Hoofdstuk 1
Geluid is dat wat je hoort en heeft een fysische en sensorische kant. Natuurkundig gezien wordt geluid geproduceerd door een bron die in trilling wordt
gebracht en het geluid plant zich door de lucht als golven. Die worden dan opgevangen door ons gehoor er herkend als geluid. We kunnen niet alles horen,
want wij horen hele lage, hele hoge of hele zachte geluiden niet. De hoogte van de toon wordt bepaald door de snelheid van de trilling. Hoe sneller de trilling
hoe hoger de toon. De snelheid noemen we frequentie. Trilt iets 100x per seconde heeft het een frequentie van 100 hertz. Ons hoorbereik loopt van 20Hz tot
20.000 Hz. De sterkte van het geluid drukken we uit in decibel en men kan soms zelfs -5 dB horen. Dieren hebben een ander gehoor dan mensen. Sommige
kunnen langzame trillingen waarnemer of hele hoge geluiden, maar sommige hebben ook een beperkt gehoorgebied. Geluiden die buiten het menselijke
waarnemingsgebied vallen zijn infrasone geluiden (extreem lage trillingen) of ultrasone geluiden (extreem hoge trillingen). De meeste bronnen produceren
geen zuivere toon, maar een samengestelde toon of complexe toon, omat ze meer dan één trilling tegelijk afgeven. Omdat elk instrument specifieke
eigenschappen heeft, produceert het zijn eigen klankkleur(timbre), terwijl de toonhoogte en de sterkte hetzelfde kan zijn. Dit geldt ook voor de menselijke
stem. Geluiden bestaan uit samengestelde trillingen die zijn opgebouwd uit een grondtoon en een serie boventonen, omdat die een vast relatie hebben met de
grondtoon, noemen we deze geluiden ook wel harmonische complexe geluiden. Een muziekinstrument klinkt anders dan een dieselmotor, omdat bij een
instrument de toonkleuren op elkaar afgestemd zijn en het tonale karakter blijft behouden en bij een motor niet. Samengestelde of complexe geluiden die niet
harmonisch zijn, noemt men ruis.
Hoofdstuk 2
De oorschelp en de gehoorgang is het buitenoor dat voor de opvang van het geluid zorgt. Verder wordt er door het buitenoor onderscheid gemaakt tussen
geluiden die van voren en achteren komen. In het middenoor zit aan het trommelvlies de hamer(malleus) verbonden. Die maakt weer contact met het
aambeeld (incus) dat weer contact maakt met de stijgbeugel (stapes) en die eindigt in de voetplaat (basis), die contact maakt met het binnenoor. Daartussen is
een ovale opening met een dun vlies dat ervoor zorgt dat de vloeistof in het binnenoor niet weglekt. Het middenoor zorgt dat de trillingen van het
trommelvlies naar het binnenoor geleid worden door de gehoorbeentjes die eindigen in de voetplaat die de trilling ook weer doorgeeft. Verder wordt de
trilling extra versterkt door het middenoor. Dit kan door de typische opbouw van de keten van gehoorbeentjes, waardoor het signaal ongeveer 1,5 keer
versterkt, maar gebeurt ook doordat het trommelvlies 20x zo groot is dan het ovale vlies, waardoor de geluidruk 20x hoger is. Het ovale venster kaatst een deel
van het geluid terug, waardoor door de versterking het geluid niet afgezwakt wordt. In het binnenoor wordt het geluid omgezet in elektrische impulsjes: Door
het trillen, komt de vloeistof achter het vlies in bewegingen, waardoor ze een elektrische activiteit veroorzaken. Dit gaat dan d.m.v. elektrische impulsen door
het slakkenhuis/rotsbeen (cochlea), waarin verschillende membranen (vliezen) zijn die in de lengterichting in drie compartimenten verdeeld is. Op het basilair
membraan zitten haarcellen die in verbinding staan met de gehoorzenuw. Het basilaire membraan is gevoelig voor hoge tonen en aan het einde voor lage
tonen. Bij een lage, midden en hoge toon, zal het basilair membraan op drie plekken meetrillen. Op die plaatsen gaan de haarcellen hun werk doen. De hoge
tonen worden door andere haarcellen doorgegeven dan de midden of lage tonen. De uitlopers van de gehoorzenuw, neuronen, worden door de trilling van de
haarcellen geprikkeld en vuren elektrische pulsjes af die via de zenuwvezels naar de hersenen geleid wordt. De gehoorzenuw en hersenstam scheidt de voor-
en achtergrondgeluiden, herkend de geluidsbron en informatiepatronen. In de auditieve hersenschors wordt het patroon geanalyseerd en in samenwerking
met andere hersengebieden vindt de interpretatie plaats waardoor we kunnen spreken van begrip. Horen en verstaan is niet hetzelfde, want slechthorenden
kunnen geluid wel horen, maar niet verstaan. En hebben moeite om spraak en achtergrondgeluiden te scheiden, dus de kritische signaal/ruisverhouding. Ruis
is een ander storend bijgeluid rondom de luisteraar en wil je liever niet horen. Is het gewenste geluid sterker dan de ruis, is er sprake van een gunstige
ruisverhouding. Om deze verhouding gunstiger te maken, kan met of het signaal versterken, of de achtergrond zachter maken of beide. Soms is het helaas niet
te beïnvloeden. Het hangt van de situatie af of je met twee oren beter kunt horen dan met één. In een rustige kamer, kan met het gesprek prima met één oor
horen, maar met meerder mensen gaat dat moeilijker. Verder is het moeilijk om de richting van het geluid te bepalen, zeker in een vergadering of in de auto.
