Dit zijn de collegesamenvattingen van het vak Bestuursrecht. Alles dat op het college werd besproken wordt hier samengevat. Het bevat de samenvattingen van de colleges 1 tot en met 5.
College 1
Onderwerpen in het bestuursrecht
In het bestuursrecht zijn er twee groepen bestuursorganen, namelijk a-orgaan en b-
orgaan. De bestuursorganen zijn degenen die een besluit nemen. Tegenover de
bestuursorganen staan de belanghebbenden. Er zijn vaak spanningen tussen de
bestuursorganen en belanghebbenden, omdat de bestuursorganen vaak dingen
doen waar de burgers last van kunnen hebben.
Voordat je als bestuursorgaan een besluit mag nemen waarmee je de burgers tot last
kunt zijn, moet je wel de bevoegdheid hebben om dat besluit te nemen. De
bestuursorganen kunnen naast het nemen van besluiten ook feitelijk handelen. Een
voorbeeld van feitelijk handelen is het instellen van toezichthouders. Het merendeel
van het handelen van de bestuursorganen komt tot uiting in het nemen van
besluiten. De vraag is hoeveel beslissingsruimte het orgaan heeft om zo’n
beslissing te nemen. Het gaat hierbij dan om beoordelingsruimte,
beoordelingsvrijheid en beleidsruimte of beleidsvrijheid.
Verder zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van belang. Dat zijn
rechtsbeginselen waaraan we rechtsnormen kunnen ontlenen. Deze normen zijn
bepalend voor de inhoud van besluiten. Een deel van deze beginselen zijn niet
gecodificeerd. Ze kunnen worden afgeleid uit de jurisprudentie.
De overheid kan verder ook privaatrechtelijk handelen, omdat de overheid een
rechtspersoon is. De overheid kan dan bijvoorbeeld contracten afsluiten. De vraag is
of de overheid privaatrechtelijk mag handelen als ze met een publiekrechtelijke
bevoegdheid hetzelfde kan bereiken. Dat wordt behandeld in de Windmilldoctrine
en latere jurisprudentie.
Ook toezicht en handhaving horen bij het bestuursrecht. Er wordt ook gekeken
naar de rol van de burgerlijke rechter in het bestuursrecht en wat het
bestuursprocesrecht is. Onder dat laatste valt bezwaar, beroep en hoger beroep.
Ten slotte bevat het bestuursrecht ook bepalingen over schadevergoeding en
nadeelcompensatie.
Bestuursrecht
Bestuursrecht is het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de relatie
tussen het openbaar gezag (overheid, het bestuur) en particulieren (burgers,
ondernemingen, instellingen). Bestuursrecht ziet op de rechtsbetrekkingen tussen de
overheid en de burgers (of andere overheden) waarbij de overheid burgers eenzijdig
kan binden door overheidshandelingen waarbij rechtsnormen gelden en burgers
tegen die handelingen kunnen opkomen. Het bestuursrecht probeert orde te
scheppen in de rechtsbetrekkingen.
Eenzijdig handelen
Voorbeelden van eenzijdige overheidshandelingen zijn de last onder bestuursdwang
of last onder dwangsom. Daarnaast hebben bestuursorganen ook nog veel andere
bevoegdheden op grond waarvan het bestuursorgaan eenzijdig de burgers kunnen
beperken en hun rechtssfeer kunnen betreden en grenzen kunnen trekken die de
burgers liever niet willen. Zo eenzijdig zijn deze handelingen echter niet. Als je
subsidies wilt, doe je een aanvraag en op basis daarvan besluit het bestuursorgaan
of hij een subsidie verleent. Als je zonder bouwvergunning een tuinhuisje in je tuin
bouwt die het zonlicht uit de tuin van de buurvrouw houdt, zal die buurvrouw naar het
bestuursorgaan gaan. Dat bestuursorgaan kan dan een last onder bestuursdwang of
1
,dwangsom opleggen. Naar jezelf toe is het wel eenzijdig, maar het is toch geïnitieerd
door de buurvrouw. Eenzijdig handelen betekent dus eigenlijk ‘tegen de wil in’. Het is
dus niet zo dat niemand erom gevraagd had.
