Samenvatting van de nieuwste versie van Handboek Internationaal Strafrecht
34 views 1 purchase
Course
Internationaal strafrecht (JUR4INSTRA)
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Book
Handboek Internationaal Strafrecht
Deze samenvatting betreft de voorgeschreven literatuur voor het vak Internationaal Strafrecht semester 1 Master Strafrecht van de Radboud Universiteit (RU). Door middel van het leren van deze samenvatting, het volgen van de college's en het maken van de oefenopdrachten heb ik een 7,5 gehaald
Internationaal strafrecht is transnationaal Sr, omdat ook de nationale voorschriften over het
bereik van de nationale strafwetten passen in de inhoud van internationaal strafrecht
Negatief rechtsmachtconflict Sr van geen enkele staat is op het concrete feit van
toepassing maar valt wel onder nationale DO van één of meerdere staten (bv relatief
negatief= Vd kan niet worden gebracht voor de rechter van de staat en deze kent geen
verstekvonnis)
Positief rechtsmachtconflict Sr van meerdere staten is van toepassing op concreet SF en de
betrokkenen daarbij (NL’er die in DU onder invloed rijd)
Gradaties:
1. Abstract: Twee of meer staten kunnen in abstracto een geval vervolgen volgens
hun rechtsmachtsregeling
2. Concreet: Twee of meer staten maken van bovenstaand recht concurrerend
gebruik
3. Rechtsmachtsgeschillen tussen staten dreigen, wat kan resulteren in
onacceptabele cumulatie van strafvervolging en sancties (waardoor overleg verplicht is
volgens EU-recht vooraf of achteraf)
Kompetenz-Kompetenz
de bevoegdheid rechtsmacht vast te stellen
* Vloeit voort uit de soevereiniteit van de staat om binnen eigen territorium op zelfgekozen wijze de
rechtsorde te handhaven (interne soevereiniteit)
* Inhoudt welke gedragingen op het grondgebied zijn SF en welke SF worden in een concreet geval
vervolgd (aanvulling territorialiteitsbeginsel)
Benaderingen reikwijdte:
1. Staat is volkomen vrij zijn Sr van toepassing te verklaren op alle soorten gedragingen in binnen- en
buitenland (1855 en 1950)
2. Staat heeft vrijheid om jurisdictiebeginselen naar eigen goeddunken te formuleren, met als
uiterste grens een volkenrechtelijke verbodsnorm op in het buitenland begane SF
3. Staat mag zijn Sr slechts uitstrekken over in het buitenland gepleegde SF indien het volkenrecht
daartoe machtigt (NL lange tijd en Lotuszaak)
4. Uit literatuur en rechtsmacht lijkt een terughoudende benadering voorgestaan er moet een
verband bestaan tussen het SF en de vd waarover rechtsmacht wordt gevestigd en de staat die het
o.g.v. dat wil berechten EN er moet in het concrete geval reden zijn waarom dit wordt gedaan naast
of i.p.v. de staat met een mogelijk sterker verband (personaliteit)
* Gevestigde rechtsmacht mag de rechter in de regel niet toetsen
* Bij vestigen extraterritoriale rechtsmacht moet sprake zijn van een juist evenwicht tussen de band
met het feit en de ernst van het feit (Als band sterk is hoeft het feit minder ernstig te zijn, maar wel
zekere ernst zoals in NL minstens 8 jaar gevangenisstraf)
Kenmerken beginsel van afgeleide rechtsmacht
1. Geen zelfstandige grondslag voor rechtsmacht, maar ziet op een mogelijkheid dat de staat deze
,ontleent aan de rechtsmacht waarin een andere staat in heeft voorzien (ene staat is zaakwaarnemer
voor andere door tot vervolging over te gaan met die RM)
2. Uitdrukkelijk verzoek van de staat met originair RM, ook om Ne bis in idem te voorkomen
* Niet altijd een uitdrukkelijk verzoek, kan ook verbonden zijn aan het niet-uitleveren of
overleveren van de verdachte (basis in nationale wet)
Afgeleide rechtsmacht in NL
1. Art. 8b lid 1 Sr NL Sr kan ook van toepassing zijn op basis van een verdrag waarin de RM
uitdrukkelijk aan een staat wordt toebedeeld (MvT)
2. Art. 5.3.16 Sv een afgewezen of ontoelaatbaar verklaard verzoek om uitlevering wordt bekeken
als een ingewilligd verzoek tot strafvervolging (waarbij vervolgingsbeslissing op zelfde manier wordt
genomen als bij een ander ernstig SF)
3. Bijzonder verdrag betreffende de vervolging m.b.t. misdrijven die verband houden met neerhalen
van vlucht MH17. Getekend door Australië, België, Maleisië, Oekraïne en NL met als voorwaarde dat
alle slo. ongeacht nationaliteit mogen voegen in strafproces
Jurisprudentie
HR 18 september 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1471, NJ 2002/559 m.nt. N.J. Schrijver en J.M. Reijntjes
(Decembermoorden Suriname).
