die zuurstofrijk bloed vervoert. Het
bloed dat langs de longen is geweest en zuurstofrijk is geworden gaat via de longader weer terug
naar het hart.
Bovenste/onderste luchtwegen = Luchtwegen zijn wegen waar lucht vanaf buiten door heen kan
stromen.
Je bovenste luchtwegen zijn je neus, mond, keelholte (pharynx) en strottenhoofd (larynx). Deze
luchtwegen hebben als functie verwarmen van de lucht, zuiveren van de lucht en het vochtig maken
van de lucht. Tevens horen deze luchtwegen bij de anatomisch dode ruimte, omdat er geen
uitwisseling in deze luchtwegen plaats vindt.
Je onderste luchtwegen zijn je trachea en je bronchiën (de vertakkingen heten bronchiolen en dit
worden weer terminale en respiratoire bronchiolen). Deze luchtwegen hebben als functie
verwarmen van de lucht, zuiveren van de lucht en het vochtig maken van de lucht. En ook deze
structuren vallen onder de anatomisch dode ruimte. Ook vallen de alveoli onder de onderste
luchtwegen. De functie van de alveoli is de uitwisseling van O2 en CO2 met het bloed, hierdoor zijn
deze structuren niet anatomisch dood.
Pharynx = Keelholte. De keelholte (farynx) maakt deel uit van het ademhalingsstelsel en het
maagdarmstelsel. Door de keelholte passeren zowel ingeademde lucht als eten en drinken. De lucht
gaat door naar de luchtpijp. Eten en drinken naar de slokdarm.
De keelholte bestaat uit twee gedeelten: de neuskeelholte en de mondkeelholte.
Larynx = Strottenhoofd. Het strottenhoofd is het orgaan in de hals van mensen en andere zoogdieren
dat betrokken is bij de ademhaling, bescherming van de luchtpijp en het maken van geluid. Het
strottenhoofd bevindt zich in de hypofarynx, beneden op dat punt in de keel waar luchtweg en
voedselweg gescheiden worden (orofarynx). In het strottenhoofd bevinden zich de ware stemplooien
of ware stembanden.
Epiglottis = Het strotklepje zit achter de tong in de keelholte. Het is een dun flapje kraakbeen,
bekleed met slijmvlies. Het zorgt ervoor dat de ingang van de luchtpijp wordt afgesloten als we
voedsel doorslikken. Als dit niet gebeurt zouden we ons steeds verslikken.
Trachea = De trachea of luchtpijp is het bovenste deel van de luchtwegen en wordt door het
strottenhoofd gescheiden van de keelholte. Om te trachea en de bronchiën zitten hoefijzervormige
kraakbeenringen die stevigheid bieden. Deze stevigheid is nodig om voor bescherming van buitenaf
te zorgen en ervoor te zorgen dat de luchtpijp niet samen wordt geknepen. Als lucht snel stroomt
heb je een soort onderdruk, waardoor de trachea (hier stroomt lucht het snelst) wordt
samengeknepen, de kraakbeenringen zorgen ervoor dat dit niet gebeurt.
Bronchiën = De bronchi zijn de buizen die de lucht vanuit de luchtpijp naar de longen vervoeren. De
bronchiën vertakken zich in de longen verder, steeds kleiner en verder. De bronchiën zijn van binnen
bekleed met een slijmvlies en kleine kraakbeenringen. Die zorgen ervoor dat de bronchiën open
blijven staan, net als bij de luchtpijp. Glad spierweefsel in de bronchiën zorgt ervoor dat de bronchiën
zich ontspannen bij inademing en weer uitstrekken bij uitademing. Het slijmvlies in de bronchiën
bevat veel zogenaamde trilhaartjes, die ingeademde stofdeeltjes en bacteriën afvoeren naar de
keel. Daar kan het slijm worden ingeslikt of uitgespuugd.
Pulmones = De longen.
Bronchioli = De hoofdbronchi komen elk uit in een long en splitsen dan in kleinere bronchi. De
vertakkingen worden steeds kleiner, de kleinste vertakkingen worden bronchioli genoemd. Aan deze
bronchioli zitten de longblaasjes (alveoli) waar de gasuitwisseling plaatsvindt. De bronchioli bestaan
behalve uit kraakbeen ook uit slijmvliezen en glad spierweefsel, dat kan samentrekken en
ontspannen onder invloed van het (para)sympathische zenuwstelsel, maar ook door irritatie of een
allergische reactie.
, Alveoli = Dit zijn de longbaasjes, ze hebben een bolachtige structuur wat voor oppervlakte vergroting
zorgt. Simpel gezegd zorgen de longblaasjes voor de uitwisseling van zuurstof en afvalstoffen. Dat
doen ze via een netwerk van hele kleine bloedvaatjes, die om de longblaasjes heen liggen. Via deze
bloedvaatjes komt de ingeademde zuurstof in het bloed terecht. Het bloed vervoert het zuurstof
daarna door het hele lichaam. Het bloed geeft afvalstoffen (koolstofdioxide) terug aan de lucht in de
longblaasjes. De koolstofdioxide ademen we vervolgens weer uit.
Inspiratiemusculatuur = mm. Scalenii, m. pectoralis minor, m. serratus anterior, m. intercostalis
externus, m. sternocleidomastoideus, diafragma
.Deze musculatuur zorgt voor het vergroten van de borstkas en het diafragma plat af.
Expiratiemusculatuur = m. intercostelis internus, m. rectus abdominis: buikpers, m. obliquus
externus, m. obliquus internus, m. transversus abdominis, m. thoracis transversus
Anatomisch/fysiologisch dode ruimte = De anatomisch dode ruimte bestaat uit structuren van de
longen en luchtwegen, waar wel lucht door heen stroomt, maar niet deelneemt aan de
gasuitwisseling. Dit is de trachea, de bronchiën en bronchiolen.
De fysiologisch dode ruimte bestaat uit de anatomisch dode ruimte plus de alveolaire dode ruimte
(de alveoli die niet actief mee doen aan de gasuitwisseling).
Spirometrie = Meting van de ademhalingsgrootheden m.b.v. de spirometer ter bepaling van statische
en dynamische longvolumes om obstructieve en restrictieve stoornissen te kunnen onderscheiden.
Tijdens de spirometrie wordt de FVC en FEV1 gemeten.
Spirogram = De curve die het verloop van de ademhalingsbeweging en -grootheden aangeeft.
Pleura visceralis = Longvlies. Dit is een vlies dat de
buitenkant van de longen bekleedt.
Pleura parietalis = Borstvlies. Dit is een vlies dat strak tegen
de borstwand aan zit en door middel van een dun laagje
vloeistof tegen het longvlies aangeplakt (vacuüm) zit.
Interpleurale druk = De druk tussen het longvlies en
borstvlies.
Pneumothorax = Klaplong. Wanneer er een gaatje in het
long- of borstvlies ontstaat, dan ontstaat er een klaplong.
Het longvlies wordt naar binnen getrokken door de lage
druk die is ontstaan en versmalt dus. Hierdoor beweegt het
borstvlies nier meer mee tijdens een in- en uitademing.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimberleymw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.