100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Chemische Technologie $9.11   Add to cart

Summary

Samenvatting - Chemische Technologie

 20 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting van alle hoofdstukken. Een 15/20 behaald op het examen.

Preview 4 out of 52  pages

  • May 16, 2023
  • 52
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Deel 1: procesindustrie
Procesindustrie
= bedrijven die grondstof op industriële schaal door aardverandering omzetten naar product
 aard vd grondstof moet veranderen  stof moet andere stof worden, met nieuwe
eigenschappen.
Bedrijven vd procesindustrie kunnen onderverdeeld worden in # sectoren  heeft dan soort
proces, product of de grondstof gemeenschappelijk met elkaar.
# sectoren die tot procesindustrie behoren:
1. Chemische-, metallurgische-, keramische-, rubber- en kunststof-, papier- en karton-,
voedings- en genot-, farmaceutische-, petrochemische- en energie-industrie.

Eenheidsbewerkingen
= geheel van kleine deelprocessen om tot product te komen.
In een chemische fabriek:
1. Nodige grondstoffen worden onderworpen aan een voorbehandeling
a. Grote brokken worden gebroken en gemalen  breek- en maalwerktuigen
b. Brokken worden op stukgrootte gesorteerd  verschillende soorten zeven
c. De stoffen worden gedroogd of van verontreiniging gezuiverd.
d. Ze worden voorverwarmd voordat ze verder bewerkt worden.
2. Grondstoffen worden getransporteerd naar apparaat waarin chemische
reactie moet gebeuren  verschillende transportsystemen  stoffen =
zeer uiteenlopende  v/vl/g, vast  in brokken/in poeder vorm,
vloeistoffen  viscositeit
3. Reactor = plaats waar chemische reacties plaatsvinden
a. Een ketel/vat/systeem van buizen/oven/iets anders
b. Uit de ingevoerde stof wordt de gewenste stof verkregen.
c. Stoffen moeten in de juiste verhoudingen en omstandigheden
samen gevoed worden  toe- en afvoer van warmte moet op een
juiste manier gebeuren
d. Er ontstaat meestal niet alleen het gewenste product  1 of meer
bijproducten of niet alles is volledig gereageerd  er is een mengsel
van verschillende stoffen.
4. Er is een hoge zuiverheidsgraad nodig  mengsel moet gezuiverd worden
a. De niet-omgezette stoffen uit reactieproduct afscheiden  deze worden
opnieuw in de reactor gevoerd.
b. Bijproducten worden verwijderd
5. Het gezuiverde product wordt in vorm gebracht  het wordt geleverd aan de
afnemers.
Voorbeeld van ammoniumsulfaat pg. 3-4

Absorptie = oplossen ve gas in een vloeistof
Neutralisatie = reactie ve base met een zuur
Kristallisatie = oplossing in dampen en vaste stof uithalen
Centrifugeren = vaste stof scheiden ve vloeistof
Procestechniek = manier waarop er iets gedaan wordt.  vak procestechniek = bestuderen
vd deelprocessen = eenheidsbewerkingen of “unit operations”

,Eenheidsbewerkingen ingedeeld in drie hoofdgroepen van bewerkingen:
1. Mechanische bewerkingen:
a. = zeven, breken, transporteren, mengen, filtreren, …
b. Grootheden uit mechanica spelen een rol  afmeting, vorm, kracht, massa,
dichtheid en snelheid.
2. Fysische bewerkingen:
a. Bewerkingen die te maken hebben met verschijnselen zoals verwarmen,
verdampen, oplossen, kristalliseren, destilleren, drogen, absorberen, …
3. Chemische en biochemische bewerkingen:
a. Oxideren, precipiteren, neutraliseren, …
b. Er gebeurt een scheikundige reactie.
c. Spelen micro-organismen een rol biochemische bewerkingen
Procestechnologie = studie vd in procesindustrie voorkomende mechanische, fysische,
chemische en biochemische eenheidsbewerkingen.
Som alle bewerkingen = het (productie)proces.