HR 21 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD6568, NJ 2009/108 m.nt. N. Keijzer.
Week 2
Het beschermingsbeginsel art. 4 Sr
delicten tegen de soevereiniteit en feiten die politieke of economische fundamenten van een
staat aantasten
Kenmerken:
1. Aanvulling op het territorialiteitsbeginsel uitsluitend van toepassing is op in het buitenland
gepleegde delicten
2. Persoon van de dader doet er niet toe
3. Hoedanigheid of band met strafbaar stellende staat is niet vereist alsmede dubbele strafbaarheid
4. Negatieve werking territorialiteitsbeginsel er wordt inbreuk gemaakt op het recht van vreemde
staten om zelf te bepalen wat op hun territorium is toegestaan (dus terughoudend gebruiken)
* België heeft beperkte werking (art. 10 onder 1 en 2 VTSv) Duitsland erg ruim (§5 StGB)
Nederland:
* Bepalingen uit Sr en andere bijzondere wetten ter bescherming van nationale collectieve belangen
Het passief nationaliteitsbeginsel
NL’er is slo. geworden in het buitenland. Nationaliteit daders is onbelangrijk, NL heeft
rechtsmacht (art. 5 Sr)
Bezwaren:
1. Dader is niet op de hoogte van nationaliteit slo. en kan verrast worden met strafbaarheid van zijn
gedraging o.b.v. vreemde wetgeving
2. Leidt vaak tot een positief rechtsmachtconflict met de staat waar het is begaan of waar de
, verdachte staatsburger van is
Toepassingsvoorwaarden:
1. Slo. had de nationaliteit op het moment dat het feit is begaan (i.v.m. legaliteits- en schuldbeginsel)
2. Het feit is ook strafbaar op de plaats waar het is begaan (anders moet vd de nationaliteit van slo.
kennen of behoorde hij die te kennen)
Het actief nationaliteitsbeginsel
NL’er die verdachte is in het buitenland (art. 7 Sr en art. 6 Sr jo. Besluit IVER)
Vormen:
1. Absoluut de staat verbindt de werking van zijn strafwet aan alle strafbare handelingen van zijn
onderdanen ongeacht of ze buiten of binnen de landsgrenzen worden begaan (zuivere vorm)
2. Onbeperkt de nationale strafwet is van toepassing op feiten, in het buitenland gepleegd door
onderdanen, zonder dat rekening gehouden wordt met de vraag of het feit strafbaar is volgens de
wet van het land waar het plaatsvond (art. 7 lid 2 Sr)
3. Beperkt naast nationaliteit van de dader aanvullende eis dat het feit ook op de plaats waar het
begaan strafbaar is (art. 7 lid 1 Sr). Voorkomt straffeloosheid
Dubbele strafbaarheid
alleen uitleveren voor delicten die in NL ook strafbaar zijn
* Abstract toetsen: kijken naar het delict; of concreet toetsen: was het in dit geval strafbaar?
* Bij uitlevering geldt een abstracte toetsing, maar ook een gekwalificeerde dubbele strafbaarheid: in
allebei de landen staat er een minimale straf op het SF (art. 12 EUV en 18 lid 3 onder b/c UW)
* Geldt voor uitlevering en soms bij overlevering (art. 7 OLW)
Toepassingsproblemen:
1. Feit moet t.t.v. het begaan naar het recht van de staat waar het gepleegd is strafbaar zijn
2. In hoeverre spelen de algemene voorwaarden voor strafbaarheid buiten de DO een rol bij de
beoordeling van strafbaarheid naar het recht van de staat waar het is gepleegd?
* Alleen de buitenlandse DO bekijken (abstract welke NL rechter bezigt (bv geen verjaring))
* Ook kijken naar buitenlandse vervolgingsuitsluitingsgronden (concreet)
3. Dubbele strafbaarheid niet aan de orde want NL-wet kan niet op de gedraging worden toegepast
* Art. 5 Uitleveringswet en 7 lid 2 EVOS laten wel transformatieve interpretatie toe
Nederlandse ambtenaren en militairen
Ambtenaren:
* Kan uiting van actief nationaliteitsbeginsel zijn, maar lastig want ze hebben bepaalde kwaliteit.
* Kan uiting beschermingsbeginsel zijn, want zuiverheid NL bestuursapparaat wordt beschermd.
Echter ziet slechts op beschermde belang
* Rechtsmacht grondslag (art. 8 Sr) toepassing actief personaliteitsbeginsel
Militairen:
* De staat strekt zijn strafrecht uit over gedragingen van zijn militairen in het buitenland
(volkenrechtelijk aanvaard)
* Rechtsmacht NL in art. 4 Wetboek van Militair Strafrecht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirte2612. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.81. You're not tied to anything after your purchase.