100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting PLO MT Radiologie $5.90
Add to cart

Summary

Samenvatting PLO MT Radiologie

5 reviews
 684 views  27 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van alles wat je moet weten voor het radiologie tentamen. Alle lessen en bundels zijn uitgewerkt en samengebundeld tot een mooi geheel met duidelijke uitleg en plaatjes. Wanneer dit goed geleerd wordt is de kans op het halen van de toets groot! Ik heb al mijn toetsen in 1x g...

[Show more]

Preview 4 out of 29  pages

  • December 12, 2016
  • 29
  • 2013/2014
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: demikant1 • 2 months ago

review-writer-avatar

By: shaunasoeters • 3 year ago

review-writer-avatar

By: slaqqa • 5 year ago

review-writer-avatar

By: gianniskoutsoliakos • 6 year ago

review-writer-avatar

By: toril45 • 7 year ago

avatar-seller
Samenvatting PLO MT Radiologie
Module 1: Hersenen
Aankleuring:
Algemeen:
• Signaal densiteit= mate waarin de röntgenstralen worden verzwakt
Vb. Bot hoge densiteit (licht) à wel veel verzwakking straling
• Signaal intensiteit= sterkte van de uitgezonde signalen à hangt af van H-atomen
Vb. Bot lage intensiteit (donker) à waterstofconcentratie is laag daar
• CT:
- Hypodens= donker= lage röntgendensiteit, weinig stralen verzwakt
- Hyperdens= licht= hoge röntgendensiteit, veel stralen verzwakt
• MRI:
- Hypo-intens= donker= lagere intensiteit à door minder vet
- Hyper-intens= licht= hogere intensiteit à door meer vet

CT MRI T1 MRI T2
Witte hersenstof (in Donker Licht Donker
vergelijking grijze)
Vocht Donker Donker Licht
Vet Donker Licht Donker
Corticaal bot Licht Donker Donker
Spongieus bot Licht Licht Donker
à Let op: alles wat bij T2 licht is, is vocht à oedeem

Hersenen algemeen:
Kwabben:
1. Frontaal
2. Pariëtaal
3. Temporaal
4. Occipitaal

Arteriën:
• Sabotta!
• Arteriën in cirkel van Willes
• Arteriën daarbuiten, dus per hersenkwab

Hersenvliezen (buiten naar binnen):
• Dura mater= harde hersenvlies
• Arachnoïd= spinnenwebvlies
• Pia mater= zachte hersenvlies

Vlakken:
• Sagittaal = van boven naar beneden van achterhoofd tot neus
• Coronaal/ frontaal= van boven naar beneden van oor tot oor
• Transversaal/ axiaal= van links naar rechts

CT-scan:
• = radiologische onderzoeksmethode waarmee met röntgenstraling dwarsdoorsnede-
afbeeldingen van het menselijk lichaam worden gemaakt à röntgenstralen dringen door
de menselijke weefsels heen, en worden in variabele mate verzwakt (geabsorbeerd en
verstrooid), afhankelijk van de aarde van het weefsel
• Röntgendensiteit= mate waarin röntgenstralen in weefsel worden verzwakt
• Snede richting: parallel aan schedelbasis

, • Dikte plakken variëren van 1mm-1cm à bij hersenen 5mm
• Wordt vanaf voeten in beeld gebracht à rechts is links en andersom
• Contrast: jodium à hoog atoom nummer

