De meest voorkomende medische termen uitleggen
Zie ter verduidelijking hoofdstuk 4 van het boek anatomie waar plaatjes in staan 😊
Anatomische houding:
staat de persoon rechtop;
houdt de persoon het hoofd rechtop;
houdt de persoon de armen gestrekt naast het lichaam;
zijn de handpalmen naar voren gekeerd;
zijn de voeten iets gespreid.
Anatomische nomenclatuur (naamgeving):
● Vlakken
○ Frontaal (coronaal): loopt evenwijdig aan de lichaamsas en verdeelt het
lichaam of delen daarvan in voor en achter.
■ Voor- en achteraanzicht
■ Links – rechts ; boven – beneden
○ Sagittaal (sagittal): staat loodrecht op een frontaal vlak en verdeelt het
lichaam of delen daarvan in links en rechts.
■ Zijaanzicht
■ Voor – achter ; boven – beneden
■ Mediaan: vanaf voren door de helft (precies tussen de ogen)
○ Transversaal (transverse): loopt evenwijdig aan het vloeroppervlak, staat
loodrecht op de lichaamas en verdeelt het lichaam of delen daarvan in boven
en onder.
■ Onder- en boven aanzicht
■ Vanaf onderaf bekeken
■ Links – rechts ; voor – achter
● Bewegingen: beschrijft beweging in een gewricht.
○ Frontaal vlak (evenwijdig aan je voorhoofd; beweegt opzij met ledematen)
■ Rond sagittale as (scharnier staat in sagittaal vlak)
■ Abductie (van lichaam af)
■ Adductie (naar lichaam toe)
■ Lateraal flexie: opzij buigen (bijv. hoofd buigen)
○ Sagittaal vlak (buigt voorover/achterover, buigen/strekken van ledematen)
1
, ■ Rond transversale of frontale as (scharnier staat in transversale of
frontale vlak)
■ Anteflexie: naar voren buigen
■ Retroflexie: naar achter buigen
■ Flexie-extensie: buigen – strekken
○ Transversaal vlak (draaibewegingen)
■ Rond longitudinale as (scharnier zit in de lengte)
■ Endorotatie: naar binnen draaien
■ Exorotatie: naar buiten draaien
■ Rotatie
○ Elevation: optillen (van schouderblad bijv.)
○ Depressie: naar beneden
○ Supination: botten staan parallel in onderarm (radium en ulna = ellepijp en
spaakbeen)
○ Pronation: botten staan kruis links (radius en ulna bot)
○ Opposition: bewegingen in de hand (pincet greep). Vinger tegenover andere
vinger brengen.
○ Flexie: buigen
○ Extensie: strekken
● Assen
○ Frontale as: naar voren of naar achteren
○ Sagittale as: vanaf de zijkant
○ Longitudinale as: vanaf boven naar onder
○ Voor:
■ Anterior
■ Ventraal (buik)
○ Achter:
■ Dorsaal (rug)
■ Posterior
○ Lateraal (meer naar opzij) / Mediaal (meer naar het midden)
○ Centraal (centrum) / Perifeer (aan de buitenkant)
■ Denk aan een vrucht met een pit erin.
○ Extern (buiten) / Intern (binnen)
○ Superficiaal (oppervlakkig) / Profunda (diep)
■ Vaak gebruikt bij spierlagen die op elkaar liggen.
○ Proximaal (dichtbij de romp) / Distaal (verder af van de romp)
○ Sinister (links) / Dexter (rechts)
○ Contralateral (aan de andere zijde gelegen) / Ipsilateral (aan dezelfde zijde
gelegen)
● Afkortingen
○ A. = arteria (aa.): slagader
○ V. = vena (vv.): ader
○ N. = nervus (nn.): zenuw
○ Art. = articulatio (artt.): gewricht
2
, ○ Lig. = ligament (ligg.): gewrichtsband
○ M. = musculus (mm.): spier
○ Micro: klein
○ Macro: groot
○ Hypo: weinig
○ Hyper: veel
○ Mono: één
○ Di/Bi: twee
○ Poly: veel
○ Multi: meerdere
○ Semi/Hemi: half
○ Oligo: weinig
○ A – of an: niet
○ Auto: jezelf
○ Per: door
Lymfevaten en klieren zijn vaak groen afgebeeld.
Zuurstofarme aders zijn vaak blauw afgebeeld (blauwe aders)
Zuurstofrijke vaten, meestal slagaders, zijn rood afgebeeld.
Anatomische stand: internationaal afgesproken, handpalmen naar voren op afbeelding. Kijkt
altijd iemand van voren aan. Vooraanzicht, zijaanzicht en doorsnede zijn mogelijke vormen
van afbeelden.
3
, Week 2 Cellen en genetica
Beschrijf van elk van de onderstaande onderdelen van de cel wat de functie is en hoe
het opgebouwd is. Zoek van elk onderdeel een voor jou geschikte afbeelding
(leerdoel: de celorganellen benoemen en de functie weergeven).
● Celmembraan
○ Zorgt ervoor dat de waterige binnenkant, binnen blijft.
○ Er zit een dubbele laag lipide (vet) omheen.
○ In een celmembraan zitten veel eiwitten, die zijn soms hol. Hele kleine
oplosbare stoffen kunnen er dan doorheen (naar binnen of naar buiten). Zo
vindt er uitwisseling plaats. Dit gaat vanzelf.
● Cytoplasma
○ Vocht in een cel buiten de kern, als er organellen in zitten.
● Mitochondrion (boontje)
o Organel dat de cel energie levert.
o Zijn omgeven door 2 membranen.
o Bevat ander erfelijk materiaal, dan in de celkern.
o Verbrand glucose, maar ook vetzuren en aminozuren. Dit wordt
verbrand door citroenzuurcyclus.
o Citroenzuurcyclus: produceert ATP (energie), is hiervoor zuurstof
nodig. Aerobe verbranding met zuurstof, kan ook anaeroob werken
(zonder zuurstof). Verbranding met zuurstof is veel beter, zonder
zuurstof is noodmaatregel.
● Lysosoom
○ Is een blaadje omgeven door een membraan
○ Zijn gevormd in het Golgi apparaat
○ Is het vuilnisvat van een cel.
○ Dient voor afbraak van niet meer nodige onderdelen van een cel, o.a.
eiwitten, vetten, koolhydraten.
○ Bevat verteringsenzymen. Hoe langer je leeft, hoe meer afval er
geproduceerd wordt. Dus meer lysosomen aanwezig.
● Centriolen
o Elke cel heeft een centrosoom (spoellichaampjes) die bestaan uit uit 2
identieke cilindervormige structuurtjes (=centriolen).
o Heeft een functie bij de celdeling, geven de richting aan waarin de
celdeling plaats vindt.
● Ruw en glad endoplasmatisch reticulum
○ Netwerk wat in de cel ligt
● Ruw (met pikkeltjes), zitten veel ribosomen aan vast.
● Glad (zonder pikkeltjes)
○ Endo (binnen), plasma (vocht), riticulum (netwerk)
○ Maken eiwitten aan, die worden in blaasjes gestopt. Dit wordt getransporteerd
naar het Golgi apparaat, doormiddel van vet.
● Ribosoom
○ Kleine bolvormige organellen die OF los rondzweven OF vastzitten aan een
membraansysteem.
○ Onderdeeel van de cel dat eiwitten maakt.
○ Opgebouwd uit eiwitten en rRNA (eigen dna)
○ Bestaan een uit een groot en klein deel, die tijdens de eiwitsynthese bij elkaar
komen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mhanewalddeluca. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.73. You're not tied to anything after your purchase.