Deze samenvatting bevat de hoofdstukken 4 tot en met 8 van het vak dierkunde gegeven door Herwig Leirs: biologische diversiteit, platyhelminthes, cnidaria, porifera en protozoa.
1.1 Het begrip evolutie
Leven gekenmerkt door enorme diversiteit in vorm en functie
o Gevolg van evolutie (= een proces dat gedefinieerd wordt als veranderingen in de
frequentie van erfelijke eigenschappen in een populatie of dus veranderingen van de
frequentie van bepaalde gen-varianten (allelen). ) *speelt zich niet af op niveau van
een soort/ individu maar op niveau van populatie*
Vb. antibiotica (penicilline) en bacteriën: verschillende bacteriën (sommige met
mutatie die leidt tot resistentie tegen penicilline, andere zijn vatbaar voor penicilline)
àals er geen antibiotica aanwezig is, is er geen selectiedruk (geen evolutie)
àals er wel antibiotica w toegevoegd, is de selectiedruk sterk (velen sterven)
en enkel bacteriën met mutatie zullen overleven en zich voortplanten
waardoor frequentie van resistente type in populatie stijgt (wel evolutie)
1.2 Mechanismen van evolutie
1.2.1 Mutatie en recombinatie
Variatie altijd aanwezig in genetisch materiaal door mutaties (foutjes bij kopiëren van DNA),
recombinatie tijdens meiose of door toevallige verdeling van homologe chromosomen over
dochtercellen
Effect van mutaties afhankelijk van omgeving (vb. giraffen met lange nekken hebben nadeel
in een omgeving waar er enkel laag gras aanwezig is)
Mutaties hebben meestal geen direct effect op veranderingen in allelfrequenties
o Het is dus geen belangrijke oorzaak van evolutionaire verandering
o Andere evolutionaire mechanismen zoals natuurlijke selectie moeten plaatsgrijpen
voor evolutie
1.2.2 Natuurlijke selectie
Evolutie door middel van natuurlijke selectie is gebaseerd op volgende principes:
o Binnen populaties van organismen variëren individuen in bepaalde eigenschappen
(door voortplanting en mutaties)
o Sommige van deze eigenschappen zijn erfelijk; ze zijn genetisch bepaald en worden
overgedragen naar nakomelingen.
o Slechts een deel van de individuen in een populatie produceren uiteindelijk
nakomelingen. (vanwege overlevingskansen)
o Individuen met eigenschappen die een voordeel bieden hebben een hogere
productiesucces
o Indien de voordelige eigenschappen ook erfelijk zijn, dan zal in de volgende
generatie de frequentie van de individuen die die eigenschap bezitten hoger zijn tov
de frequentie van individuen die die eigenschap niet bezitten
o Zo stijgt de frequentie van die erfelijke eigenschap in de populatie
Enkele termen en definities:
o Fitness = hoeveel nakomelingen een individu produceert (die op hun beurt ook
nakomelingen produceren)
Kwantitatief
, Succesvolle individuen hebben een hogere fitness dan minder succesvolle
o Adaptatie = een erfelijk kenmerk dat de fitness van een individu met dat kenmerk
verhoogt (tegenover individuen die dat kenmerk niet hebben)
Dit individu is beter aangepast aan de omgeving omdat het een erfelijk
kenmerk bezit waardoor het meer nakomelingen kan produceren.
o Selectiedruk = externe factoren in een bepaalde omgeving die een effect hebben op
de overlevingskans en/of reproductiekans van individuen
Negatieve selectiedruk: nadeel voor individuen met een bepaald kenmerk
àdaling in frequentie van dat kenmerk
Positieve selectiedruk : voordeel voor individuen met een bepaald kenmerk
àstijging in frequentie van dat kenmerk
Selectiedrukken in een omgeving kunnen veranderen doorheen de tijd.
Selectiedrukken kunnen variëren in de ruimte.
o Natuurlijke selectie kan leiden tot divergentie (= soorten die zelfde bouwplan hebben
maar door de jaren heen verschillende functies hebben gekregen en er anders zijn
gaan uitzien)
1.2.3 Seksuele selectie
Seksuele selectie gaat over kenmerken die de kans op vinden van een partner voor seksuele
voortplanting bevorderen.
