Volledige samenvatting van de slides en boek van gespecialiseerde farmacologie gegeven in 2e bach door L. Devischer. Ik behaalde hier zelf een 18/20 mee. Alle geel gefluorisceerde farmaca zijn te kennen voor het examen.
fOverzicht alle te kennen farmaca
fOverzicht alle te kennen farmaca .......................................................................................................... 1
ANS .......................................................................................................................................................... 2
Cardiovasculair systeem part 1 ............................................................................................................... 7
Cardiovasculair systeem part 2 ............................................................................................................. 13
CNS ........................................................................................................................................................ 18
Gastro-intestinaal .................................................................................................................................. 27
Urogenitaal systeem.............................................................................................................................. 33
Ademhalingsstelsel ................................................................................................................................ 34
Osteo-articulaire aandoeningen............................................................................................................ 37
Farmaca voor pijn, koorts en inflammatie ............................................................................................ 38
Lokale anesthetica ................................................................................................................................. 40
Antitumorale geneesmiddelen .............................................................................................................. 41
Immunosupressiva ................................................................................................................................ 43
Farmaca bij dermatologische aandoeningen ........................................................................................ 44
Hormonaal systeem .............................................................................................................................. 45
Extra’s .................................................................................................................................................... 53
Pagina 1 van 53
,ANS
Cholinerge transmissie
Muscarine agonisten (parasympaticomimetica, cholinerge agents), selectief
- Pilocarbine
➢ Glaucoom
➢ Bij verlaagde oogvochtsecretie en speekselsecretie
➢ Bij Sjogren syndroom (schade aan speeksel en oogklieren)
- Bethanechol
➢ Blaasatonie en Slechte darmmotiliteit (laxatief) na operatie
Muscarine antagonisten (parasympaticolytica,), meestal niet selectief competitief
- Atropine = hyoscyamine
➢ Voor oftalmoscopie (mydriase) en bepaalde oogontstekingen
➢ Bij bradycardie
➢ Als premedicatie bij anesthesie
➢ Bij intoxicatie door Amanita muscaria, organofosfaten (inhiberen
acetylcholesterasen)
- Scopolamine = hyoscine
➢ Tegen autoziekte
➢ Bij verhoogde speeksel/mucussecretie
➢ Anesthetische premedicatie
- Butylhyoscine bromide (Buscopan)
➢ Voor endoscopie
➢ GI spasmolyticum
- Ipratropium (lokaal)
➢ Bij COPD en astma (zie p.33)
Allemaal: Parkinson, tegen bewegingsstoornissen door anti psychotische drugs, bij IBS
(Prikkelbaar Darmsyndroom), tegen overactieve blaas
Neuromusculaire blocking agents (geen anesthetica) <-> spasmolitica zoals
- Tubocurarine diazepam of baclofen
➢ Long acting
- Atracurium
- Cisatracurium
Crurarisantia = non-depolariserende blokkers (affiniteit zonder intrinsieke activiteit) ->
competitief antagonisme van de nicotine receptoren -> Blokkering van OS
Verlamming van dwarsgestreepte spieren zonder voorgaande contracties
Gebruikt bij anesthesie onderhoud en intensive care (bij spasmen)
Atropine als antagonist
- Suxamethonium
➢ Bij anesthesie voor korte periodes (kan zorgen voor lange paralyse bij congenitale
cholinesterase deficiënte personen).
Depolariserende blokkers (affiniteit + intrinsieke activiteit) -> agonist van nicotine
receptoren -> sterke PS activatie
Verlamming van dwarsgestreepte spieren met voorgaande contracties
Pagina 2 van 53
,Cholinesterase inhibitors
- Neostigmine
- Pyridostigmine
Geen centrale effecten (gaan niet door BBB)
Acetylcholinesterase + Butyryl cholinesterase reversibele inhibitie
Normale dosis: Verhoogd PS + betere spiercontractie
Hoge dosis: blokkering van autonome ganglia + spierzwakte
Tegen glaucoom
Neutraliseren van non-depolariserende spierrelaxators
Tegen Postoperatieve blaasatonie of paralytische ileus
Tegen Myasthenia gravis (spierzwakte door muscarine receptor antilichamen)
- Donepezil
- Rivastigmine
Centrale effecten (door BBB)
Tegen Alzheimer (symptomatisch)
α + β agonisten
- Noradrenaline (eerder α)
➢ α1 -> VC -> BD verhoging -> reflexatoire bradycardie
