GRONDWETTELIJK RECHT EN RECHTEN
EN VRIJHEDEN
TWEEDE SEMESTER RECHTSPRAKTIJK
, HOOFDSTUK 1: DE STAAT BELGIË
WAT IS EEN STAAT?
• Belgisch staatsrecht = recht dat verband houdt met de inrichting van de Belgische
staat
o Substantieel deel van het publiekrecht
• Publiekrecht = rechtsregels die betrekking hebben op de relatie tussen de burgers en
de overheid, interne organisatie van de overheid en relatie tussen de overheden en
overheidsinstanties onderling
o Hoe overheid functioneert
o Hoe burgers en overheid zich verhouden ten opzichte van elkaar
• Staat → 3 constitutieve/samenstellende elementen
1. Bevolking
▪ Mensen die door de staat politiek-juridisch gegroepeerd worden →
onderdanen/burgers van een staat
▪ Verbondenheid met de staat: bezit van staatsburgerschap of
nationaliteit van die staat
▪ Volk/natie = groep mensen die een gemeenschappelijke taal, cultuur,
godsdienst, afstamming, geschiedenis hebben (culturele
verbondenheid)
▪ Streven naar een natiestaat waar politieke en culturele verbondenheid
samenvalt
2. Grondgebied
▪ Geografisch gebied waar een staat zijn gezag kan uitoefenen
3. Soeverein en georganiseerd gezag
▪ Mogelijkheid om regels op te leggen, macht uit te oefenen en
dwangmiddelen (politie, leger, …) in te zetten
▪ Soeverein = staatsgezag is het hoogste gezag (vb. geweldsmonopolie →
alleen de overheid mag geweld gebruiken)
▪ Georganiseerd = door middel van stabiele/democratische instellingen
▪ Opgedeeld in 3 staatsmachten:
I. Wetgevende macht (WM)
o Algemeen geldende en bindende regels uitvaardigen
II. Uitvoerende macht (UM)
o Regels ten uitvoer brengen
III. Rechterlijke macht (RM)
o Bindende beslissingen nemen als er geschillen ontstaan
over de toepassing van de regels
➔ Wijze waarop deze machten via instellingen worden uitgeoefend = vastgelegd in grondwet
2
, 4. (Erkenning door andere bestaande staten)
▪ In kader van volkenrecht
SOORTEN STATEN
• Unitaire of eenheidsstaat = staat waarin het gezag, de soevereiniteit uitgaat van één
centraal niveau (één centraal punt)
o Komt in de praktijk nog nauwelijks voor → moeilijk om op deze manier te
regeren
o Afgezwakt door decentralisatie en deconcentratie
Deconcentratie Decentralisatie
Centraal bestuursniveau gaat een stukje van Bevoegdheden worden door centrale
zijn macht afstaan aan een (lagere) instantie overheid toegewezen aan territoriaal of
(zonder RP) → lokaal niveau functioneel omschreven autonome
• Sneller en efficiënter werken organen (met RP)
• Moeten wel de nationale richtlijnen • Ruimte voor eigen beleid → niet
opvolgen onderworpen aan strikte
• Centraal niveau kan nog steeds richtlijnen
bevelen geven of zich in de plaats • Onderworpen aan bestuurlijk of
zetten = hiërarchisch toezicht administratief toezicht
• Toezichthoudende overheid kan
Vb. belastingdienst, inspectie geen bevelen geven of zich in de
plaats stellen
• Kan enkel beslissingen schorsen of
vernietigen → als het de wet zou
schenden of algemeen belang zou
schaden
o Decentralisatie wordt opgesplitst in twee soorten
▪ Territoriale decentralisatie: autonomie van ondergeschikt bestuur is in
algemene termen omschreven, territoriaal beperkt & autonomie
uitoefenen door eigen politiek verkozen organen
• Vb. gemeente- en provinciebesturen
▪ Functionele of dienstgewijze decentralisatie: autonomie wordt
inhoudelijk en functioneel omschreven, maar territoriaal onbeperkt
• Vb. openbare instellingen (RSZ), autonome overheidsdiensten
(NMBS)
• Federale of bondsstaat = soevereiniteit binnen eenzelfde staat wordt verdeeld tussen
een centraal gezag en deelstaten van die staat
o Deelstaten hebben ruime autonomie & kunnen bevoegdheden uitoefenen
zonder hiërarchisch toezicht
o Binnen hun bevoegdheidsdomein kunnen ze de drie staatsmachten uitoefenen
3
, o Deelstaten doen een eigen rechtsordening ontstaan (autonomie) →
beschikken (soms) over eigen grondwet en beslissen mee in federale
staatsordening (participatie)
o Samenwerking enkel wanneer noodzakelijk en voorzien (coöperatie)
o Op internationaal vlak worden deelstaten niet als afzonderlijke entiteiten
gezien → naar buiten toe blijft de federatie/bond dominant
o Ontstaan van een federatie:
▪ Agregatieve/centripetale manier: afzonderlijke staten beslissen om
samen te gaan werken binnen een groter verband (= federatie) en
geven een stuk van hun soevereiniteit over aan een nieuw op te richten
centraal gezagsniveau
Centrifugaal: een eengemaakt land/eengemaakte staat die later uit
elkaar is gevallen (andere kenmerken dan andere staten)
• Confederatie of statenbond/confederale staat = staten komen bij verdrag overeen om
een aantal materies gemeenschappelijk te regelen via beraadslagend orgaan (=
diplomatieke ambtenaren)
o Staat behoudt zijn soevereiniteit
o Tussenstap in de evolutie naar federatie
BELGIË EN ZIJN GRONDWET
ONTSTAAN VAN DE STAAT BELGIË
• 4 oktober 1830 → Voorlopig Bewind (voorlopige regering) roept onafhankelijkheid
van staat België uit
o Parlement laten verkiezen + grondwet laten opstellen
o Provincies horen bij Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder leiding van
Koning Willem I (na ondergang van Napoleon Bonaparte)
• 10 november 1830 → eerste Belgische parlement wordt ingevoerd = Nationaal
Congres (onafhankelijkheid wordt nogmaals uitgevaardigd
• 7 februari 1831 → Belgische grondwet wordt afgekondigd
• 21 juli 1831 → eedaflegging Koning Leopold I (nationale feestdag van België)
➔ Unitaire staat met beperkte decentralisatie, Vlamingen in het noorden, Walen in het
zuiden en na WOI ook Duitstalige onderdanen
DE GRONDWET
• Belangrijkste en meest fundamentele rechtsnorm
• Grondwet = hoofdlijnen van de staatsstructuur = juridisch fundament van een staat
• Het zijn wel degelijk rechtsregels die juridisch afdwingbaar zijn en nageleefd moeten
worden door overheid en burgers
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller simoensmarialaura2004. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.68. You're not tied to anything after your purchase.