100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting veiligheid & burgerschap $5.96   Add to cart

Summary

Samenvatting veiligheid & burgerschap

5 reviews
 387 views  14 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het vak Veiligheid & Burgerschap. Hoorcollege 1 t/m 3 en 7 (o.a. de boeken van Boutellier) zijn uitgebreide collegeaantekeningen. Per hoorcollege alle artikelen samengevat (m.u.v. een aantal beleidsdocumenten). De artikelen die ontbreken zijn er vier: - HC 5 - Beck / HC9 - Van St...

[Show more]

Preview 8 out of 81  pages

  • Unknown
  • December 5, 2016
  • 81
  • 2016/2017
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: melaniecharlaine45 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: vezelf • 7 year ago

review-writer-avatar

By: serenaboumeester • 7 year ago

review-writer-avatar

By: jorinde01 • 7 year ago

review-writer-avatar

By: basslutter • 7 year ago

avatar-seller
Veiligheid & Burgerschap
Hoorcollege 1

Maakbaarheidsdenken Van Putten.

Veiligheid is de grootste maakbaarheidsgedachte. Hoop dat we via de veiligheidsroute de samenleving
kunnen maken, met alle gevolgen van dien. Zowel positief (interessant/innovatief/dynamisch) als negatief
 kan doorslaan, obsessief maatschappelijk streven.
Kritiek op het huidige bestuur: gulzig bestuur. Overal invloed op uitoefenen. Angst voor fatalisme; we
durven niets meer te laten gebeuren. In de samenleving niet denkbaar dat je in de politiek kan zeggen ‘ik
weet het ook niet’.
Hoe verhoudt het huidige bestuurskunde tot het maakbaarheidsdenken. Is echt ondersteunend voor het
maakbaarheidsidee, dat de samenleving geregeld kan worden. Bestuurskunde draagt daaraan bij.
- Interventionisme
- Verwetenschappelijking van de politiek

Onderscheid tussen twee vormen van maakbaarheidsdenken:
- Maatschappelijke orde die je kan organiseren – verzorgingsstaat/government.
- Vervolmaking; als je de samenleving niet meer maakbaar kan krijgen, probeer je het noodlot te
temmen.
Governancedenken is afscheid van het eerste idee, maar via NPM vindt versterking plaats.
Risico- en preventiedenken centraal – nudging (mensen een zetje in de goede richting geven).

Hoe is de relatie tussen het maakbaarheids- en het veiligheidsdenken?
De veiligheidsutopie: leg mij niks in de weg, maar hou wel alle risico’s in bedwang. Enorme gerichtheid
op alles moet kunnen, maar wel gecontroleerd.
Denken in termen van criminaliteit slaat om in denken in termen van veiligheid.
 Denken in risico’s: er is in feite nog niks gebeurd, ander denken. Je gaat voor de gebeurtenis
zitten en niet reactief, zoals wel bij criminaliteit. Dit heeft consequenties voor de wet- en
regelgeving. Bij criminaliteit heb je een concrete gebeurtenis. Denken in termen van veiligheid is
veel opener. Criminaliteitsdenken reageert, veiligheidsdenken is proactief.
 Andere partijen – integrale veiligheid. Hele andere partijen komen in zicht. Bij criminaliteit denk
je snel aan Openbaar Ministerie en politie, zij moeten reageren hierop. Bij veiligheid worden
andere partijen van belang, opgekomen eind jaren ’90. Woningcorporatie is ook van belang, veel
nieuwe partijen.
 Veiligheidsbeleving en burgerparticipatie: de angst dat er iets zou kunnen gebeuren wordt groot
in de beleving van mensen.
Maakbaarheid-2  vervolmaking van de maatschappij.