➢ Bij anafylactische shock (VC zonder bradycardie)
➢ In combo met lokaal anestheticum
- Adrenaline (eerder β)
➢ β2 -> VD in skeletspieren
➢ β1 -> Verhoogde HF
➢ α1 (enkel dominant effect bij snelle IV bolus) -> VC in de huid -> BD omhoog
Selectieve ɑ1 agonisten
- Tramazoline (Rhinospray)
- Oxymetazoline (Nesevine)
- Phenylephrine (met H1 antihistaminicum)
➢ ɑ1 -> VC -> decongestie
Bij langdurig gebruik: kans op tolerantie en withdrawal
Selectieve ɑ2 agonisten
- Clonidine
➢ BD daalt -> aangeraden bij hypertensie (geen eerste keus)
➢ Withdrawal bij stop
Selectieve β1 agonisten
- Dobutamine (ook beetje β2 stimulatie)
➢ Positief inotroop en chronotroop effect, minder effect op perifere weerstand
➢ Opgepast voor cardiogene shock
Pagina 3 van 53
,Selectieve β2 agonisten
- Terbutaline: kortwerkend
- Salbutamol: kortwerkend
- Salmeterol: Langwerkend
Bronchodilatoren: toepassing bij astma
Uteriene relaxatie: toepassing bij premature geboortes
Versterkt door corticosteroïden
Gebruikt als doping
Noradrenerge antagonisten
α antagonisten
- Phentolamine
➢ (α1) VD -> gedaalde BD
➢ (α2)Auto-inhibitie is geblokkeerd
➢ (β1) Verhoogde NA release -> tachycardie
➢ Bij adrenale pheochromocytoma: tumor van de chromafiene cellen id bijnier, zorgt
voor hypertensieve episodes
Selectieve α1 antagonisten (-osin)
- Terazosin
➢ BD daling zonder tachycardie reflex (geen α2 blokkering presynaptisch + VD id
spieren)
➢ Bij hypertensie, bijwerking: posturale (= orthostatische) hypotensie
- Tamsulosin
➢ Meer selectief voor de blaashals, minder hypotensief effect
Relaxatie van de blaashals en prostaat capsule -> prostaathypertrofie inhibitie
Facilitatie van mictie bij prostaathypertrofie
- Prazosin
➢ Bij Renaud syndroom
β antagonisten (-olol)
- Nebivolol
➢ VD -> meer effect bij hypertensie Cardioselectief (= β1 selectief)
- Bisoprolol
Bij hartfalen (niet 1e keus)
- Atenolol
- Metoprolol
➢ Gebruikt tegen aritmiën
- Propranolol
- Labetalol
➢ α1 Blokkering -> VD niet cardioselectief
- Timolol
➢ Bij glaucoom
- Allemaal zorgen ze voor:
➢ Verlaagde HF en contractiliteit en dus verlaagde O2 consumptie (angina pectoris)
➢ Verlaagde BD door: A Minder renine release en B minder OS activiteit (stresswerend)
➢ Vooral bij oudere patiënten gebruikt (max inspanning bij jongeren is gecapped) ->
ACE inhibitoren
Pagina 4 van 53
,Noradrenaline synthese
- NA synthese gebeurd id bijnier
Perifere DOPA decarboxylase inhibitoren
- Benserazide tegen parkinson: inhibeert de omzetting levodopa -> dopamine
Methyldopa
- Decarboxylatie + hydroxylatie -> methylnoradrenaline
➢ α1 minder potent, α2 meer potent
- Gebruikt bij hypertensie tijdens zwangerschap
- Geen 1e keus door: sedatie, hoofdpijn, depressie, orthostatische hypotensie en oedeem
Farmaca die inwerken op NA release, synthese, neuronale (re-)uptake en
degradatie
Farmaca die inwerken op NA release
- Inhibitie: Sympatholytica zoals guanethidine -> gebanned
- Stimulatie: indirecte sympathomimetica zoals:
➢ Tyramine: aanwezig in oude kaas, rode wijn,… (-> rood worden, zweten, BD steigt)
➢ Ephedrine
➢ Amfetamines: duwt NA uit de vesikels en zo naar buiten + vermindert reuptake
➔ induceert ook serotonine en dopamine release
➔ Ook directe effecten op α- en β- receptoren
Farmaca die inwerken op neuronale NA (re-)uptake
- Inhibitie:
➢ Tricyclines en gerelateerde antidepressiva
➢ Cocaine (zie CNS)
Farmaca die inwerken op NA degradatie
- Deze farmaca zijn inhibitoren van
➢ MAO: bij antidepressiva (niet- en wel selectieve inh.) en Parkinson (MAO-B)
➢ COMT: metaboliseert ook L-dopa, gebruikt bij Parkinson
Pagina 5 van 53
, Extra’s
- Organofosfaten: inhiberen irreversibel acetylcholinesterase => bradycardie, spierzwakte,
centrale depressie (passeren BBB)
➢ Gebruikt als zenuwgas in de oorlog
➢ Atropine
➢ molsixime
- Blaasaatonie en ileum paralyse postoperaties
➢ Cholinesterase inhibitors: Neostigmine en Pyridostigmine
➢ Muscarine agonisten: Bethanechol
- Neutraliseren van non-depolariserende spierrelaxators
➢ Muscarine agonisten Atropine
➢ Cholinesterase inhibitors: Neostigmine en Pyridostigmine
- Β- antagonisten bij
➢ Hypertensie
➢ Angina pectoris
➢ Supraventriculaire hartritmestoornissen
➢ Na myocardinfarct: door verlaagde O2 consumptie
➢ Bij hartfalen, enkel Bisoprolol en Nebivolol: grotere overlevingskans door repressie
van chronische OS stimulatie
➢ Preventie van oesophageale varices bij portale hypertensie: Atenolol of Propranolol
(niet cardioselectief)
➢ Glaucoom: Timolol (niet cardioselectief)
➢ Thyroxicosis (= bij te veel Thyroid hormoon in het lichaam)
➢ Anxiety: OS symptomen minderen
➢ Migrainepreventie
- Parkinson
➢ Benserazide: inhibitie van levodopa -> dopamine conversie
➢ Muscarine antagonisten
➢ MAO-B inhibitoren (inwerkende op NA degradatie)
➢ COMT inhibitoren (minder L-dopa metabolisatie)
- Glaucoom
➢ Muscarine agonist: Pilocarbine
➢ Cholinestherase inhibitoren Neostigmine en Pyridostigmine
➢ Β- antagonist: Timolol
- Myasthenia Gravis
➢ Cholinestherase inhibitoren Neostigmine en Pyridostigmine
Pagina 6 van 53
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GnkStdnt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.64. You're not tied to anything after your purchase.