MRI-scan:
Techniek:
• Er wordt gebruikt gemaakt van magneetveld en elektromagnetische pulsen, dus niet van
röntgenstraling.
• Waterstofatoom is meest voorkomende element in menselijk lichaam en heeft in de kern
een proton. Dit veroorzaakt microscoop magnetisch veld met noord- en zuidpool (dipool).
• Normaal waterstofdipooltjes willekeurig gericht waardoor som magnetisatie 0 is, in een
sterk magnetische veld oriënteren de kernen zich in richting van magneetveld.
• Eenheid: 1 Tesla= 10.000 Gauss
• Beeldvorming: het MRI apparaat zendt elektromagnetische pulsen uit, na deze puls
herstellen de dipooltjes zich weer (relaxatie) en staan energie af in vorm van radiogolven,
uitgezonden straling wordt gedetecteerd. De sterkte= signaal-intensiteit.
• Signaal-intensiteit hangt af van:
- Weefselspecifieke factoren: concentratie waterstofatomen, aard en omgeving van
moleculen waarin waterstofatomen zijn gebonden
- Apparatuur gebonden factoren: keuze pulssequentie (vocht kan lage of hoge
signaalintensiteit hebben afhankelijk van pulssequentie) à T1 & T 2
• Contrast: gadolinium= metaal met zwakke magnetische eigenschappen à zorgt voor
geringe verstoring magnetische veld en zorgt voor hogere signaalintensiteit

T1 en T2:
• T1:
- Gedetailleerder anatomische informatie
- Water= hypodens, vet= hyperdens
• T2:
- Gedetailleerder weefsel samenstellende
informatie
- Water= hyperdens, vet= hypodens

CT vs. MRI:
CT MRI
Bekijken bot en gestold bloed Parenchymateuze hersenstructuren
Duurt korter (<1min) Duurt langer (20 min)
Acute setting à verdenking hersenbloeding, Chronische ziekten à tumor
schedel- wervelfractuur

Hersenbloeding:
Weetjes:
• Rond laesie hypodense rand à oedeem door weefselafsterving ß betekent dat de
bloeding recent is= met actieve component
• Let op: bloed in vaten is isodens (zelfde kleur) met hersenweefsel, het is nu zichtbaar
doordat er stolling is, vocht verdwijnt, er zijn alleen maar cellen over à hyperdens
• Er kan ook hyperdens materiaal in ventrikels zitten= bloed gelekt in ventrikels

Soort bloeding Oorzaak meestal Oorsprong: Locatie bloeding Vorm
Subduraal Ankervene door trauma Veneus Dura en arachnoïd Sikkelvorm
Epiduraal A. meningea media door Arterieel Dura en schedeldak Lensvorm
trauma os temporale
Subarachnoidaal Aneurysma in cirkel van Arterieel Tussen arachnoïd en pia mater
(= SAB) Willes

,CT bloeding/ infarct:
• Meteen CT maken: om te kijken of het infarct of bloeding is à infarct= hypodens,
bloeding= hyperdens
• Na 2 dagen CT maken: kijken of er ischemie is à prognose beoordelen à Let op: laesie
is dan hypodens= donker door necrose

Hersentumor:
• MRI hersenen à hoge signaalintensiteit voorhoornen van laterale ventrikels= normaal!
• Contrast:
- Normaal: contrastvloeistof wordt tegengehouden door bloed-hersenbarrière, er is dus
nergens aankleuring
- Tumor: bloed-hersenbarrière is daar weg, hierdoor kan tumor aangekleurd worden

Liquor:
• Grootste deel wordt in de laterale ventrikels geproduceerd
• Als er tumor zit bij afvoer (aquaductus cerebri, 3e of 4e ventrikel) gaan de ventrikels
uitzetten!

Herseninfarct:
Hypodense laesie door necrose door ischemie door infarct.

Locaties benoemen:
• Intra- cranieel= in de schedel
• Extra- cranieel= buiten de schedel
• Intra- axiaal= in de hersenen
• Extra-axiaal= buiten de hersenen
• Subarachnoïdale ruimte= tussen hersenschors en aranoïd à liquor
• Subdurale ruimte= tussen arachnoïd en dura à geen inhoud
• Epidurale ruimte= tussen dura en schedeldak à geen inhoud
• Solitair= 1 afwijking
• Multipel= meerdere afwijkingen
• Supratentorieel= boven tentorium= vlies wat grote en kleine hersenen scheidt
• Infratentorieel= onder tentorium
• Cererbrum
• Cerebellum
• Stel: iets in meerdere hersendelen: pariëto-termporo-occipitaal
• Massawerking? à kijken naar:
- Midline shift
- Compressie ventrikels
- Aan-/afwezigheid sulci

Weetjes:
• Onderscheiden witte stof van grijze stof à witte stof bevat meer myeline (=vet) dus is het
donkerder op CT dan grijze stof met minder myeline
• Intraveneuze contrastinjectie: om ziekte processen duidelijker te maken, deze vloeistof
heeft hoge röntgendensiteit dus absorbeert extra röntgenstraling. Deze vloeistof wordt
intraveneus ingespoten (meestal elleboog à je kan zien welke elleboog met kleur).