Waarom veiligheid
- Reële toename van problemen: in 1960 130.000 aangiften
o Nieuwe vormen van criminaliteit; commune criminaliteit redelijk onder controle
gekregen. Alleen ontstaan ander type problemen.
- Toename van gevoeligheid voor criminaliteit:
o We zien meer door de (sociale) media.
o Misschien hebben we een hoger beschavingspeil.
- Hoge politieke inzet:
o De staat heeft voor belangrijk deel zijn bestaansrecht omdat hij veiligheid biedt. De
legitimiteit van de staat is in het geding. We zijn bereid om dingen te doen, omdat de
staat tot op zekere hoogte veiligheid kan garanderen. Politie en justitie hebben misschien

, een kleine rol bij veiligheid, maar zijn alsnog belangrijk  mensen moeten vertrouwen
houden.
o Verandering van cultuur: veiligheid en vitalisme. We willen allerlei mogelijkheden
hebben en uitbundig leven, maar wel dat alles wordt gecontroleerd.

Denken in termen van risico’s.
Ulrich Beck & David Garland zijn belangrijke namen. Garland stelt kenmerken van het denken in
veiligheid:
- Emotionaliteit van het debat
- Permanente crisissituatie
- Slachtofferdenken
- Preventiedenken: denken in termen van voorkomen.
Dit alles bij elkaar is het sterke punitieve denken.

Binnen het veiligheidsdenken allerlei ambivalente bewegingen. Deze situatie heeft veel druk gegeven op
het strafrechtelijk systeem: twee posities. Samenleving heeft bepaalde morele ruimte, maar moet tot op
zekere hoogte begrensd worden.
1. Positie die zich heel erg richt op de buitengrenzen van de morele ruimte. Wanneer hierbinnen iets
gebeurt grijpt het strafrecht in. Begrenzende manier van strafrecht. Is reactief op delicten, past bij
criminaliteitsdenken. Atavisme: als iets van vroeger. (Bellamy: samenleving zit zo goed in elkaar,
gevangenissysteem niet meer nodig).
2. Positie dat strafrecht in het centrum zit van de morele ruimte. Wanneer mensen elkaar niet meer
echt in de gaten houden, sociale controle verdwijnt  strafrecht steeds belangrijkere plek.
Geleidelijk aan is het strafrecht centraal komen te staan, niet omdat het alles oplost, maar omdat
het is gaan functioneren als moreel bolwerk. In ieder geval staat daar wat er allemaal niet mag.
Belangrijke uitstralende werking. (Bentham: omgekeerd van Bellamy; panopticon staat steeds
meer centraal in de samenleving en vanuit daar een uitwerking krijgen op de manier waarop we
de samenleving ordenen).
Verschuiving van het ultieme strafrecht naar urgent strafrecht. Centraal systeem waarbij de
samenleving geordend kan worden zonder dat politie en justitie hoeven op te treden.
De druk op het strafrecht wanneer het in het midden zit; is nog steeds zo. Onder burgers is dat het idee;
strafrecht kunnen we de problemen onder controle krijgen in de samenleving. Leidt tot een paradox: heel
veel verwacht van het strafrecht, maar het biedt uiteindelijk weinig.
- Kwantitatief: wordt maar een fractie van criminaliteit weggewerkt.
- Kwalitatief: niemand is tevreden om een straf/uitspraak. Strafrecht denkt in termen van schuld,
moeilijk.
- Dogmatisch: je mag niet voor iets straffen wat nog niet in de wet staat. Gericht op individuele
schuld. Kan niet veel met groepsprocessen.

Strafrecht centrale positie gekregen, vanwege de panoptische uitstraling, soort preventieve werking
gekregen.

,Hoorcollege 2

Een kwart eeuw stijging in geregistreerde criminaliteit – Wittebrood & Nieuwbeerta.

Was er eigenlijk wel sprake van een toename in criminaliteit?
Gaat over de stijging van de geregistreerde criminaliteit tussen 1980-2000; kan die stijging op een andere
manier verklaard worden.
Drie manieren om criminaliteit te meten:
- Slachtofferenquêtes: bevolkingsonderzoek waardoor je aangiftes die niet worden gedaan alsnog
kan achterhalen. Wel nadelen; forward telescoping effect en slachtofferloze delicten. Gaat om
delicten waar men het slachtoffer van worden.
- Aangiftes van burgers
- Self report studies/ daderenquêtes: in hoeverre zijn mensen eerlijk? Wordt vaker gedaan onder
jongeren.

