De samenvatting heeft ongeveer 150 pagina's, deze bestaan uit lesnotities van de hoofdstukken die we hebben gevuld en zijn telkens aangevuld met het boek. Alle experimenten zijn goed uitgelegd, telkens met de afbeeldingen, grafieken van op de powerpoint. Ook de powerpoint zit dus helemaal vermeld i...
= constant nadenken over onszelf en anderen, wat ons drijft, wie anderen zijn, hoe we moeten reageren in
bepaalde situaties → full time bezigheid (amateurpsycholoog). Die obsessie vinden we ook terug in de media,
we zien obsessief bezig met het sociale.
Er is geen ‘zelf’ als er geen ‘ander’ is. Je hebt bepaalde toetsstenen om te zeggen dat men een zelf heeft. Het
sociale is een hoofdkenmerk van de mens.
SOCIALE PSYCHOLOGIE: DEFINITIE EN VERWANTE DISCIPLINES
DEFINITIE
= de wetenschappelijke studie (standaardisatie) naar de wijze waarop gedachten, gevoelens, motivaties en
gedragingen van mensen beïnvloed worden door de aanwezigheid van anderen (sociale) en hoe wij zelf een
invloed uitoefenen op hoe andere personen zich gedragen, denken en voelen – Allport.
Sociale psychologie → begrijpen en oplossen van maatschappelijke problemen = sociaalpsychologische
vraagstukken.
Sociale wetenschappen: gerichtheid op het individu, enkel wanneer we ‘het innerlijk’ (= denkprocessen, affect
& motivatie) van de actoren begrijpen kunnen we uitspraken doen over ‘wat mensen drijft’.
Bv. vooroordelen = negatieve gevoelens tegenover andere personen gebaseerd op hun lidmaatschap van
bepaalde sociale groepen.
→ wetenschappelijke methode: experimenten worden uitgevoerd om de theorie te toetsen.
- Sociale factoren = de sociale invloed van anderen op het individueel functioneren.
- Niet-sociale factoren = deze kunnen ook een impact hebben op de gedachten, gevoelens, motivaties
en handelingen. Bv. hitte maakt mensen agressiever.
- Niet-sociale objecten = attitudes over objecten, deze worden beïnvloed door sociale factoren. Bv.
wanneer beroemdheden bepaalde producten promoten, stijgt de verkoop ervan.
1
,Filmpje Reagan: typische uitkomst van een experiment, er wordt iets gemeten (de beoordeling van Reagan, y-
as): boven de 50, goede beoordeling, correspondeert met de ware uitslag. Er staan 3 balken, er zijn
verschillende condities/situaties. Door kleine dingen te veranderen proberen we tot inzichten te komen van
menselijk gedrag. We hebben een controleconditie.
- Balk 1: oorspronkelijke tape Reagan vs. Mondale (met
oneliners en reactie)
→ beoordeling scoort het best
- Balk 2: zonder oneliners en reactie
→ verschilt niet zo veel: we kunnen besluiten dat Reagan de
verkiezingen niet gewonnen heeft o.b.v. zijn grapjes.
- Balk 3: zonder oneliners met reactie
→ beoordeling scoort het minst: het zijn de publiekreacties
die Reagan naar boven sturen, wij worden dus door anderen
(het publiek) beïnvloed. We vinden Reagan goed omdat het
publiek goed reageert.
Bennington college (Newcomb): men onderzoekt of participatie aan hoger onderwijs de politieke voorkeur
beïnvloed. Bennington college was een meisjesschool, met meisjes die uit zeer welvarende gezinnen kwamen
en dus ook conservatiever zijn opgevoed. Men zag dat er op de secundaire school toch eerder een
progressieve sfeer heerste en dat de politieke voorkeur van deze meisjes hier ook naar uit ging. Ook op lange
termijn (tussen de 20 en de 40 jaar) zagen we dat deze meisjes nog steeds progressiever waren. Een mogelijkse
verklaring hiervoor is dat hoger onderwijs een scala aan ervaringen biedt (bv. meer autonomie en
zelfstandigheid). Ook de ontmoetingen met andere studiegenoten is niet onbelangrijk. Het hoger onderwijs
heeft hun denkprocessen beïnvloed en bevorderen deze linkse houdingen.
SOCIOLOGIE
= studie van groepsfactoren (maatschappelijke structuren/belang <-> individu), het verschil zit hem dus in de
analyse-eenheid.
→ multi-level designs = statische methoden waar zowel de context als het individu worden bestudeerd, ze
komen steeds meer bijeen maar het individuele niveau is het onderschikte niveau en het groepsniveau is het
bovengeschikte niveau.
PERSOONLIJKHEIDSPSYCHOLOGIE
= de studie van de structuren en effecten van stabiele en cross-situationele eigenschappen van individuen.
- Realiteit is complexer
- Zowel de sociologie (situationisme) als persoonlijkheidspsychologie (dispositionisme) zijn relevante
kaders om de mens te bestuderen.
→ interactionisme = dynamische wisselwerking tussen de individuele verschillen en de situatie, waarbij
uitingen van die individuele verschillen afhankelijk zijn van de situatie (zwakke vs. sterke situaties).
2
,ANDERE PSYCHOLOGISCHE DOMEINEN
Klinische psychologie, cognitieve psychologie, arbeids- en organisatiepsychologie, …
MENSENKENNIS
= allerlei ideeën en over sociaal gedrag en sociale relaties. Sommige van die intuïties worden door veel anderen
gedeeld en kunnen we als mensenkennis omschrijven. Deze kennis is niet op een empirische toetsing berust.