Besturen
Besturen is volgens de leer van de Trias Politica die overheidsfunctie die niet
bestaat uit wetgeving of rechtspraak. Het ziet op het van overheidswege behartigen
van het algemeen belang. Dat behartigen van het algemeen belang houdt het nemen
van beslissingen die ieder aangaat in. Een voorbeeld hiervan is het nemen van de
beslissing waardoor de tegenstanders van zwarte piet niet mogen demonstreren
tijdens de intocht van Sinterklaas. Het gaat dan om het maken van keuzes.
Grondslagen van het bestuursrecht
In Nederland is er een democratische rechtsstaat. Er is dus een democratie. In deze
democratie is er sprake van een volksvertegenwoordiging. Door middel van vrije
verkiezingen kunnen we zelf kiezen wie ons vertegenwoordigt. Om de zoveel tijd
worden de bestuurders ook vervangen. We kunnen ze controleren door de Wet
Openbaarheid van Bestuur. Er is ook persvrijheid. De pers mag ook veel bestuurlijke
kwesties kenbaar maken. Daarnaast hebben we ook inspraak in de bestuurlijke
kwesties, bijvoorbeeld door referenda.
De rechtsstaat bestaat ook uit een aantal elementen. Er is een legaliteitsbeginsel
oftewel wetmatigheidsbeginsel. De grondrechten worden gewaarborgd. Ook is er een
scheiding van de drie machten, namelijk de rechtsprekende, bestuurlijke en
wetgevende macht. Ten slotte is er sprake van een onafhankelijk rechter. Er kan dan
rechterlijke controle of toetsing plaatsvinden. De wetten in formele zin mogen echter
niet worden getoetst aan de grondwet.
Legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel kent twee aspecten. Allereerst moeten bevoegdheden
uitdrukkelijk door de grondwet of een andere wet te zijn toegekend. Dit moet niet
alleen zijn bij ‘Eingriffsverwaltung’, maar ook bij ‘Leistungsverwaltung’. Een
voorbeeld hiervan is het opleggen van een last onder dwangsom, omdat dat voor het
algemeen belang beter is. Dit heeft een eenzijdig karakter. Het bestuursorgaan mag
alleen het rechtssfeer van burgers beperken als ze een bevoegdheid van een wet in
formele zin hebben gekregen waarmee ze het doel mag en kan bereiken.
‘Leistungsverwaltung’ houdt het presterende handelen van het bestuursorgaan in.
Een voorbeeld is wetgeving op het gebied van sociale zekerheid of het toekennen
van subsidies. Dit gaat uit van het uitoefenen van bevoegdheden om de burgers te
helpen de vrijheden in deze staat te realiseren. Ook deze bevoegdheden moeten
wettelijke grondslag hebben. Stel dat jouw uitkering geweigerd is, terwijl die van jouw
buurman in dezelfde situatie wel toegekend is. De vraag is dan waar het
bestuursorgaan zijn bevoegdheid om de uitkering te weigeren op heeft gebaseerd.
Deze beslissing moet namelijk ook gebaseerd zijn op de wet.
Het andere aspect is dat bestuurshandelen in overeenstemming moet te zijn met
geschreven en ongeschreven recht.