In artikel gebruik gemaakt van de bevolkingsenquêtes. Want naast dat wordt gevraagd of men iets is
overkomen, wordt ook gevraagd of er aangifte is gedaan en of deze geregistreerd is. Drie dingen die
worden gevraagd. Heel interessant om die verschillende cijfers te vergelijken.
Zijn drie manieren waaruit die toename van de geregistreerde criminaliteit tussen 1980-2004 verklaard
kan worden:
1. Toegenomen incidentie/meer delicten: 1% van de stijging
2. De meldingskans/aangiftebereidheid: 25% van de stijging
3. De registratiekans: 75% van de stijging
De verschillende manieren waarop die stijging verklaard kan worden vergeleken: conclusie is dat van de
stijging maar liefst driekwart verklaard kan worden door een betere registratie door de politie van de
aangiften. Gretigheid van politieagenten om daadwerkelijk PV op te maken enorm toegenomen. De
aangiftebereidheid enigszins toegenomen. Wat betekent dit voor beleid als je heel sterk inzet op een
bepaald probleem (criminaliteitsbeleid)  dit kan dan leiden tot een vergroting van het probleem.
Als je specifiek beleid gaat maken voor een probleem  ga je het vaker zien, wordt het meer gemeld 
wordt het probleem gek genoeg groter. Dat wil zeggen de cijfers stijgen, het probleem zelf neemt niet echt
toe. Het is een andere manier van naar cijfers kijken.
 Prestatieparadox: hoe intensiever de aanpak, hoe hoger de stijging van de cijfers.


Criminaliteit en rechtshandhaving
Het Nederlandse strafrechtssysteem – J.B.J. van der Leij.

Gaat om de actoren en begrippen in het strafrechtssysteem  kennen en weten wat ze doen. Geen details
over gevraagd, maar je moet het doorlezen en snappen.

De strafrechtsketen in samenhang - F.P. Tulder e.a.

4.6 miljoen delicten die burgers hebben ondervonden (schatting gebaseerd op bevolkingsenquêtes). Heel
veel van de commune criminaliteit is redelijk onder controle, de aandacht verschuift steeds meer naar
radicalisering/terrorisme, ondermijnende criminaliteit (vormen van criminaliteit waar niet direct
slachtoffers van zijn, maar die ondermijnend zijn aan de rechtsstaat/samenleving in het algemeen) en
cybercrime. Uiteindelijk ongeveer 1 miljoen geregistreerde misdrijven bij de politie, dus 1/5 van het
totaal. Hiervan zijn er 312.000 verdachten, potentiële daders. 212.300 dossiers gaan uiteindelijk naar het
OM voor vervolging. Je ziet dat er een instroom is bij de rechter, maar dat is ongeveer hetzelfde. De
vrijheidsbenemende sancties is 23.800 opgelegd door de rechter.

,Het totale volume van de criminaliteit  strafrecht draagt maar relatief weinig bij aan de aanpak van
criminaliteit. Gaat heel veel energie zitten in een apparaat dat op het grote geheel maar een kleine impact
maakt.
Twee grote kritiekpunten op het schema:
1. Het kan dat één verdachte meerder delicten plegen per jaar. Die pakken een groot deel weg van
het totale aantal delicten. Het aantal verdachten dat uiteindelijk bij het OM komt is
verantwoordelijk voor een groot deel van de misdaden.
2. Des te zwaarder het delict des te verder in de strafrechtsketen.
De omvang van het probleem, in hoeverre de politie/justitie een reactie vormen op het probleem en hoe
andere manieren bijdragen aan het probleem.
Belangrijk dat je de schema’s in het hoofdstuk kan lezen  begrijp hoe je het moet lezen.

Reconstructie van beleid – Nooije & Wittebrood.

