Educational Psychology: Human Learning (FSWP1080A)
All documents for this subject (9)
Seller
Follow
willemijn_vandendool
Reviews received
Content preview
Probleem 8.1
- Memory:
o Proces van het bewaren van informatie voor een bepaalde periode.
o Gebied in het geheugensysteem waar informatie opgeslagen is
(werkgeheugen of lange-termijn geheugen).
- Storage: proces van het stoppen van nieuwe informatie in het geheugen. Storing the
information.
- Encoding: proces waarmee het opslaan makkelijker gemaakt wordt. Bijvoorbeeld
door de vorm van de informatie te veranderen, het bij al bestaande kennis voegen of
iets vereenvoudigen.
- Retrieval: informatie terugvinden dat eerder opgeslagen is.
Dual-Store Model of Memory
Stelde dat het geheugen drie componenten heft:
- Sensory register
- Working (short-term) memory
- Long-term memory
Sensory Register
Houd inkomende informatie lang genoeg vast en het ondergaat zeer weinig
cognitieve verwerking.
o Bijvoorbeeld een glowstaaf die je als een streep ziet bij snel bewegen of
bijvoorbeeld dat je na afdwalen in de les vaak de laatste twee woorden voor
het opnieuw inkomen nog weet.
Karakteristieken van het sensory register:
- Capaciteit: hele grote capaciteit.
, - Vormen van opslag: word opgeslagen op dezelfde manier als waarin het waar
geworden is: visuele informatie in visuele vorm, auditieve informatie in auditieve
vorm etc. Dit is voordat de persoon de informatie interpreteert: het houdt informatie
vast voor het coderen. -> er is nog geen encoding
- Duration: informatie blijft hier maar voor een korte periode hangen, maar de
precieze duur is lastig in te schatten. Een probleem om dit te onderzoeken is dat
wanneer je aan mensen vraagt om de informatie te processen, deze informatie
automatisch naar het werkgeheugen verplaatst en het niet meer op de plek is waar je
het wilt onderzoeken.
o Onderzoek met de 12 tekens die voor verschillende tijden laten zien werden
en daarna onderzocht moesten worden.
o Visuele stimuli wordt waarschijnlijk voor 1-2 seconden opgeslagen.
o Auditieve informatie voor 2 of zelfs meer seconden.
Twee factoren verantwoordelijk voor deze snelle verdwijning van informatie:
- Interference: er komt snel nieuwe informatie voor in de plaats.
- Decay: onbelangrijke informatie wordt weggestopt of verwijderd.
Informatie verplaatsen naar het werkgeheugen: de rol van aandacht
Wanneer we informatie willen verplaatsen moeten we er aandacht aan besteden. Informatie
waar aandacht aan besteed wordt kan verplaatsen naar het werkgeheugen, zo niet dan kan
het kwijtraken. Ook kan het voorkomen dat je de belangrijke dingen er niet uit kan halen.
Factoren die aandacht beïnvloeden
- Motion/beweging: bewegende objecten trekken meer aandacht.
- Grootte: aandacht wordt sneller getrokken naar grotere objecten/letters.
- Intensiteit: meer intense stimuli, zoals felle kleuren en harde geluiden trekken meer
aandacht.
- Novelty/nieuwigheid: stimuli die nieuw is of ongewoon op een bepaalde manier trekt
aandacht.
- Ongerijmdheid/incongruitiy: objecten die niet logisch zijn binnen de context trekken
de aandacht van mensen.
- Sociale signalen/social cues: mensen letten sterk op dingen die ze anderen zien doen
of naar zien kijken.
- Emotie: stimuli met sterke emotionele associaties trekken aandacht.
- Personal significance: de betekenis en relevantie die mensen vinden in objecten of
events. Dit kan aandacht trekken en vasthouden.
Natuur van aandacht
Cocktial-party fenomeen: het vermogen om één gesproken boodschap bij te wonen en
andere te negeren. Je focust op een ding en de rest wordt een soort waas. De aandacht is
dus een soort filter.
- Getest met shadowing: luisteren naar twee boodschappen in koptelefoon
tegelijkertijd. Om er een te herroepen is simpel wanneer de stemmen en
onderwerpen heel anders zijn, maar worden lastiger wanneer de twee stemmen,
locaties of de inhoud van de sprekers meer op elkaar lijken. Wel worden vaak
, belangrijke woorden onthouden die bijvoorbeeld belangrijk zijn voor de persoon of
aansluiten bij de andere boodschap.
Gelimiteerde capaciteit van aandacht
Figure-ground: wanneer mensen gefocust zijn op details van het ene object, dan kunnen ze
andere dingen in de aandacht lijn (in het zicht) niet inspecteren. Die dingen worden de
achtergrond van dat object.
Limited processing capacity: hoeveel stimuli je aandacht aan kan besteden hangt af van
hoeveel cognitieve processing nodig is voor elke. Wanneer je iets automatisch doet of kan
heb je ruimte om aandacht te besteden of verdelen aan iets anders. Bijvoorbeeld autorijden
en een gesprek voeren tegelijk. Wel kan de reactietijd dan korter zijn, omdat je aandacht wel
verdeeld is.
Werkgeheugen
De component van het geheugen waar actief denken gebeurt. Informatie wat uit het
sensory geheugen komt en waar aandacht aan besteed is, het slaat informatie op
voor een langere tijd en verwerkt het verder.
Het centraal uitvoerende component van het werkgeheugen
Centrale executive: hoofd van het hoofd. Het beheerst en monitort de flow en het
gebruik van informatie in het geheugensysteem. Dit systeem wordt steeds effectiever
en slimmer door de ontwikkeling heen.
o Er zijn binnen leeftijdsgroepen grote verschillen in hoever dit systeem
ontwikkeld is.
Karakteristieken van het werkgeheugen
- Capaciteit: heel gelimiteerde capaciteit. Mensen kunnen vijf tot negen stukken
informatie in het werkgeheugen behouden op eenzelfde moment met het
gemiddelde van zeven. Hoeveel units informatie kan niet meer worden dan dit, maar
de hoeveelheid informatie in een unit wel. Qua betekenisvolle stukken informatie zijn
het er vaak maar 3-5.
o Chunking: stukken informatie op een bepaalde manier combineren.
Bijvoorbeeld een rij met cijfers splitten in blokjes van 4.
- Vormen van opslag: veel van de informatie in het werkgeheugen is in auditieve vorm,
voornamelijk wanneer de informatie gebaseerd in taal is. Veel wordt aangenomen
dat het werkgeheugen bestaat uit twee of meer verschillende opslagmechanismen.
Bijvoorbeeld:
o Phonological loop: auditieve informatie vers houden door het steeds te
herhalen.
o Visuospatial sketchpad: manipulatie en korte termijn behoud van visueel
materiaal. Vb. rondkijken om iets te onthouden, je ziet iets in je hooft
waardoor je iets kan onthouden. Bijvoorbeeld twee broden en een melk
(visueel en talig ‘melk, melk, melk’).
o Episodic buffer: koppelen aan iets uit het lange termijn of aan iets anders
koppelen om het plaatje vasthouden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller willemijn_vandendool. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.