, Module 2: Hart en grote vaten
Röntgenfysica en –techniek:
• Werking: straling opgewekt in een röntgenbuis waarin onder hoogspanning (50-100 kV)
elektronen in botsing worden gebracht met wolfraam. Bij deze botsing wordt röntgen
uitgezonden.
• Omzetting: 1% in röntgen, 99% in warmte
• Wanneer ander metaal wordt gebruikt ipv wolfraam à smelten!
• Beeldvorming: bij passeren van materiaal en weefsel worden röntgenstralen verzwakt
(geabsorbeerd en verstrooid), na passage van de doorgetreden straling wordt dit
opgevangen op een detectorplaat, hierin wordt de straling omgezet in elektrische lading,
deze energie worden grijswaarden op computermonitor. Hoe meer röntgenstralen hoe
meer energie en hoe donkerder de weergave op de monitor.
• Atoomnummer: de mate van verzwakking is evenredig met atoomnummer, dikte en
dichtheid à menselijk lichaam bestaat grotendeels uit atomen met laag atoom nummer:
H=1, C=6, N=7, O=8, Ca= 20 ß daarom hyperdens
• Contrastmiddel à hoog atoom nummer: J=53, Ba= 56,
• Stralenbescherming door: Pb= 82
• Divergentie/ vergroting: vanwege divergentie van röntgenstralen worden objecten
enigszins vergroot en vertekend weergegeven à hiervoor 2 maatregelen:
- Het lichaamsdeel zo dicht tegen detectorplaat positioneren
- Afstand tussen focus en detectorplaat zo groot mogelijk (1,5-2 m)
• PA= posterior-anterior à stralen gaan van achter naar voren
• Goede beeldvorming letten op:
- PA nemen à anders sternum ervoor, en hart vergroot
- Armen naar ventraal à scapulae niet ervoor
- Diepe inspiratiestand à optimale luchthoudendheid, hierdoor goed te onderscheiden
van omgevende weefsels
• Bekijkrichting: alsof patiënt en beoordelaar elkaar aankijken à links en rechts
omgewisseld

Systematische volgorde thoraxfoto:
• Techniekfactoren:
- Rotatie: goed achtervoorwaarts (niet naar links of rechts geroteerd):
* Mediale uiteinden van claviculae op gelijke afstand van processus spinosi
* Mediale clavicula uiteinden zitten ventraal, de thoracale wervels dorsaal à als er
rotatie is zie je dat dus goed!
- Inspiratie: goed geïnspireerd:
* Diafragma op 10e rib dorsaal à je kijkt dus op 10e rib te tellen is
* Ribben tellen: dorsale eerste rib zoeken en dan verder tellen
• Thoraxwand: skelet en weke delen
• Diafragma en bovenbuik:
- Linker diafragmakoepel en rechter diafragmakoepel (ligt hoger) ß asymmetrie?
- Linker en rechter recessus costodiaphragmaticus/ pleurasinus ß goed afgrensbaar?
• Mediastinum:
- Hartgrootte: CTR= cor-thoraxratio
* CTR= transversale diameter hart/ transversale diameter thoraxholte <50%=normaal
- Aortaknop=aortic notch moet je zien à als je die niet kan zien= vergroot mediastinum
- Linker en rechter contour
• Hili en longvelden:
- Longtekening
- Longvaten
à symmetrisch, even hoog, kleur à wit= oedeem
• Densiteitsschaalverdeling (wit à zwart): skelet, weke delen (organen, spieren, subcutaan
weefsel, kraakbeen), longweefsel, lucht

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mettesandmann. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.90  27x  sold
  • (5)
Add to cart
Added