Balkenende I – beleidsnota ‘Naar een veiligere samenleving’. Heel veel maatregelen om die veiligheid
aan te pakken. Groot offensief voor de veiligheid. Maatregelen maar geen beschouwing of filosofie
eronder, gewoon alles uit de kast halen.
Wittebrood werd gevraagd wat het effect was geweest van het beleid?
- Beleidstheorie achter alle maatregelen werden gereconstrueerd. Van belang is dat drie strategieën
werden gevonden:
o Strafrechtelijke handhaving: zo goed mogelijk op orde krijgen. Verbetering van de
strafrechtelijke handhaving:
 Opsporing
 Vervolging en berechting
 Nazorg
Zo beter geschikt om de veiligheid te verbeteren en criminaliteit te verminderen
o Ondersteuning en hulpverlening: meer sociale preventie, ook nadat het delict is
gepleegd. Resocialisatie en cursussen (empathische training).
o Situationele preventie: terugdringen van de gelegenheid van criminaliteit. Je kan het
object moeilijker maken etc. Heel erg breed, geleidelijk aan steeds meer de samenleving
inrichten om situationele preventie te verkrijgen. Terugdringen van de mogelijkheid om
überhaupt criminaliteit te plegen. Criminaliteit is normaal onderdeel van de samenleving,
dus die daarop aanpassen.

Schema p. 147.
Beleidstheorie opsporing. Wat zitten hier voor veronderstellingen achter waardoor het kan bijdragen aan
het veiliger maken van de samenleving?
- Je hebt het middel  meerdere subdoelen  leiden naar een einddoel.


Wijkagenten, wijkGGD’ers en ‘verwarde’ personen: handhaving en hulpverlening – Van Steden &
Weimar.

Het aantal E-33-meldingen (personen met verward gedrag) enorm gestegen, 40.000-65.000 van 2011 tot
2015. Gaat over schreeuwen, vervuiling, gek gedrag etc.
Bezuinigingen op het sociaal beheer: verdwijnen van conciërges en verdwijnen sociale controle op dit
soort mensen.
Minder tolerantie als het om dit gedrag gaat; meer meldingen bij de politie (kan zowel positief als negatief
zijn).

Beleidstheorieën:

,Wat zegt dit precies over de aanpak van verwarde personen?
Hoe gaan de wijkagenten- en GGD’ers hiermee om? Hoe gaan ze te werk en wat is in hun perceptie
verwardheid. Daarnaast hoe werkt dit in de praktijk?

Veronderstellingen achter de combinatie van rechtshandhaving en hulpverlening:
 Vroegsignalering en preventie: einddoel van het beleidsidee is dat het aantal crisis omlaag gaat.
Aantal meldingen van verwarde personen omlaag brengen.
 Dit doe je door vroeg te signaleren, preventief  door zoveel mogelijk informatie mee te pikken
over personen die potentieel crisis kunnen veroorzaken. Wat speelt er in een wijk.
 De middelen: aan de ene kant handhaving (de wijkagent/dreiging van straf), aan de andere kant
hulpverlening (gaat om patiënten, geen willens en wetens). Bij laatste meer wegnemen van de
grondoorzaken van verward gedrag.
De vraag is: hoe plausibel is deze combinatie in de praktijk? Lukt die vroegsignalering door de
combinatie van rechtshandhaving en hulpverlening en brengt dit het aantal meldingen omlaag.

Methoden:
Aantal pilotprojecten waarbij men in de wijk aanwezig is en op bezoek gaan bij mensen die op het lijstje
staan of waarvan meldingen worden gedaan. Interviews met 17 wijkagenten en 3 wijkGGD’ers  zijn
weinig hulpverleners op straat i.v.m. wijkagenten. Die wijkagenten en GGD’ers werkten al voor langere
tijd met elkaar.
Echt voorbeelden van street-level bureaucrats  aanwezig zijn in de buurt/straat, direct contact met
burger, complexe problematiek en beperkte middelen. Wordt veel van verwacht, vroegtijdig, maar ze
hebben beperkte tijd en middelen om dit te doen.
‘Kennen en gekend worden’ is hierbij belangrijk; in de buurt aanwezig zijn en dat mensen je kennen,
zodat ze snel de benadering zoeken.
‘Wortel en stok’-benadering: combinatie van rechtshandhaving en hulpverlening.

