Dit bestand bevat alle 6 onderwijsgroepen van het vak insolventierecht. Het omvat antwoorden en uitleg over deze antwoorden. Het is heel volledig en vormt een ideale basis voor de examens.
OG I: Persoonlijke zekerheden – Borgtocht
VRAGEN
1. Wat is borgtocht?
Borgtocht is een overeenkomst waarbij een
derde, de borg, zich jegens de schuldeiser
verbindt tot betaling van de schuld van diens
schuldenaar voor het geval deze zelf daaraan
niet voldoet (art 2011 BW). Borgtocht vinden
we dus wanneer een persoon zich verbindt
voor andermans schuld voor het geval deze
zelf daaraan niet voldoet, en dit om een reden
die gelegen is in de verhouding tussen hemzelf
en die ander (dekkingsverhouding genoemd).
Het is een zekerheid voor de SE. Zowel
persoonlijke zekerheid (tenzij zakelijke borg)
en accessoire zekerheid (het kleeft aan een andere verbintenis, namelijk de hoofd OK - valutaverhouding).
2. Welke verhoudingen bestaan er in een driepartijenverhouding?
Verhoudingen tussen SE, SN en borg (bijkomende SN).
3. Wat is de dekkingsverhouding en valutaverhouding?
DEKKINGSVERHOUDING = Interne verhouding tussen oorspronkelijke SN en de bijkomende SN (=borg). Ook
fondsverhouding of provisieverhouding.
VALUTAVERHOUDING = Verhouding tussen oorspronkelijke SN en SE (=eigenlijke hoofdschuld) of
waardeverhouding.
PRESTATIEVERHOUDING = Verhouding tussen SE en de borg (=bijkomende SN). Bij borg wordt het de
borgtochtverhouding genoemd.
Voorwerp borg: OK zelf (accessoire persoonlijke zekerheid van valutaverhouding)
Oorzaak:
- Subjectieve: bekijken vanuit het oogpunt van de belover van de transactie bv animus donandi (uit
vrijgevigheid).
- Objectieve: het omgekeerde, bekijken vanuit oogpunt van degene aan wie men belooft.
4. Pas de verschillende verhoudingen toe op de borgtocht en stel schematisch voor.
Dekkingsverhouding is de verhouding tussen de borg en de hoofd SN. Valutaverhouding is de verhouding
tussen de hoofd SA en de SE.
5. Wat is een niet-accessoire verbintenis?
Borgtocht is accessoir aan de valutaverhouding (=hoofdverbintenis). Borg kan zich beroepen op
verweermiddelen (=excepties) uit de valutaverhouding behalve de zuiver persoonlijke excepties.
↔
Borgtocht is ook abstract van de dekkingsverhouding. Borg kan excepties uit de dekkingsverhouding niet
inroepen in de borgtochtverhouding. Wanneer een verbintenis abstract is, betekent het de niet-
tegenwerpelijkheid van de excepties.
6. Wat zijn de gevolgen van het feit dat een verbintenis abstract is?
Persoonlijke zekerheid = persoon staat met zijn volledige vermogen in voor de schuld.
Persoonlijke zekerheden zijn in beginsel “abstract” – dit wil zeggen losgemaakt - van die dekkingsverhouding.
“Abstractie” van een verbintenis betekent altijd: niet-tegenwerpelijkheid van verweermiddelen (=excepties).
, Borg kan aldus geen verweermiddelen putten uit dekkingsverhouding om aan zijn betaalverplichting jegens SE
te ontsnappen.
7. Wat wil zeggen wanneer schuldenaars hoofdelijk en ondeelbaar verbonden zijn en wat is het verschil met
gewone hoofdelijkheid?
Bovenop de hoofdelijkheid kan SE ook nog ondeelbaarheid bedingen, zodat SN’s “hoofdelijk én ondeelbaar”
verbonden zijn. De betekenis hiervan is enkel dat bij overlijden van een SN ook zijn erfgenamen hoofdelijk
verbonden blijven. Gewone hoofdelijkheid is aanspreken voor zijn deel.
GEWONE HOOFDELIJKHEID = SE kan elke SN aanspreken voor zijn deel
HOOFDELIJK EN ONDEELBAAR = bij overlijden van SN zijn ook zijn erfgenamen hoofdelijk verbonden
IN SOLIDUM = bij pluraliteit van SN kan SE iedere SN aanspreken voor het geheel van de schuld (indien
bedongen!)
8. Wat is het verschil tussen verbonden zijn ‘met’ een ander of ‘voor’ een ander?
MET EEN ANDER = Samen gehouden zijn tot schuld (=medeschuldenaars). De schuld is eigen aan de SN, het is
een eigen schuld.
VOOR EEN ANDER = pas nadat de eerste SN zijn schuld niet voldoet, dan gebonden zijn om die schuld te
voldoen dus in 2de orde. Bv subsidiaire borg. De schuld is dan niet eigen aan deze SN, hij heeft dan ook geen
draagplicht in de interne verhouding met de andere SN.
Medeborg staat met een ander (met de hoofdborg) in, voor een ander schuld (voor oorspronkelijke SN).
9. Welke soorten borg bestaan er allemaal?
I. Zakelijke borg of persoonlijke borg:
o Zakelijk = borg staat in met een goed, (↔ niet met heel zijn vermogen). Het is ook mogelijk
om in te staan met meerdere goederen die je specifiek hebt aangewezen.
Regel = Elke zakelijke borg is een solidaire borg. Maar niet elke solidaire borg is een
zakelijke borg.
Borg met een handelskarakter is ook steeds een solidaire borg.
Regels van de borg zijn allemaal automatisch van toepassing op de zakelijke borg, in
zoverre ze niet onverenigbaar zijn met de specifieke bepalingen van de zakelijke borg.
o Persoonlijk = borg staan met al zijn goederen/vermogen.
Regel = borg is subsidiair, behalve indien contractueel anders bedongen, of in geval
van wettelijke, gerechtelijke of zakelijke borg. Dan is de borg solidair.
Hoofdelijkheid moet steeds bedongen worden.
II. Subsidiaire of solidaire borg:
o Solidaire = men kan borg ook eerst aanspreken omdat de borg solidair gehouden is met de
hoofd SN. Solidaire borgtocht blijft accessoir, maar er is:
Geen voorrecht van uitwinning
Geen voorrecht van schuldsplitsing (= elke borg staat in voor het geheel van de
schuld)
Elke zakelijke borg is een solidaire borg.
Het is interessanter voor de SE om de schuld te gaan halen bij een solidaire borg, daar
die geen gebruik kan maken van voorrecht van schuldsplitsing en dus gehouden blijft
tot de volledige schuld.
o Subsidiaire = SE moet eerst naar de SN zelf gaan en dan pas naar de borg. Omdat de borg
slechts een subsidiaire persoon hierin is. Subsidiaire borgtocht beschikt over:
VOORRECHT VAN UITWINNING (2021 BW): borg kan pas uitgewonnen worden nadat de
hoofd SN is uitgewonnen. Dit wordt uitgeroepen door de borg en niet door de SE/SN.
Onder welke vw?:
Het moet in limine litis opgeworpen worden, dus voor elk ander verweer.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lawstudent99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.00. You're not tied to anything after your purchase.