B.F. Keulen & G. Knigge, Ons strafrecht deel 2: Strafprocesrecht, Deventer: Wolters Kluwer
2020 (14e druk):
2.4 (p. 41-47), te raadplegen via Canvas.
Rechtspraak:
HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:584 (Onderzoek in een smartphone).
HR 9 februari 2021, NJ 2021/120 (Gedwongen ontgrendeling smartphone),
m.nt. J.M. Reijntjes. Bestudeer van de conclusie van A-G Bleichrodt alleen
paragraaf 1 t/m 26.
Hoofdstuk 1: Plaatsbepaling en doel strafproces(recht)
§1.3: Doeleinden van het strafproces(recht), spanningen
Strafproces: noodzakelijke schakel tussen het strafbare feit en de op te leggen
strafrechtelijke sanctie
Het strafprocesrecht dient ertoe om te onderzoeken of er een strafbaar feit heeft
plaatsgevonden en of dit aanleiding geeft tot een reactie
Strafprocessuele bevoegdheden zijn steeds onderworpen aan beperkingen
(geclausuleerd). Ook ongeschreven recht valt hieronder
De aspecten bevoegdheidstoedeling en begrenzing van die bevoegdheid zijn met
elkaar verbonden. De belangen van de strafvorderlijke overheid bij ruime toedeling
van bevoegdheden zijn strijdig met de belangen van het individu dat aan die
bevoegdheidsuitoefening wordt onderworpen
Gematigd accusatoir: tegenstelling tussen het accusatoire en het inquisitoire proces.
De verdachte is in de beginfase vooral object van onderzoek en heeft als zodanig de
uitoefening van dwangmiddelen te dulden. Tijdens het onderzoek heeft het proces
meer een accusatoir karakter. De verdachte in de hoofdzaak wordt op gelijke voet
met het OM behandeld. Wel alsnog sprake van ongelijkheid. Verdachte kan geen
dwangmiddelen toepassen op de overheid.
o Accusatoir proces: twee gelijkwaardige partijen strijden met elkaar ten overstaan van
een lijdelijke, passieve rechter die zich beperkt tot vervulling van de rol van
scheidsrechter: hij ziet toe dat de partijen de regels van het processuele spel in acht
nemen, maar verder laat hij de zaken aan hen over. Een beslissing in de zaak geeft de
rechter pas als partijen hier naar vragen
o Inquisitoire proces: justitie is actief op zoek naar de waarheid. Een vervolger en een
beschuldigde staan tegenover elkaar. De beschuldigde is geen gelijkwaardige
1
, procespartij maar object van het onderzoek
De verdachte blijft altijd burger en kan zich op bepaalde rechten beroepen
Er moet altijd rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat verdachte
onschuldig is (art. 6 lid 2 EVRM en artikel 14 lid 2 IVBPR)
Strafprocesrecht: het bij de verwezenlijking van het materiële strafrecht te
betrachten fatsoen voor zover dit is gecondenseerd in geschreven en ongeschreven
rechtsregels
Het hoofddoel van het strafprocesrecht: het regelen van de schakel tussen het strafbaar feit
en de door de rechter – en soms ook door de OvJ – op te leggen strafrechtelijke sanctie
Het hoofddoel van het strafproces zelf: het realiseren van de juiste toepassing van het
materiële strafrecht, zodat schuldigen kunnen worden gestraft en onschuldigen niet
Het strafproces heeft ook nevenfuncties:
Effecten die bij het nastreven van het hoofddoel, naast het al dan niet verwezenlijken
van het hoofddoel, optreden
1. Speciale preventie: het enkele terechtstaan/toepassing van dwangmiddelen kan een
nuttig preventief effect op de verdachte hebben. Dit kan zo groot worden geacht dat
de oplegging van een sanctie overbodig wordt geacht. Het OM kan om die reden
seponeren. De rechter kan dan volstaan met een rechterlijk pardon (art. 9a Sr)
2. Generale preventie: derden kunnen zich door het zien van de hantering van het
strafprocesrecht normconform gaan gedragen
3. Voorkomen eigenrichting: de samenleving ziet dat de overheid tegen strafbaar
gedrag opkomt. Als dit niet gebeurde zou er het gevaar zijn dat medeburgers zelf met
het door het recht verboden middelen de verdachte te lijf gaan
o Optreden door de burger: soms geoorloofd, zie art. 53 en 95 WvSv (burgerrecht) en
art. 160 WvSv (burgerplicht)
4. Scheppen van orde: door het strafproces worden gevoelens van onveiligheid door de
burger weggenomen en heeft de burger niet het gevoel dat het in de steek gelaten
wordt.