Professionals over verwarde personen.
Heel vaag begrip, moeilijk om te definiëren. Hoe zien de professionals dit?
- Een veelzijdig probleem: veel verschillende vormen van verward gedrag.
- Daarom moeilijk vast te stellen wat nou precies het probleem is en hoe groot het probleem is.
Allerlei verschillende categorieën en wat wordt er geregistreerd als verward gedrag.
- Hoe groot is het probleem in de wijk? Verschilt per wijk, maar kwamen niet veel verder dan 5-20.
Of dat veel is of niet? Voegden eraan toe dat het een groep kan zijn die niet heel groot is maar wel
veel overlast kan veroorzaken in een wijk. Je moet niet alleen kwantitatief kijken, maar ook
kwalitatief naar de impact voor buurtbewoners.
- Respondenten zowel bij wijkagenten als GGD’ers hebben het liever niet over verward gedrag
maar over kwetsbaarheid. Verward gedrag is geen goede term; gaat om mensen die de grip op
hun leven dreigen te verliezen en niet meer voor zichzelf kunnen zorgen. Kritiek op de
participatiesamenleving: dit gebeurt niet overal en altijd, behoorlijke groep mensen in de stad die
niet voor zichzelf kunnen opkomen. Gaat meer om kwetsbaarheid.
- Zorgmijders: de veronderstelde harde kern is niet alles  ook zorgmijders, die hulp van
informele netwerken en formele netwerken afstoten. Doen er alles aan om onder de radar te
blijven, terwijl ze niet voor zichzelf kunnen zorgen. Dit is een lastige als het gaat om
vroegsignalering en preventie  hoe ga je dit doen als je de informatie niet hebt. Zijn mensen die
soms al jaren werken, nog steeds verbaasd over problemen die boven komen. Je kan niet alles
weten.

Samenwerking wijkagenten en wijkGGD’ers.

, - Meldpunt Zorg en Woonoverlast: telefoonnummers waarbij de buren of bewoners een melding
kunnen doen. Dit wordt doorgestuurd naar de agenten en GGD’ers. Zijn van de gemeente, is
uiteindelijk ook verantwoordelijk voor het proces (de formele kant).
- Daarnaast de informele meldingen via de bewoners en eigen observatie.
- Vervolgens: signaal door de administratie. Zijn het mensen die bekend zijn of potentieel
gewelddadig. Het idee is dat de GGD een kijkje neemt en niet in gevaar loopt. Is het iemand met
een geschiedenis van zorg en problemen.
- Daarna: actie ondernemen, huisbezoek. Is dit altijd nodig? Wijkagenten hebben meerdere
problemen in de buurt, moet die telkens mee naar een huisbezoek. GGD’ers hebben dit liever wel,
discussiepunten. Kijken ter plekke in een huis wat er gaande is.
- Vanuit actie ondernemen gaan de agenten en GGD’ers andere partijen betrekken bij het
probleem: woningcorporatie, jeugdzorg etc. Moet een netwerk geactiveerd worden om het
probleem op te pakken. Is moeilijk in de praktijk om vanuit het duo het grotere netwerk
professionals aan te spreken.
- Tot slot: monitoring en nazorg. Is moeilijk vanwege de hoge werkdruk. In de gaten houden hoe
het gaat met iemand en als iemand terugkomt. Goed om ter plekke actie te ondernemen en daarna
wordt het vaak niet gedaan. Te weinig tijd om het goed te doen, want het wordt wel gewaardeerd.

Reflectie.
In hoeverre is vroegsignalering en preventie mogelijk?
 Moeilijk: de groep wil niet meewerken, men kan niet alles weten.
 Onderlinge samenwerking gaat wel redelijk, weten elkaar goed te vinden. Maar enorm hoge werkdruk,
die ook maakt dat niet overal aanwezig geweest kan zijn.
 Mandaat op een groter netwerk is beperkt: andere partijen die niet goed meewerken etc. Invloed is dan
beperkt van de agenten en GGD’ers.

Effectiviteit van beleidsplannen niet heel erg groot.

,Hoorcollege 3

Het seculiere experiment – H. Boutellier.

