Samenvatting gedragswetenschappen
Hoofdstuk 4
Geheugen = informatie codeert, opslaat en weer terughaalt
Breinleren = leerproces kan worden gestimuleerd door rekening te houden met onze kennis van het
brein.
Neuroplasticiteit = het menselijk brein veranderd onder invloed van leerprocessen
Informatieverwerkingsmodel = de nadruk ligt op het gegeven dat functioneel is
De drie essentiële functies van het geheugen:
- Elaboratie = wordt de nieuwe informatie gekoppeld aan informatie die reeds in je geheugen
ligt opgeslagen.
- Opslaan = gedurende langere tijd bewaren van gecodeerde materialen.
- Terughalen = gecodeerde informatie terughalen
Het driestadiamodel: sensorisch geheugen werkgeheugen langetermijngeheugen
De taak van het sensorisch geheugen is om de prikkels net zo lang vast te houden tot je hersenen
hebben besloten welke informatie jouw aandacht verdient.
Het sensorische geheugen houdt informatie vast, dit doet die voor een bepaalde tijd hierna laat die
het los. Hij laat het weer los, omdat het systeem anders te vol wordt.
Het werkgeheugen leest vervolgens de vervangende sensorische sporen en besluit welke hij toelaat
in het centrum van aandacht en welke genegeerd worden en dus mogen verdwijnen.
,Je kunt beperking die door de geringe opslagcapaciteit van het werkgeheugen ontstaan op twee
belangrijke manieren omzeilen:
- Chunking = patroon of elke betekenisvolle eenheid van info die zich in het geheugen bevindt.
Je kan een enkele letter/getal omzetten in een groep letter/getal. Proces waarbij stukjes
informatie georganiseerd worden tot een kleiner aantal betekenisvolle eenheden. Op deze
manier creëer je ruimte in het werkgeheugen
- Repeteren en actief herhalen = repeteren: herhalen actief herhalen: er echt een betekenis
aangeven of verbinden met iets dat je al weet.
Werkgeheugen bestaat uit vijf onderdelen:
- Centrale bestuurder = het richt je aandacht op belangrijke input en coördineert welke info
bewust verwerkt dient te worden.
- Akoestische codering: de fonologische lus = het werkgeheugen zet alle woorden die we
tegenkomen om in geluiden van gesproken taal en stuurt ze naar de fonologische lus.
- Visuele en ruimtelijke codering: het schetsboek = het codeert visuele beelden en mentale
representaties van voorwerpen in de ruimte.
- Stukjes informatie met elkaar verbinden: de episodische buffer = verbindt kleine stukjes
met elkaar tot een coherente episode.
- Een taalverwerkingsmodule: de semantische buffer = geeft betekenis van woorden in het
langetermijngeheugen
Je werkgeheugen geeft informatie door naar het langetermijngeheugen (LTG). Belangrijke afdelingen:
- Procedureel geheugen = archief voor procedures van handelingen waarvan we weten hoe we
ze moeten verrichten.
- Declaratief geheugen = opslagplaats voor informatie (feiten, indrukken en gebeurtenissen)
die we kunnen beschrijven. Twee afdelingen:
Episodisch geheugen = persoonlijke informatie ligt hier verborgen
1. Mentale tijdlabels: wanneer een gebeurtenis plaatsvond
2. Contextuele tijdlabels: waar een gebeurtenis plaatsvond
Semantisch geheugen = bevat de elementaire betekenis van woorden en concepten
Schema = een cluster van kennis in het semantisch geheugen dat ons een context geeft waarin we
gebeurtenissen kunnen begrijpen.
Infantiele amnesie = de onmogelijkheid om zich gebeurtenissen uit de eerste twee of drie jaar van
het leven te herinneren. Jonge kinderen hebben de taalvaardigheden die nodig zijn voor het verbaal
coderen van herinneringen nog niet. Ook hebben ze nog geen zelfbewustzijn en complexe schema’s
Anterograde amnesie = het onvermogen om herinneringen te vormen van nieuwe informatie.
Retrograde amnesie = het onvermogen om informatie die al wel in het geheugen is opgeslagen terug
te halen.
Consolidatieproces = het proces waarin kortetermijnherinneringen over een bepaalde periode
veranderen in langetermijnherinneringen.
Impliciete herinneringen = herinneringen in je gedrag kunnen beïnvloeden zonder dat je daar een
bewust besef van hebt. (zijn meestal procedureel)
Expliciete herinneringen = je weet goed dat je over bepaalde informatie beschikt. (zijn meestal
declaratief)
Herrinneringscues = ‘zoektermen’ die worden gebruikt om een impliciete of expliciete herinnering
terug te halen (geur of emotie). Of een herinneringscue goed is, is afhankelijk van het type
herinnering dat wordt gezocht en van het web van associaties waarin de herinnering is ingebeld.
, Priming = een methode die bestaat uit het aanbieden van cues die het terughalen van herinneringen
stimuleert zonder dat je het beseft
Essentie = onthouden in plaats van de exacte details
Twee methoden voor het terughalen van expliciete herinneringen uit het geheugen:
- Ophalen (open vragen)
- Herkenning (gesloten vragen) = levert meer op, maar de kans op valse herinneringen is ook
groot
Factoren die van invloed zijn op het terughalen van informatie:
- Specificiteit van codering: hoe meer herinneringscues of hoe beter in context ze zijn, hoe
beter je iets kan ophalen.
- Stemming en herinnering: stemmingscongruente herinnering: stemmingen kunnen
beïnvloeden wat we ons herinneren.
- Prospectief geheugen: dat je een bepaalde handeling op een bepaald moment moet
uitvoeren
De meeste problemen die we met ons geheugen hebben, ontstaan door ene van de ‘zeven zonden’
van het geheugen:
- Verstrooidheid = je doet veel dingen tegelijk en vergeet daardoor iets. Of
veranderingsblindheid
- Vluchtigheid = herinneringen vervagen
- Blokkades = je wilt iets zeggen, maar komt er niet op. Door blokkades kan de juiste info
worden tegengehouden dit kan bv stress, of ouderdom zijn.
- Foutieve attributie = je komt wel op de herinnering maar dat dit gekoppeld blijkt aan de
verkeerde tijd, plaats of persoon.
- Suggestibiliteit = herinneringen kunnen vervormd of gecreëerd worden door suggestie
Misinformatie-effect = de vertekening van het geheugen die door onjuiste informatie
wordt veroorzaakt
Verzonnen herinneringen = veel mensen geloven een verzonnen herinnering als die
geloofwaardig overkomt. ze gaan dan denken dat het echt gebeurt is.
Ooggetuigenverslagen die op de volgende factoren zijn verstoord:
Sturende vragen
Tijd
Herhaald terughalen
De leeftijd van de getuige
Vertrouwen in een herinnering
- Bias = de invloed van persoonlijke overtuigingen, attitudes en ervaringen op herinneringen
o Expectancy bias (verwachtingsbias) = de onbewuste neiging je gebeurtenissen
zodanig te herinneren dat ze met je verwachting overeenkomen.
o De bias van zelfconsistentie = het idee dat we consistenter zijn in onze attitudes,
meningen en overtuigingen dan we werkelijk zijn.
- Persistentie = als we iets niet kunnen vergeten
Mnemonieken = methoden om informatie die in het geheugen moet worden opgeslagen te coderen
door haar te associëren met informatie die zich al in het langetermijngeheugen bevindt. Twee
technieken:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IsisStubbe2004. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.34. You're not tied to anything after your purchase.