Belastingverdragen zien primair op de voorkoming van internationale juridische dubbele
belasting. Overeenkomsten tussen twee landen om heffingsrechten af te bakenen, te verdelen
in gevallen. Verdragen bakenen heffingsrechten af.
Een ander element van internationaal belastingrecht is belastingontwijking. In de internationale
betrekkingen kan je niet alleen maar te maken hebben met dubbele belastingen, maar ook met
non-belastingen. 2 soorten:
1. Belastingontwijking/ontduiking: bv zwartsparen:
Spaarders (inwoners) die hun spaartegoeden onderbrengen in Zwitserland. Nederland
heeft geen rechtsmacht om bij die bank alle gegevens van rekeninghouders op te
vragen. Nederland kon dus de aangiftes niet checken, want belastingplichtige konden
het spaargeld gewoon niet aangeven. Veel landen hebben met elkaar afspraken gemaakt
op basis van het ene land die verplicht gegevens moet overdragen aan Nederland.
2. Belastingplanning: dit is niet per se verboden. Het gaat om het gebruik maken van
mismatches tussen de fiscale regels van verschillende landen. BEPS: base erosion and
profit shifting is een project opgestart door de OESO.
Wat is BEPS? – het gaat erom dat multinationals die onderworpen zijn aan de fiscale
stelsel van meer dan een land, die op slimme wijze gebruikmaken van mismatches
tussen de landen. Bv onderscheid eigen vermogen vreemd vermogen. Bv een
financiering van Nederland aan een Franse dochter. De vergoeding zou in Frankrijk
aftrekbaar kunnen zijn, want zij kunnen het zien als vv. Nederland kan het zien als ev.
Met als gevolg dat de vergoeding in Frankrijk aftrekbaar was en in Nederland onder de
deelnemingsvrijstelling valt, dus sprake van non-heffing. Hier OESO een halt toe roepen.
Doel BEPS: uiteindelijk komen tot meer harmonisatie. OESO zegt in beginsel moet de ene staat
de kwalificatie van de andere staat volgen. Ook al zou Nederland het zien als vrijgesteld
deelnemingsdividend. Je moet kijken wat doet Frankrijk, dan moet Nederland kwalificatie van
Frankrijk overnemen en het dus als belastbare rente behandelen.
Wat is Internationaal Belastingrecht: het recht betreffende de afbakening en onderlinge
afstemming van belastingsoevereiniteit tussen staten.
Kwalitatieve juridische beginselen ter afbakening van heffingsrecht:
Kwalitatief: waar ontleen je de rechtvaardiging aan dat je mag belasten.
Uitgangspunt: elk land is volledig soeverein in het vorm geven van fiscale wetgeving. In praktijk
zie je dat landen hun soevereiniteit doorgaans afbakenen door:
- Woonplaatsbeginsel (subjectief): wij ontlenen rechtvaardiging om te heffing op basis
van of iemand inwoner is van het land (je knoopt aan bij het subject: de persoon).
, - Bronbeginsel (objectief): het feit dat iemand inkomen genereerd op ons grondgebied is
een rechtvaardiging om belasting te heffen (je knoopt aan bij het object: inkomen).
- Nationaliteitsbeginsel/incorporatiebeginsel (subjectief): er zijn landen die
rechtvaardiging ontlenen aan het feit dat je onderdaan bent aan het land, waar je dan
ook woont. Nederland doet dit bij vennootschappen: opgericht naar Nederlands recht.
- Functionaliteitsbeginsel (subjectief): dit speelt met name bij diplomaten of consulten,
het uitgangspunt is dat alleen het feit dat jij in functie bent voor jouw land, dat creëert
het recht om te heffen. Bv een Nederlandse diplomaat in Amerika wordt in Nederland in
de heffing betrokken (soort verlengstuk van de staat).
- Oorsprongsbeginsel (objectief): is een afgeleide van het bronbeginsel. Je kijkt naar de
objectieve bron van het inkomen, waar wordt het gegenereerd.
Verschil bron- en oorsprongsbeginsel: bron definieert de bron van inkomen meer
juridisch: kijken naar juridische definitie. Terwijl oorsprong het meer economisch
benaderd, kijken naar waar de winst die uitgekeerd wordt daadwerkelijk is gegenereerd.
Het BEPS-project gaat steeds meer van een juridisch naar een economisch inkomensbegrip. Sluit
aan bij het oorsprongsbeginsel, maar dit moet nog omgezet worden naar nationale wet.
Als je eenmaal hebt vastgesteld dat je hebt gerechtvaardigd, tot hoe ver dan:
- Universaliteitsbeginsel: je belast naar wereldinkomen (nauwer verbonden met subject).
- Territorialiteitsbeginsel: je belast naar inkomen gelegen in de desbetreffende staat (object).
Nederland knoopt aan bij het universaliteitsbeginsel voor inwoners: we moeten allemaal bij
aangifte ons wereldinkomen rapporteren. Bij niet-inwoners slechts belastingplichtig in hoe ver
ze Nederlands inkomen genieten (territorialiteit).
Wat is internationale dubbele belasting?
Internationale juridische dubbele belasting:
- De heffing van vergelijkbare belastingen in twee (of meer) staten van dezelfde
belastingplichtige over materieel hetzelfde object. Van dezelfde belastingplichtige.
Internationale economische dubbele belasting:
- De heffing van belastingen in twee (of meer) staten over dezelfde economische
transactie, inkomen of vermogen van verschillende belastingplichtigen. Van
verschillende belastingplichtige. Bv winst bij dochter en moeder allebei belast (dezelfde
winst bij verschillende personen). Hier zien verdragen niet op, 1 uitzondering: transfer
pricing conflicten.