Procesontwikkeling
Ontwikkeling ve proces gebeurt eerst in grote labo’s  deskundigen experimenteren erop
los  na verloop van tijd: een (nieuwe) methode gevonden om het eindproduct te maken
 men heeft dus ontdekt welke bewerkingen men achtereenvolgens moet uitvoeren op de
grondstoffen om get product te vormen. Deze experimenten moeten lange tijd gebeuren 
zo hoog mogelijk rendement en opbrengst zoeken, verlies van product (= vorming
bijproducten) moet zo klein mogelijk zijn. Ook gebruik hulpstoffen (= elektriciteit, water, …)
moet zo laag mogelijk.  hoe lager kostprijs eindproduct  hoe hoger het rendement.
Rendement = werkelijk verkregen opbrengst/maximale opbrengst (theoretisch)

Laboproeven kunnen niet altijd uitsluitsel geven over bv. de meest geschikte
omstandigheden  proeven op grotere schaal = semi-technische schaal.
Dan wordt er proeffabriek gebouwd  fabriek werkend volgens bewuste proces, installaties
voldoende groot (= echte fabrieksapparatuur), maar klein genoeg dat het niet erg is als er
iets stuk gaat of als er een dag geen productie is.

Labo: gebruikte hoeveelheden = grammen
Semi-technische apparatuur = kilogrammen
Proeffabriek = honderden kilogrammen
 echte fabriek = in tonnen, behalve als de productie in kleine aantallen gebeurt.

Proefbeschrijving = hoe het proces precies verloopt, welke fysische en/of chemische
veranderingen er plaatsvinden  worden vastgelegd in schematische
tekeningen:
- Blokschema
o M.b.v. rechthoeken aangegeven welke bewerkingen er
achtereenvolgens plaatsvinden en van waar naar waar de
grondstoffen, bij producten, … zich verplaatsen



1

, - Stromingsschema’s (flowsheet)
o Een schematische tekening vh proces.
o Processtromen = lijnen
o Vaten, warmtewisselaars, reactoren = symbolen
o  een blokschema: er wordt rekening gehouden met
de plaatsing vd diverse apparaten.
- Materiaalbalansen
o Soort boekhouding van alle hoeveelheden die het proces in- en uitgaan en
van alle tussenproducten en benodigde hulpstoffen.
o Er is precies af te lezen hoe groot en van welke samenstelling er producten
gebruikt worden.
- Piping and instrumentation-diagram = P&ID
o De loop vd belangrijkste procesleidingen weergegeven
o De benodigde instrumentatie voor automatisering en
beveiliging vh proces wordt weergegeven
Voorbeeld: bereiding van portlandcement, uitgaande van mergel, leem, gips
en een ijzerhoudende toeslag  pg. 6

Procesvoering
Productieproces opdelen in deelprocessen of de manier waarop het proces uitgevoerd
wordt
 onafgebroken = continu proces
 afgebroken = discontinu proces of batchproces

Continu: er is een onafgebroken toevoer van grondstoffen + onafgebroken productstroom 
altijd mogelijk  kleine hoeveelheden produceren = batchproces. Tussen vorm = semi-
continu proces  als er maar kleine onderbreken plaatsvindt (= enkele seconden).

Stofstromen in de procesindustrie
Halffabricaten of tussenproducten = stoffen die deel vd bewerkingen hebben ondergaan 
complete eindproducten  ze blijven in de fabriek
 later verder verwerkt worden = tussenproduct = worden in dezelfde fabriek nog gebruikt.
 verlaten de fabriek = halffabricaten = een grondstof voor een andere fabriek waar men ze
verder verwerkt.

Bij produceren van stof ontstaan er soms ongewenst andere stoffen
 heeft deze economische waarde  een bijproduct
 heeft deze geen economische waarde  een afvalproduct = lastig  kosten geld om
ervan af te raken + kunnen voor overlast zorgen bv. giftigheid.
Men zoekt naar nuttige toepassingen van afvalproducten  afvalproduct wordt bijproduct.
Ook kan bijproduct een hoofdproduct worden en omgekeerd.

Hulpstoffen: elektriciteit, koelwater, stoom, proceswater, brandstof, katalysatoren,
hulpgassen en -vloeistoffen.  elk bedrijf gebruikt ze.


2

, Procesoperator
Grondstof omzetten naar eindproduct  eenvoudig  ze moeten op juiste wijze, in
gewenste hoeveelheid en gewenste zuiverheid bereid worden.  procesoperator = nodig
Procesoperator:
 Mens achter de machine
 Moet het volledige proces goed kennen en kunnen beheersen
 Werkzaamheden
o Kennen vd eigenschappen vd grondstoffen, eindproducten, hulpstoffen, …
o Controleren van voorraad vd stoffen
o Verloop vh proces volgen: welke pompen draaien, welke drukken, …
o Werking vd meet- en regelsysteem kennen  werkt het systeem nog goed?
o Door de installatie lopen  klopt situatie op beeldscherm met werkelijkheid
o Op de hoogte zijn vd gevolgen voor milieu en hun eigen veiligheid.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rubyrups. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.11
  • (0)
  Add to cart