De seculiere conditie.
Actuele urgentie: de samenleving niet organiseren langs grote levensbeschouwende verhalen, is
vervangen door een ander type samenleving. Twee reden voor actuele urgentie:
- Morele verlegenheid: waar doen we goed aan? Wat voor positie neem je in t.o.v.
maatschappelijke debatten. De morele verlegenheid lijkt toegenomen te zijn, we weten niet meer
zo goed wat Westerse waarden zijn en waar we goed voor doen/voor staan.
- Nieuwe religies (met name Islam): Westerse cultuur heeft te maken met nieuwe
waarheidsaanspraken. Hebben we niet echt goed een repliek op.
Motieven om die seculiere conditie te onderzoeken.
 Levensbeschouwelijke stroming waar de samenleving naar werd ingericht.
Verzuiling, zo zat de samenleving in elkaar, met zuilen naast elkaar die de samenleving op die manier
geordend hielden. Wat is daarvoor in de plaats gekomen? Wegtrekken van die sturende organiserende
verhalen ging onwaarschijnlijk snel, met name in de jaren ’70. Ook relatief uniek voor het Westen: heel
veel landen is het geloof een veel meer levend gedachtegoed, meer aanwezig in de samenleving.

Seculariseringsthese: het idee naarmate de samenleving verder moderniseert zal ook de religie en het
geloof onder mensen afnemen. De behoefte daaraan gaat verdwijnen, we krijgen een maatschappelijk
gestuurde samenleving, te rationele mensen, onttoverde mensen. We hebben te veel inzicht in de
samenleving dus mensen hebben geen religie meer nodig.
Dit is echter niet helemaal het geval gebleken; religie/spiritualiteit is nog wel aanwezig.
Seculiere conditie betekent geen atheïsme, was wel de verwachting, maar dat is het niet geworden. We
hebben te maken met een sterk geïndividualiseerde geloofsbeleving. God trok zich terug in de hoofden
van de mensen – of niet. Ongeveer 30% van de mensen zijn absoluut niet gelovig, 19% als absoluut wel
gelovig. Zit 50% tussen die het niet zo goed weet. Het seculiere experiment heeft de conditie geschapen
voor een godenrijk, waarin iedereen zijn eigen God mag kiezen, of denken het zelf te zijn – religieuze
warboel.

Dit is de context waarbinnen de veldstudies worden gedaan, die in verband staan met veiligheid. De
context werkt door in veel onderwerpen waar we ons mee bezig houden.

Veldstudies
1. Criminaliteit – was er een stijging? Wat is de relatie tussen godsdienst en criminaliteit. Voor
WWII is uitgebreide discussie geweest wie het meest crimineel waren (welk geloof). Zijn de
onkerkelijken meer of minder crimineel. Uit grote meta-evaluatie uit de VS wordt gevonden dat
er een effect is van religie in de zin dat het dempend is voor normoverschrijdend gedrag, indien
de omgeving ook religieus is. Effect van een religieuze gemeenschap. Maar vervolgens kan
religie nog een andere rol speling: als legitimering van crimineel gedrag. Kan een stimulerende
vorm hebben als er aberraties van worden gecreëerd.
Conclusie van het hoofdstuk: aanvankelijk zag je met de secularisering enorme toename van
criminaliteit. Je zou kunnen zeggen dat er een effect is van de ontkerkelijking, waardoor mensen
eerder de normen overschrijding. De ontkerkelijking zet door, maar de criminaliteit zet niet door.
Laatste is redelijk onder controle gekomen, dus er is een ander vorm van controle in de plaats
gekomen. Na de snelle secularisering een stijging van de criminaliteit, maar vervolgens een
remming/demping vanwege nieuw beleid op criminaliteit en veiligheid dat het onder controle is
gekomen  Niet echt een chaos geworden, andere vormen om het onder controle te houden.
Alleen de angst is wel toegenomen voor die chaos.