Bij het legaliteitsbeginsel hoort het arrest Methadonbrief. Daarin schreef een
inspecteur van de volksgezondheid aan alle Nederlandse huisartsen met het verzoek
om heroïneverslaafde patiënten die methadon willen, door te verwijzen naar de
gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) om het recept voor het methadon op te
halen. Dit had als gevolg dat bij de GGD een overzicht tot stand kwam met de
samenstelling en de omvang van deze heroïneverslaafde patiënten. Een huisarts
was het hier niet mee eens en houdt zich niet aan de brief. De inspecteur schreef
daarom een nieuwe brief aan de apothekers om de recepten die deze huisarts
schreef niet te verstrekken. Deze apothekers volgen de brief op. De huisarts begint
2
,daarom een actie tegen onrechtmatige daad tegen de inspecteur van
volksgezondheid. De Hoge Raad oordeelde dat de inspecteur geen bevoegdheid
heeft gekregen om bindende instructies te geven aan artsen. De legaliteitsbeginsel is
dus geschonden.
Wat is het bestuursrecht
Het algemene bestuursrecht wordt vastgelegd in het Awb. In deze Awb staat echter
nergens dat de burgemeester een subsidie of een bouwvergunning mag verlenen.
Dit wordt bepaald in bijzondere wetten. De Awb moet dus altijd in relatie met de
bijzondere wetten worden genomen.
De Awb wordt verdeeld in een materieel en een formeel deel. Formele bepalingen
gaan bijvoorbeeld over hoe de besluiten moeten worden genomen en hoe je in
beroep kan. De materiële bepalingen gaan bijvoorbeeld over de inhoud van besluiten
en over handhaving.
De Awb is in 1994 in werking getreden. Het werd in verschillende trances ontwikkeld.
De eerste twee tranches zien op de hoofdstukken die gaan over het nemen van
besluiten en over de rechtsbescherming. De derde tranche in 1998 bevat specifieke
bepalingen over subsidies, beleidsregels en handhaving. De vierde tranche in 2009
bevat bepalingen over geldschulden aan de overheid, bijvoorbeeld wanneer je een
boete hebt gekregen of als je een uitkering moet terugbetalen.
Rechtsbescherming
In art. 8:1 Awb staat dat een belanghebbende tegen een besluit in beroep kan gaan.
In art. 8:3 lid 1 staan een aantal uitzonderingen hiervoor. Tegen een algemeen
verbindend voorschrift kan geen beroep worden ingesteld. Echter, in het arrest
Sproeivliegtuigen werd bepaald dat algemeen verbindende voorschriften door de
rechter mogen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen. Geen rechtsregel
staat namelijk hiertegen in de weg. De rechter mag echter alleen kijken of er sprake
van willekeur. Hij mag dus kijken of het redelijk is om tot een bepaald besluit te
komen. Hij moet dus terughoudend toetsen. Hoewel er dus in het bestuursrecht werd
bepaald dat er tegen avv’s geen beroep ingesteld kan worden, wordt de burger toch
door de burgerlijke rechter beschermd. Hij mag namelijk kijken of er sprake van
willekeur.
Gelede normstelling
De wetgever in formele zin laat het stellen van normen veelal over aan lagere
wetgevers. De lagere wetgevers mogen avv’s opstellen. Het bestuursorgaan voltooit
het proces van normstelling met een beschikking. Een beschikking bevat
voorschriften of rechtsnormen voor een concrete geval. Dat bevat dus de meest
concrete gegevens over de rechtsbetrekking tussen de overheid en de burger. Dat
laat op de meest concrete manier zien wat de rechten en plichten van de burger zijn.
Er is dus sprake van een gelaagde normstelling. Dit wordt ook wel een gelede
normstelling genoemd. De wetgever in formele zin geeft namelijk eerst een
bevoegdheid aan de lagere wetgevers om een avv op te stellen. Vervolgens maken
de lagere wetgever normen in avv’s. Als laatste geeft het bestuursorgaan een
beschikking in een concreet geval waarin de meest concrete gegevens over die norm
staan.
