Samenvatting Buitenlandse Handel van hoofdstuk 1 tot 5. Het is niet al de te kennen leerstof, de rest heb ik niet kunnen samenvatten door te weinig tijd. De samenvatting bestaat uit notities + slides + het boek. Er staat ook een heel mooi schema in van de Incoterms. Ik behaalde een 14/20.
Buitenlandse Handel
Hoofdstuk 1: Een blik op de internationale handel
Inleiding:
→ Export of importzending hangt af
van uit wie zijn standpunt je het bekijkt
→ wij moeten ons houden aan de EU regelgeving + het bedrijf moet zich houden aan de
Chinese regelgeving.
1. Waarom internationale handel
BBP
= bruto binnenlands product, is de marktwaarde van alle goederen en diensten die er op één
jaar tijd worden geproduceerd. Het is een veel gebruikte maatstaf voor de welvaartscreatie
van een land of regio.
o Engels: GDP = gross domestic product
Yuna: de totale toegevoegde waarde van alle in een land geproduceerde goederen en
diensten gedurende een bepaalde periode (binnen de landsgrenzen!)
WTO = wereldhandelsorganisatie
→ bron voor info over o.a. de belangrijkste handelsregio’s, …
Wereldhandel
= De wereldhandel is de som van alle handelstransacties tussen landen. Een
exporttransactie betreft een verkoop van producten aan een buitenlandse partij. Een
importtransactie betreft de koop van producten van een buitenlandse partij.
Opvallend: internationale handel groeit op lange termijn meestal sneller dan de jaarlijkse
productie van goederen en diensten in de wereld (grafiek p25)
→ wereldhandel groeit sneller dan bbp
BNP
= bruto nationaal product, is het totale inkomen van de mensen die in een land wonen,
ongeacht of ze in dat land of het buitenland werken. Het bnp per hoofd van de bevolking is
een veelgebruikte maatstaf voor de grootte van een economie.
Handelstransacties:
1
,= individuele verkoopovereenkomst
Doel: winst maken
Randvoorwaarden = eisen waaraan moet worden voldaan om een specifiek proces plaats te
kunnen laten vinden.
o Onderhandelen v/d verkoopovereenkomst
Spreken beide goed Engels?
…
o Vervoer van goederen over langere afstand
o Overslag, tijdelijke opslag
o Verzekering
o Overheidsreglementering
o Betaling
o Financiering
Duurt lange tijd tot het is geleverd en verkocht, dus moet het kunnen
financieren.
2. De handel in de wereld
Wat is belangrijk aan wereldhandel + hoe interpreteer je de tabellen/ grafieken.
o De evolutie v/d wereldhandel
o De spreiding v/d wereldhandel
Een ranking v/d belangrijkste exporterende en importerende landen
o De belangrijkste handelsregio’s
FOB-waarde
= waarde a/d uitvoergrens (zonder transport- en verzekeringskosten)
CIF-waarde
= waarde a/d grens v/h invoerland (inclusief transport- en verzekeringskosten)
Indien export < import → heb je een negatieve handelsbalans
o Is slecht voor je eigen economie
o Negatief want je hangt af van andere landen.
Handelsbalans
= overzicht v/d uitvoer van goederen (= inkomsten uit het buitenland voor een land) en de
invoer van goederen (= uitgaven naar het buitenland van een land), gedurende 1 jaar.
o Het saldo kan positief en negatief zijn = verschil van de uitvoer en invoer
o Indien positief → uitvoer > invoer
o Indien negatief → uitvoer < invoer
Groei van internationale handel → NIET in alle regio’s volgens zelfde tempo
Regionale groepen:
Intra-export = exportverrichtingen tussen de onderlinge leden v/e groep
Extra-export = exportverrichtingen met niet-leden v/d groep
Grafieken kunnen bespreken:
o Beginnen met titelvermelding + eenheden geven!
2
,3. De internationale handel van België
België:
o Open economie, dus steunt enorm op import- en exportactiviteiten.
o Stond in top 10 wereldexporteurs, maar Belgische export groeit minder snel dan de
andere wereldexporteurs.
o Klein land, met weinig inwoners t.o.v. de wereldbevolking → staat dus hoog in de
wereldexporteurs rekening houdend met dit.
o Heeft een grote overheidsschuld, en blijft elke dag stijgen
1. Handelsbalans:
Belgische economie → extrovert karakter omdat:
o Centrale ligging in West-Europa
o Schaarste aan natuurlijk rijkdommen
o Grote bevolkingsdichtheid
België gespecialiseerd in ‘verwerkende economie’ → hierop draait onze economie
1. Voert goederen in om behoeften volk te voldoen
2. Bewerkt de goederen, en produceert teveel
3. Overschot wordt terug naar buitenland verkocht
Belgische handelsbalans:
o In evenwicht, afwisseling periodes met overschot en tekort
o Saldo = export – import
Intermediaire goederen
= goederen die nog verder bewerkt of verwerkt zullen worden i/d nijverheid
→ hieruit bestaat 60% van de handel in België, zowel invoer als uitvoer
Verbruiksgoederen
= zoals wagens, …
→ hieruit bestaat maar 8% van de handel in België
2. Sectoriële verdeling
= verdelen in productgroepen, naargelang tarief v/d invoerrechten
o Belangrijkste exportproducten
Chemische en farmaceutische producten → België is 4de wereldexporteur van
farmaceutische producten en organische chemische producten
Machines en elektrotechnisch materieel
Onedele metalen
Vervoersmaterieel
3
, Minerale producten → we zijn er geen producent van, maar we verwerken het
raffinaderijen tot andere producten waaronder brandstof waarna we een deel
uitvoeren en een deel zelf consumeren.
Kunststoffen en producten van kunststof
Textielsector → grote concurrentie van buitenland
Voeding
o Belangrijkste importproducten
Ongeveer dezelfde goederengroepen als hierboven
Uitzondering: minerale producten, invoer ervan is vele groter van uitvoer
ervan.
3. Handelspartners
o Onderhoudt handelsbetrekkingen met zowat alle landen
o Voornaamste handelspartners:
Buurlanden
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Lidstaten van de EU
o Onevenwicht met Ierland
Invoer > uitvoer
Doordat we chemische en farmaceutische producten van hun invoeren
o Niet EU-lidstaat het VK
Onze 4de handelspartner
o In Azië
China, Japan, India belangrijkste handelspartners
Onevenwicht met China en Japan → invoer > uitvoer
o Ontwikkelingslanden
Afrika maar klein aandeel van onze invoer
4. Regionale verdeling
Vlaanderen is duidelijk meer exportgericht dan Wallonië en Brussel.
→ Brussels gewest is meer geconcentreerd op o.a. tewerkstelling i.p.v. op industrie.
België is…
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller OdiseeStudentt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.40. You're not tied to anything after your purchase.