Je gehoor kun je trainen en dat doet ment doorlopend. Sommige mensen trainen hun gehoor bewust, zoals musici en mensen met een CI trainen ook om
geluiden weer te herkennen.
Hoofdstuk 3
Als je spraak minder goed verstaat dan vroeger, ben je slechthorend. Medisch gezien ben je bij een gehoor verlies van 35 dB HL op je beste oor en dan komt
men in aanmerking voor vergoeding van hoorapparatuur. Slechthorend is niet hetzelfde als doof, maar de grens tussen doofheid en ernstig slechthorendheid
is niet altijd goed te trekken. Doof ben je als je vrijwel niets hoort, ook met hoorapparatuur. Zware geluiden dringen wel door en heet vibratiedoof. Ernstig
slechthorenden kunnen met een CI meer waarnemen, waardoor ze meer slechthorend als doof zijn. Men kan ook doof geboren worden of doof worden voor
het derde levensjaar en brengt een eigen cultuur en identiteit met zich mee. Er zijn drie typen slechthorendheid: geleidingsslechthorendheid (geluid word niet
naar het binnenoor geleid door problemen in het buiten of middenoor, door otosclerose, een breuk in de gehoorbeentje, middenoorontsteking met vocht of
een gaatje in het trommelvlies); perceptie-slechthorendheid (een probleem in het binnenoor, de gehoorzenuw of auditieve hersendeling en kan komen door
presbyacusis, lawaaitrauma, brughoektumor en ziekte van Ménière) of gemengd gehoorverlies, een mengvorm van beide soorten. Presbyacusis, erfelijke
aandoeningen of ziekten kunnen niet voorkomen worden, maar lawaaislechthorendheid wel. Slechthorendheid door gevolg van medicijngebruik is deels te
voorkomen. U moet uw gehoor laten testen als u merkt dat u minder goed hoort of pijn aan uw oor krijgt. Tests via internet zijn wel betrouwbaar, maar men
krijgt meer een globale indruk van uw gehoorsituatie. Is de uitslag ongunstig dan kunt hu het beste contact opnemen met een specialist. U kunt uw gehoor
professioneel laten onderzoeken bij een audicien, kno-arts of audiologisch centrum. De audicien inspecteert uw oren en neemt eventueel een gehoortest af en
bepaalt de volgende stap, een bezoek aan de kno-arts of AC of verdere begeleiding van de audicien. Kno-arts stelt een medische diagnose en kan een
gehooronderzoek laten uitvoeren en een hoortoestel voorschrijven. Het AC is voor complexe gehooraandoeningen, geschikt over testinstrumentarium en zal
rekening houden met de eisen die omstandigheden stellen. Tot het standaardtestrepertoire hoort het toonaudiogram hen het spraakaudiogram. Bij het
toonaudiogram wordt in elk oor getest welke tonen iemand kan waarnemen. Op het audiogram is aan het aantal frequenties te zien hoe het gehoorverlies is.
Ook de vorm van het audiogram is belangrijk. Het spraakaudiogram geeft aan dat hoe groot het gemiddelde verlies is, maar vooral hoe goed iemand nog
spraak kan verstaan. Er is sprake van discriminatieverlies als men niet perfect is staat is om de 100-procentscore te halen, hoe hard het geluid ook is. Om een
sluitende diagnose te verkrijgen zullen er nog andere testen worden uitgevoerd, zoals spraak in ruis, een tympanogram om de beweeglijkheid van het
trommelvlies vast te stellen of een BERA om na te gaan of de hersenstam wel voldoende informatie verwerkt. Slechthorendheid wordt uitgedrukt in dB HL
(hearing loss). Normaal gehoor tot lichte slechthorendheid is een gehoorverlies van 35 dB HL, bij lichte tot matige een verlies tussen 35 en 60 dB, bij matige tot
ernstige tussen 60 en 90 en boven 90 dB is men zeer ernstig slechthorend tot doof. Bij lichte tot matige slechthorendheid kan men met een hoortoestel redelijk
goed spraak verstaan. Is het gehoorverlies ernstiger is een hortoestel niet altijd in staat om het verlies voldoende te compenseren. Het directe gevolg van
slechthorendheid is dat alle geluiden zachter worden of vervorm worden waargenomen. Een ander probleem is dat men niet goed kan horen waar de bron zich
bevindt en problemen met spraakverstaan zorgt tot vermoeidheid, onveilig gevoel, eenzaamheid, mijden van sociale gebeurtenissen en depressie.
Gehoorverlies is niet altijd in beide oren en men spreekt dan van asymmetrisch gehoorverlies. Dit heeft consequenties voor het lokaliseren en spraakverstaan.
De extreme vorm heet eenorigheid, waarbij het ene oor doof is en het andere perfect is. Men kan plotseling doof of slechthorend worden. Meestal verloopt
het geleidelijk, maar het kan ook binnen uren of dagen komen, door infectie, medicijnvergiftiging of een ongeval.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller CorineM. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.