o Aan het strafbaar feit wordt een einde gemaakt
5. Genoegdoening slachtoffer: de vordering tot schadevergoeding door het slachtoffer
wordt behandeld en binnen randvoorwaarden kan het slachtoffer een spreekrecht
uitoefenen
§1.4: Consensuele procedures in plaats van klassieke afdoeningswijzen
Buitengerechtelijke afdoening van misdrijven: afdoening anders dan d.m.v. het
rechtstreeks voorleggen van de zaak aan de strafrechter. Gebruikelijke wijze voor
afdoening bij overtredingen. Berechting door de strafrechter is uitzondering
o Mediation: ook een vorm van zaken afdoen buiten de rechter om
Consensualiteit: de verdachte resp. de belanghebbende kan de wijze van afdoening
tegenhouden. Is zo bij:
o Ad informandum, transactie, bestuurlijke boete, strafbeschikking
§1.5: Naar een gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering
Het gemoderniseerde wetboek zal bestaan uit 8 boeken
2
, Vijf ontwikkelingen waardoor de modernisering nodig was:
1. De doelstellingen van het strafproces zijn verbreed
Bepaalde nevendoelstellingen nemen een belangrijkere plaats in
De rechtspositie van de verdachte is versterkt (algemeen: eerbiediging van de
rechten en vrijheden van de verdachte en anderen)
o Laatstelijk door het aanvaarden van het recht op toegang tot een raadsman tijdens
het politieverhoor
o De erkenning van het slachtoffer als procesdeelnemer en de stapsgewijze
aanvaarding van een catalogus van rechten van het slachtoffer
2. Wijziging van de aard van de criminaliteit alsmede van het strafrechtelijk
sanctiearsenaal
3. Veranderende rolverdeling tussen strafrechtelijke actoren
Gewijzigde rol R-C: als gevolg van de afschaffing van het gerechtelijk vooronderzoek
is deze getransformeerd van onderzoeksrechter naar rechter in het vooronderzoek
De rol van de OvJ is groter geworden en die van de rechter kleiner (door invoering
strafbeschikking)
4. De internationalisering van de strafrechtspleging
Sterk toegenomen regelgeving op het terrein van rechtshulp
Relevantie nationale strafprocesrecht beperken zich met name bij
opsporingsbevoegdheden niet tot de grens
5. De ontwikkeling en de beschikbaarheid van nieuwe technieken
De wet kent drie processuele sancties: strafvermindering, bewijsuitsluiting en niet-
ontvankelijkverklaring van het OM in de vervolging (art. 359a Sv)
Bij vormverzuimen
Hoofdstuk 2: Bronnen van het Nederlandse strafprocesrecht
§2.1: Het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel
Art. 1 Sv
Wettelijke grondslag Nederlandse strafrechtspleging
Rechtszekerheid van de burger. Waarborgen vrijheid van de burgers
Art. 1 Sv: ziet op een wet in formele zin.
§2.3: Strafvordering
Ziet op gehele procedure in strafzaken (opsporing, vervolging, tenuitvoerlegging)
o Omvat ook aanwijzing van competente instanties. Ius de non evocando: niemand kan
tegen zijn wil worden afgetrokken van de rechter die de wet hem toekent (art. 17
GW)
o Omvat ook ‘vroegsporing’: art. 132 Sv: ook voordat er sprake is van de verdenking
van een strafbaar feit
o Algemene wettelijke grondslagen: art. 3 Politiewet 2012 en art. 141 Sv: taakstelling
politie. HR: deze artikelen legitimeren tot geringe inbreuken op grondrechten zoals in
het openbaar fotograferen van personen. Andere voorbeelden zijn inzet van
lokmiddelen.
Art. 3 Politiewet 2012 en art. 141 Sv schieten als grondslag tekort als de inbreuk die
op een grondrecht wordt gemaakt een meer dan beperkte is of wanneer sprake is
3
, van een handelwijze die zeer risicovol is voor de integriteit/beheersbaarheid van de
opsporing
§2.6: De wet als bron van strafprocesrecht
Wetboek van Strafvordering
Wetboek van Strafrecht: voorwaarden voor vervolgbaarheid opgenomen
Wet RO: belangrijke strafprocesrechtelijke bepalingen
Grondwet: hoofdstuk van de grondrechten en art. 10-18, 92-93, 113, 116, 119, 121,
122 en 140
§2.7: Beleidsregels
Hiermee wordt het gebruik van wettelijke bevoegdheden door bestuurlijke instanties
nader bepaald.
Beleidsregels dienen behoudens bijzondere omstandigheden direct te worden
toegepast, tenzij daarin uitdrukkelijk anders is bepaald. Soorten:
1. Aanwijzingen: bevat dwingende, normatieve regels
2. Richtlijnen voor strafvordering: schrijven aan de leden van het OM voor welke
straffen zij in bepaalde categorieën van gevallen moeten eisen. Hier kan rechtstreeks
een beroep op worden gedaan en de cassatierechter kan de richtlijn direct uitleggen
want het is recht in de zin van art. 79 RO. Geldt ook voor de aanwijzing
3. Handleidingen
4. Instructies
§2.8: Verdragen en EU-recht
Mensenrechtenverdragen vormen een belangrijke bron van strafprocesrecht
EVRM en IVBPR
Op een ieder verbindende bepalingen kan rechtstreeks door een individu beroep op
worden gedaan (art. 93 GW). In het geval van art. 94 GW gaat verdrag boven de wet
Art. 5 EVRM en art 9 IVBPR, art. 6 EVRM en art. 14 IVBPR.
o Art. 6 EVRM en art. 14 IVBPR: redelijke termijn clausules. Vullen voor andere situaties
dan die van voorlopige hechtenis (art. 282 lid 4 Sv) het gat op
Art. 53 EVRM: als het nationale recht meer bescherming biedt dan het EVRM, dan
gaat het nationale recht voor
Schending bepalingen EVRM: Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM,
Straatsburg). Individueel klachtrecht (art. 34 EVRM). Het daarna gewezen arrest door
het EHRM bindt de lidstaat (art. 46 EVRM)
o Nationale strafprocesrecht kan op internationaal niveau worden getoetst
Ook regelgeving van de Europese Unie is bron van het strafprocesrecht.
Kaderbesluiten, richtlijnen en verordeningen van de EU.
o Ter uitvoering van de richtlijnen moeten de lidstaten waar nodig hun wetgeving
aanpassen
o Een verordening werkt rechtstreeks (art. 82 lid 1 VWEU)
§2.9: Ongeschreven recht
Alle te voorziene situaties kunnen niet uitputtend worden geregeld
O.b.v. algemene rechtsbeginselen kunnen oplossingen worden gezocht als dit niet
mogelijk is o.b.v. geschreven recht
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlotte1998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.44. You're not tied to anything after your purchase.