o Het combineren van je genoom met het genoom van je partner kan ervoor zorgen
dat jouw nakomelingen een hogere kans op overleven hebben, als je partner een
‘goed’ genoom heeft, is er een hogere fitness
Uiterlijke- en gedragskenmerken helpen om individu’s fitness te observeren
en beoordelen
een goede gezondheid is een fitness indicator vb. bij vogels geeft een
grote hoeveelheid opvallende kleuren aan dat er voldoende
voedselopname is, er afwezigheid van ernstige ziektes is,…
Sommige kenmerken zijn nadelig voor overleving maar verhogen wel de kans op
voortplanting = overgestimuleerde voorkeur vb. bij pauwen is een grote staart hebben een
indicator voor een hogere fitness maar zorgt er wel voor dat ze vatbaarder zijn voor
predators want het vermindert hun vliegvermogen à gedrag is gefixeerd geraakt op dat
kenmerk
o “Sexy-zoon” hypothese: vrouwtjes kiezen hun partner op basis van de kenmerken die
zij willen dat hun jongen moet hebben (erven eigenschappen van hun vader)
1.2.4 Genetische drift
Frequentie van erfelijke kenmerken die toenemen of afnemen in populatie is niet gevolg van
selectie maar puur toevalligheden à individuen met neutrale kenmerken kunnen daardoor
juist wel of juist niet deelnemen aan de voortplanting
Vooral belangrijk in kleine populaties (verdwijning van kenmerk groter effect in groep van 10
dieren dan in 1000)
Genetische drift speelt belangrijke rol in verdwijnen van genetische diversiteit in kleine
populaties vanwege het feit dat het toevallig kan leiden tot verlies van bepaalde allelen en
dominantie van andere allelen (met als gevolg dat een random subset van varianten
overleven vb. hitteshock zorgt dat bacteriën sterven of ze nu resistent zijn voor antibiotica of
niet, degenen die overblijven zijn toevallig en als dat nu een antibiotica-resistente bacterie is
treedt er evolutie op)
, 1.3 Co-evolutie
Co-evolutie = een proces waarbij de interacties tussen organismen een rol spelen in de
evolutie doordat ze afhankelijk zijn van elkaars kenmerken en natuurlijke selectie bij het ene
organisme inspeelt op de evoluerende kenmerken bij het organisme.
Twee belangrijke richtingen:
o Mutualistische symbiose (= samenleven van organismen met wederzijds voordeel)
Vb. koeien leven samen met micro-organismen die helpen om cellulose ,van
het gras dat de koeien eten, af te breken tot korte suikers. Deze micro-
organismen kunnen enkel leven in de maag van de koe en de koe kan enkel
gras verteren als micro-organismen aanwezig zijn.
o Wapenwedloop (= de verhoging van de fitness van het ene organisme ten koste van
de fitness van het ander organisme)
Vb. Predator (kan slimmer en sneller worden wat ten koste is van prooi) –
Prooi (kan zich sneller uit te voeten maken wat ten koste is van predator)
Vb. Gastheer (beter afweersysteem voor parasieten) – Parasiet (aanpassen
aan systeem om te kunnen omzeilen) à ze passen zich voortdurend aan maar
krijgen nooit de overhand: ‘Red Queen’ situatie
Natuurlijke selectie van parasiet sterk bepaald door omstandigheden
in gastheer: als gastheer evolueert, kan parasiet ook beginnen te
verschillen = soort specifieke parasiet en gastheer relatie
Parasitisme: belangrijke evolutieve factor!
1.4 Resultaten van evolutie
1.4.1 Micro-evolutie
Micro-evolutie = evolutie waarbij veranderingen optreden zonder dat er sprake is van het
ontstaan van een nieuwe soort (vb. berkenspanner hebben donkere kleur zodat ze
gecamoufleerd zijn en dus minder opvallen terwijl ergens anders hebben ze een lichtere
kleur omdat het in die omgeving handigere is)
o Natuurlijke selectie is zichtbaar aan het werk
o Er zijn slechts kleine verschillen
o Dit proces kan erg snel gaan
1.4.2 Macro-evolutie en evo-devo
Macro-evolutie = proces dat het resultaat kan zijn van een accumulatie van opeenvolgende
micro-evolutieve aanpassingen
o Het zorgt voor belangrijke verschillen in bouwplan en ontstaan van nieuwe soorten
o Dit is een evolutie die zich over langere tijd afspeelt
o De inzichten voor macro-evolutie komen uit het domein van evo-devo (=
Evolutionary developmental biology, onderzoek naar de manier waarop organismen
ontwikkelen van zygote tot volwassen dier en de genetische sturing daarvan à geeft
aan dat grote stappen in evolutie gebeuren door controlegenen die bepaalde
mutaties veroorzaken en daarbij bepaalde kenmerken wel en niet tot uiting brengen)
Regulerende genen spelen belangrijke rol in bepalen van welke genen waar
tot expressie komen
Vooral mutaties in regel-genen zorgen voor grotere effecten: kunnen
wijzigingen veroorzaken dat de kans groot is dat vitale
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julie-acer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.