Dit document omvat een begrippenlijst van het vak economie dat gegeven wordt in het eerste semester van het eerste academiejaar Bedrijfsmanagement. Dit was een goed hulpmiddel om de begrippen die in het boek plaatsnemen te begrijpen. Ik ben geslaagd voor dit vak.
• Economische principe: consument gaat een voorkeurschema opstellen om met beschikbare middelen
zoveel mogelijk behoeften te kunnen bevredigen
• Welvaart: de mate waarin mensen hun behoeften bevredigen met beschikbare schaarse middelen
• Welzijn: gevoel van welbevinden & bevredigen van verlangen zonder beslag leggen op schaarse
middelen
• Economische goederen/schaarse middelen: goederen waarvoor een prijs wordt gevraagd en waarvoor
productiefactoren ingezet worden om ze te verkrijgen
• Niet-economische goederen/vrije goederen: te vinden in de natuur = zuurstof, zonlicht
• Omwegproductie: productie van goederen & diensten met behulp van de afgeleide productiefactor
kapitaal die alvorens moet gemaakt worden
• Afgeleide/geproduceerde productiefactor: de productiefactor kapitaal die door combinatie van
primaire productiefactoren arbeid & natuur gevormd wordt
• Ceteris-paribus clausule: economische verschijnsel waarbij 1 variabele verandert en alle andere
factoren blijven constant
• De Eerste wet van Gossen/wet van het dalend grensnut: naarmate men over meer eenheden van een
bepaald goed beschikken, daalt het nut van de laatste toegevoegde eenheid aan het totale nut
• Marginale nut/grensnut: het nut van de laatste toegevoegde eenheid aan het totale nut
• Budgetlijn: een rechte die de combinatie van 2 goederen weergeeft die een consument bereid is te
kopen met een bepaald budget, rekening houdend met de prijzen van die goederen
• Individuele vraagcurve: curve die weergeeft welke hoeveelheden van een bepaald goed de consument
bereid is te kopen tegen een reeks van prijzen
• Collectieve vraagcurve: curve die weergeeft welke hoeveelheden van een bepaald goed alle
consumenten in een markt bereid zijn te kopen tegen een reeks van prijzen
• Pigou-effect: door van algemeen prijsniveau = reële waarde van liquide middelen = consumptie
• Prijselasticiteit van de vraag: de mate waarin de procentuele wijziging van de prijs van een goed een
procentuele wijziging van de gevraagde hoeveelheid van dat goed veroorzaakt
• Kruiselingse prijselasticiteit: verhouding tussen de procentuele wijziging van de prijs van goed X en
procentuele wijziging van de gevraagde hoeveelheid van goed X
• Wet van Engel: bij inkomen = procentuele uitgaven voor voeding & procentuele uitgaven voor
luxegoederen
• Engelkromme: grafische voorstelling van de wet van Engel (inkomen horizontaal, hoeveelheid verti)
, • Inkomenselasticiteit: de mate waarin de procentuele wijziging van de inkomens van de consumenten
een procentuele wijziging van de gevraagde hoeveelheid van een goed veroorzaakt
• Inferieure goederen: margarine i.p.v. boter
• Reële rente: het rentepercentage waarvan het inflatiepercentage is afgetrokken (nominale rente-
inflatiepercentage)
• Huishoudbudgetonderzoek: onderzoek door Statbel om bestedingspatroon van Belgische gezinnen vast
te stellen
• Sparen: het gedeelte geld dat overblijft van het beschikbaar inkomen nadat consumptieve uitgaven zijn
verricht
• Beschikbaar inkomen: het inkomen waarvan de directe belastingen afgetrokken zijn
• Spaarquote: meetinstrument dat weergeeft wat de spaarneiging is van de particulieren OF het
aandeel/stuk van het beschikbaar inkomen dat gespaart wordt door de particulieren (delta s/delta y)
• Het levenscyclusmodel van Modigliani: geeft de relatie weer tussen het sparen van een persoon, het
verloop van zijn toekomstige beschikbaar inkomen en zijn leeftijd
• Voorzorgsmotieven: voorzieningen aanleggen voor ‘oude dagen’ => als je oud wordt
• Erfenissparen: grootouders schenken hun erfenissen aan kleinkinderen omdat de ouders van die
kleinkinderen in principe geen nood hebben aan die erfenissen (=generatie overslaan)
• Algemene prijspeil: gemiddelde van de prijzen van alle soorten producten die gezinnen kopen
• Consumptieprijsindex (CPI): middel die de evolutie van het algemene prijspeil meet
• Indexkorf: het geheel van goederen en diensten die representatief zijn voor het consumptiepatroon van
de gezinnen (winkelmandje van de gezinnen)
• Big data via Scannerdata: gekeken naar prijzen op KASSATICKETS van enkele grote supermarkten
• Webscraping: onderzoeksysteem door een software die automatisch de prijzen van producten uitplukt
van webshops
• Kettingindex: de prijzen van 12 maanden van het lopend jaar worden vergeleken met de prijzen van
december van het voorgaand jaar (de prijzen van nu vergelijken met vorig jaar)
• HICP (harmonised index of consumer prices) Geharmoniseerde Consumptieprijsindex: middel om de
inflatie in de hele eurozone te bepalen
• Gezondheidsindex: indexcijfer zonder alcohol, tabak en benzine
• Afgevlakte gezondheidsindex: gemiddelde van gezondheidsindex
• Optimale productiegrootte: bij welke productie-eenheid is de winst maximaal bij gegeven opbrengsten
& kosten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller süsü26. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.26. You're not tied to anything after your purchase.