, 2. Surveillance – als antwoord op de angst. De veiligheid van alles – semantisch sleepnet –
maatschappelijk project. Het thema veiligheid is heel erg dominant geworden in dezelfde periode.
Tegen de achtergrond van die groeiende angst van die chaos, onzekerheid en onbehagen.
Constatering wanneer je naar veiligheidsvraagstuk kijkt: in die periode gingen we van een
‘criminal justice state’ naar een ‘securitystate’. Van een staat waar het gaat om strafrecht
verschuiven we naar een staat waar veiligheid centraal staat. Securitisering van de morele ruimte
 sociale fenomenen door de bril van veiligheid bekijken. Kernthema is binnen de populistische
bewegingen – a world of security.
In alle populistische bewegingen is veiligheid en de dreiging wat er mis kan gaan een groot punt
van de argumentatie. Vaak om criminaliteit, criminelen en veiligheid. Veel van de populistische
bewegingen wordt ook iets beloofd van een land dat we nooit gehad hebben  alsof zo’n ultieme
veiligheid haalbaar is. De behoefte van mensen aan geborgenheid en zekerheid moet wel serieus
genomen worden, maar wat voor vorm geef je daaraan. Moet je daar constant op zitten of kan
men andere vormen vinden.
Komt steeds meer een surveillance-wereld; meer data en algoritmen om greep te krijgen op
kennis over mensen. Van een veiligheidsutopie gaan we steeds meer naar een systeem van zien en
gezien worden.
Criminaliteitsprobleem  door ontwikkelen naar groter probleem  wereld ontstaan gebaseerd
op onbehagen en onzekerheid  veiligheidsthema wordt enorm  digitalisering en technologie
steeds meer data  ontstaat surveillance-wereld. Deze suggereert een soort vrijheid, omdat je zelf
ook over die data kan bezitten en de apparatuur bezit.
Je moet toch constateren dat het een hele andere manier van regulering van de samenleving is.
Verzekeringswereld gaat meer profiteren van de mogelijkheden welke mensen meer of minder
risico’s lopen etc. Proces heeft het risico van uitsluiting.
Het uitblijven van protest of de discussie heeft misschien wel iets te maken met de geruststelling
de dat je overal gezien wordt. Lijkt te appelleren aan een religieuze houding die mensen hebben:
geruststelling dat er een almachtig systeem is dat op hun kijkt.
3. Seksualiteit – meer seksueel geweld? Seculiere experiment viel samen met seksuele revolutie. Is
er toename van seksueel geweld. Was sprake van een strenge christelijke normering van seksuele
normen. Heel verschillend t.o.v. deze tijd. Regulering vanuit christelijke opvattingen die is er niet
meer, die verdwijnt. In dat verband komt de seksuele revolutie: ontkoppeling van huwelijk en
seks  confluent love.
Enorme verandering in de seksuele verhoudingen in de samenleving. Op wat voor manier wordt
de norm nu wel gesteld als deze niet meer extern is. Seksueel was altijd een grove overschrijding
van een duidelijke norm  heel erg veranderd door de seksuele revolutie. Context waarin een
normalisering van seksueel geweld plaatsvindt: onttoveren van seksualiteit (acceptatie van
pornografie). Normalisering van pornografie, wat vroeger echt niet kon, viel buiten de toen
geldende normen. Ook de context voor seksueel geweld veranderd nu.
Steeds meer sprake van mutual consent: wat er vooral speelt is in welke mate mensen als het ware
interne normen naleven en weten te ontwikkelen. Dat is de wijze waarop wij in seksuele
verhoudingen reguleren. Van externe dwang naar innerlijke controle zie je duidelijk op het terrein
van seksualiteit. Al doende vinden jongeren wat ze wel en niet willen doordat ze moeten
ontdekken.
Seksueel geweld is een ander soort fenomeen geworden: geen overschrijding meer van een
expliciete norm van buiten  meer een normoverschrijding van ‘dit wil ik niet’. Moet een
weerbaarheid aangeleerd worden aan jongeren over wat ze wel en niet willen, moeten zelf die
normen ontwikkelen als je die niet erg expliciet van invloeden van buitenaf krijgt.
Conclusie: seksueel geweld is van alle tijden, maar ook wel heel erg van alle tijd. Is het chaos
geworden? Nee: maar we hebben een andere manier en die is niet zomaar succesvol geworden.
De externe norm die verdwijnt is wel vervangen door een andere innerlijke en subjectieve norm

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ldek. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96  14x  sold
  • (5)
  Add to cart