Belastingverdragen zien primair op de voorkoming van internationale juridische dubbele
belasting.
Oorzaken van internationale dubbele belasting:
Botsing subjectieve beginselen:
Twee landen en beide landen claimen heffingsrecht t.a.v. belastingplichtige met als het
gevolg dubbele belasting. Beide landen kunnen zeggen: bv is opgericht naar Nederlands
, recht, dus inwoner van Nederland en België zegt de feitelijke leiding zit in België, dus op
basis van ons recht ben je inwoner van België.
Botsingen subjectieve en objectieve beginselen:
Een timmerman die woont in Nederland en werkt in België. België zegt bronland en
Nederland zegt woonland.
Botsing objectieve beginselen:
Nederland hanteert zeer formeel stelsel met dividendbelasting. Enkel het feit dat bv die
naar Nederlands recht is opgericht, maakt dat de bron in Nederland is. Andere landen
kijken naar andere feiten of beginselen: feitelijke leiding, economische werkelijkheid.
Kwalificatieverschillen:
Ziet op het verschil in inkomenstoerekening. De conflicten zie je vaak bij buitenlandse
samenwerkingsverbanden. Je hebt een Engels partnership en die ontvangt Nederlands
inkomen. Naar Nederlands recht moet je dit samenwerkingsverband zien als zelfstandige
entiteit, je geniet Nederlands inkomen o.g.v. bronbeginsel ben je belastingplichtig in
Nederland. Engeland kan zeggen wij hebben onze eigen criteria om te bepalen of het
transparant is of niet. Engeland zegt dat de entiteit niet belastingplichtig is, maar de
partners worden in de heffing betrokken. Dan is er een kwalificatieconflict. Nederland
rekent inkomen toe aan samenwerkingsverband. Engeland rekent het toe aan de
participanten. Dit leidt tot dubbele belastingen. Het belastingverdrag is niet van
toepassing, want samenwerkingsverband kan geen beroep doen op belastingverdrag
(want voldoet niet aan alle voorwaarden: is niet onderworpen aan belastingheffing in
Engeland). De partners kunnen ook geen beroep doen op het bedrag, want zij genieten
geen inkomen volgens Nederland.
- Classificatieverschillen:
Verschil tussen eigen en vreemd vermogen. Bv royalty betaling, in Engeland gezien als
royalty en in een ander land als winst. Door de verschillen in kwalificatie krijg je dubbele
belasting.
- Transfer pricing mismatches:
Voorbeeld met Apple. Verschillende landen hangen verschillende waarderingen op aan
verschillende transacties binnen het concern. Hoe moet de winst nu verdeeld worden?
Oorzaken dubbele non-belasting (hetzelfde maar dan andersom):
- Mismatch subjectieve beginselen:
Woonplaatsbeginsel: beide landen zeggen dat iemand geen inwoner is van het land en
dan heft er niemand. Nederland kijkt bv naar oprichting van Nederlands recht. België
kijkt naar feitelijke leiding. Dit kan leiden dat in beide landen geen kwalificatie als
inwoner is.
- Mismatch objectieve beginselen
- Botsing subjectieve en objectieve beginselen
, - Kwalificatieverschillen
- Classificatieverschillen
- Transfer pricing mismatches
- Special purpose vehicle (bijv. tussenhoudsters)
Kwalificatieverschillen: het gaat om de persoon, landen rekenen het toe aan verschillende
personen. Classificatieverschillen: het gaan om het inkomensbestanddeel zelf, het ene land ziet
het als royalty en het andere land ziet het als winst.
Basisvragen EIBR (Stappenplan):
Om een casus op te lossen moet je heel systematisch te werk gaan.
1. Kan Nederland heffen o.g.v. nationale wet?
1. Subject: eerst de persoon identificeren: wie is het en waar woont de persoon.
- Inwoner: binnenlandse belastingplichtige
- Niet-inwoner: buitenlandse belastingplichtige
2. Object: over welk inkomen hebben we het: dividend, winst, inkomen uit arbeid etc.
- Wereldinkomen
- Nederlands inkomen
Bv iemand die niet in Nederland woont, maar rente ontvangt vanuit Nederland. Daar heeft
Nederland geen heffingsbevoegdheid over. Het is geen box 3 en geen dividend. Dan kun je
stoppen. Hoofdstuk 7 IB: rente vanuit Nederland betaald aan particulier buiten Nederland
vormt geen Nederlands inkomen.
2. Mag Nederland heffen o.g.v. belastingverdrag of enige andere regeling ter voorkoming van
dubbele belasting?
1. Subject: (verdrags)inwoner: is deze persoon inwoner van het belastingverdrag, zo niet,
dan geen bescherming op basis van het belastingverdrag.
2. Object: welk land mag over desbetreffende inkomensbestanddeel (on)beperkt heffen.
3. Methode ter voorkoming van dubbele belasting.
Structuur IBR-regelgeving:
Kijken eerst naar nationale heffingswetten (IB/LB/VPB/Div. Bel).
- Subject (wie?) (natuurlijk persoon of lichaam)
- Object (waarover/wat?) (bron van inkomen)
- Tarief (hoeveel?) (verschuldigde belasting)
Besluit ter voorkoming dubbele belasting 2001:
Het is een eenzijdige voorkomingsmaatregel. Nederland vind het zo belangrijk dat
grensoverschrijdende ondernemerschap niet wordt belemmerd.
Toepassingsvoorwaarden:
Geen verdrag van toepassing: een situatie waarin geen verdrag is.
Binnenlandse belastingplicht: het moet gaan om een fiscaal Nederlandse inwoner.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Simonevd23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.