→ veel volkswijsheden (bv. ‘soort zoekt soort’, ‘uit het oog uit het hart’, …)
Wetenschappelijke kennis kan ofwel gelijk zijn of afwijken aan mensenkennis (subjectief).
Experiment: kleuters worden geobserveerd en sommige zijn spontaan aan het kleuren maar stel nu voor dat ze
een medaille krijgen voor beste tekenaar (= beloning) en aan de andere geef je dat niet. Zullen zij door die
beloning achteraf meer kleuren?
- Meer 22,7 %
- Evenveel 61,2 % → dit is het antwoord dat overeen komt met mensenkennis → klopt niet.
- Minder 16,1 % → soms klopt mensenkennis, soms niet: overjustificatie = kleur ik nu graag omdat ik
graag kleur of omdat ik een beloning krijg, men twijfelt aan de eigen oprechte interesse.
Experiment: het herhaaldelijk zien van een persoon, een schilderij, een gebouw zal je waardering ervoor…
(mere exposure)
- Verhogen 63,1 % → mensenkennis stemt overeen met de wetenschappelijke kennis
- Niet wijzigen
- verminderen
DE GESCHIEDENIS VAN DE SOCIAL E PSYCHOLOGIE (ZELFSTUDIE – 1 VRAAG EXAMEN)
Psychologie des foules – Lebon = deze auteur bestudeerde massageweld in de 19de eeuw en is een eerste
belangrijk werk binnen de sociale psychologie. Dit komt omdat massageweld (= sociaal fenomeen) werd
gerelateerd aan psychologische principes (= processen binnen het individu). De massa geeft het individu een
gevoel van anonimiteit, waardoor dit individu elk gevoel van verantwoordelijkheid verliest.
Triplett – eerste sociaalpsychologisch onderzoeksartikel = hij had vastgesteld dat fietsers sneller fietsen in het
bijzijn van anderen. Hij ontwierp de comprtitiemachine, de machine gaf aan dat kinderen sneller aan het
wieltje draaiden indien ze in het gezelschap van een ander kind vertoefden. De status van dit ‘eerste
psychologisch experiment’ werd geconstateerd door Stroebe maar Féré zou deze vragen al eerder onderzocht
hebben (eerste psychologisch experiment is zeker van Franse herkomst, Ringelmann: voerde onderzoek uit dat
was later werd gepubliceerd).
Allport = zijn opvattingen over sociale psychologie worden algemeen aanvaard. Onder andere het grbuik van
experiment als geprefereerde wetenschappelijke methode en de interactie tussen personen en hun sociale
context vormen belangrijke inzichten.
Voor, tijdens en na WOII was er een verhoogde belangstelling voor sociale psychologie. Linkse partijen
beoogden progressieve sociale actie. Ze stichtten de groep ‘society for the psychological study of social
issues’. De aandacht was gericht op maatschappelijke problemen. Adolphe Hitler was zeker geen
sociaalpsycholoog maar oefende er wel een grote invloed op uit → exodus van wetenschappers (Adorno,
Fromm), deze hebben een belangrijke invloed uitgeoefend op de sociale wetenschappen.
3
, Kurt Lewin = papa van de sociale psychologie
- joodse afkomst en uit Duitsland vertrokken, het psychologenland is in de jaren’ 20, ’30 Duitsland maar
er komt een einde aan door Hitler, zij verhuizen naar Amerika, net zoals Lewin. Hij heeft verschillende
belangrijke mensen opgeleid.
- Grondprincipes van de sociale psychologie geformuleerd (1935)
o Ons gedrag wordt bepaald door hoe we de wereld waarnemen en interpreteren. Niet evident
in de tijd van de behavioristen (reactie op een stimulus). Het was dus een revolutionair idee.
o Gedrag is functie van interactie tussen persoon en omgeving.
o ! Sociaalpsychologische theorieën kunnen worden toegepast voor de oplossing van
praktische sociale/maatschappelijke problemen (geen onderzoek zonder actie, geen actie
zonder onderzoek).
▪ Fundamenteel onderzoek = met het oog op een beter begrip van menselijk gedrag,
voornamelijk door het toetsen van hypothesen die uit een theorie zijn afgeleid.
▪ Toegepast onderzoek = met het oog op het verbeteren van onze kennis over
natuurlijke gebeurtenissen en het oplossen van praktische problemen.
BELANGRIJKE BIJDRAGEN (1950)
Adorno The authoritarian personality = een invloedrijk boek over
vooroordelen en ideologische attitudes.
Allport The nature of prejudice = bron van inspiratie voor
stereotypering, vooroordelen en intergroepcontact.
Asch Conformiteit & persoonsperceptie
Festinger Sociale vergelijkingstheorie = over hoe men zichzelf leert
kennen door zich met anderen te vergelijken.
Cognitieve dissonantietheorie = bestudeert de behoefte
aan consistentie tussen cognities en gedrag.
Heider Balanstheorie = bestudeert de behoefte aan consistentie
tussen gedachten, gevoelens en sociale relaties.
Attributietheorie = hoe personen oorzaken toeschrijven aan
eigen of andermans gedrag.
Hovland Attitudes en persuasieve communicatie
Kelley Attributietheorie = bestudeert hoe men de kosten en baten
van sociale relaties analyseert.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanwijmeerschnaomi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.66. You're not tied to anything after your purchase.