3 Big B’s
In art. 1:1 lid 1 Awb staat dat onder een bestuursorgaan wordt verstaan, een orgaan
van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld of een ander persoon
of college, met enig openbaar gezag bekleed. Openbaar gezag kan alleen bij
wettelijk voorschrift worden toegekend. Als zo’n wettelijk voorschrift ontbreekt kan is
er in beginsel geen bestuursorgaan. Daarop maakt de uitspraak Schipholregio een
uitzondering.
3
, In art. 1:2 lid 1 Awb staat dat onder belanghebbende wordt verstaan, degene wiens
belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Je bent belanghebbende als het
besluit tot jou gericht bent. Je bent dan een normadressaat. Daarnaast kunnen ook
derden belanghebbende zijn als er aan de OPERA-criteria wordt voldaan. Het is
namelijk denkbaar dat de omwonenden ook last kunnen krijgen van een besluit dat
aan jou gericht is. Zij kunnen dan derde-belanghebbenden zijn.
Het derde belangrijke begrip in het bestuursrecht is besluit. Het bestuursorgaan kan
feitelijke handelingen en rechtshandelingen verrichten. De rechtshandelingen
kunnen worden verdeeld in interne en externe rechtshandelingen. Extern wil hier
zeggen: er wordt beoogd rechtsgevolg in het leven te roepen voor een of meer
anderen dan het besluitnemende bestuursorgaan zelf. Een interne rechtshandeling
bindt alleen het orgaan zelf, zijn eventuele leden en zijn hiërarchisch ondergeschikte
personeelsleden. De externe rechtshandelingen kunnen worden verdeeld in
privaatrechtelijke en publiekrechtelijke beslissingen. Deze publiekrechtelijke
beslissingen worden besluiten genoemd (art. 1:3 Awb).
Er zijn meerzijdige ‘besluiten’ en eenzijdige. De eenzijdige besluiten kunnen
worden verdeeld in beschikkingen en besluiten van algemene strekking. Dit
laatste kan worden verdeeld in algemeen verbindende voorschriften en
beleidsregels.
Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan,
inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Het moet dus schriftelijk zijn,
maar elektronisch mag ook. De beslissing is een resultaat van een rationele
afweging. Het moet genomen zijn door een bestuursorgaan. Er moet sprake zijn van
een publiekrechtelijke grondslag. Dat wil zeggen dat er een bevoegdheid moet zijn
tot het nemen van een besluit. Als laatste moet er sprake zijn van een
rechtshandeling. Het moet dus een handeling zijn dat gericht is op een rechtsgevolg.
Onder beschikking wordt verstaan: een besluit dat niet van algemene strekking is,
met inbegrip van de afwijzing daarvan (art. 1:3 lid 2 Awb).
Belangenafweging
In het uitspraak Zwarte Piet kwam naar voren dat er voor de burgemeester geen
ruimte bestond voor belangenafweging. In de casus was er namelijk een APV die
een limitatieve opsomming van weigeringsgronden voor een
evenementenvergunning bevat. Aangezien de redenen die de anti-zwarte piet
demonstraten aanvoerden niet onder een van deze gronden vallen, moet de
burgemeester de vergunning wel toekennen. Dit is een leerstuk van het
specialiteitsbeginsel. Dit beginsel houdt in dat alle belangen die mee mogen
worden genomen, moeten worden meegenomen. Uit de APV blijkt dat een
vergunning alleen maar mag worden geweigerd op bepaalde gronden. Andere
belangen mogen dus niet mee worden genomen.
In de casus is er verder sprake van een indirecte toetsing (exceptieve toetsing).
Tegen een APV mag je namelijk geen beroep instellen. Je kunt een APV wel bij de
burgerlijke rechter laten toetsen (arrest Sproeivliegtuigen). In de uitspraak Zwarte
Piet werd echter toch getoetst of de APV rechtmatig was. Dat kwam doordat de
ingang van dit beroep de beschikking is. Als je tegen de beschikking in beroep gaat,
kan je de APV dus ook bij de bestuursrechter op rechtmatigheid toetsen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fiscaaltje96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.