Dit document bevat een samenvatting van tijdvak 8 burgers en stoommachines. Dit document kun je gebruiken ter voorbereiding van je pabo toelatingstoets of misschien een andere toets.
Tijdvak 8
Tijd van burgers en
stoommachines
1800 - 1900
Eerste helft 19e eeuw - 1848
Politieke stromingen
Industriële revolutie
Aletta Jacobs
Modern imperialisme
Cultuurstelsel
Ethische politiek
Moderne kunst
,Eerste helft 19e eeuw - 1848
Tot 1848 - vooraf
De eerste helft van de 19de eeuw was een onrustige periode die eindigde in het revolutiejaar
1848. Nederland kwam uit de Franse Tijd, werd een republiek, werd onderdeel van het Franse
Keizerrijk en werd tenslotte een koninkrijk. België wenste daar geen deel van uit te maken.
Het jaar 1848 was een onrustig jaar in heel Europa. In Frankrijk eisten burgers politieke
hervormingen. In Oostenrijk-Hongarije, in de Duitse Staten en in Italië gingen de mensen de straat
op om de macht van de vorsten te beperken. En ook in Nederland stemde koning Willem II
uiteindelijk in met een grondwetswijziging.
Eerste helft 19e eeuw
Nederland heeft in de eerste helft van de 19de eeuw verschillende namen en regeringsvormen
gehad.
- Tussen 1795 en 1801 heette Nederland de Bataafse Republiek
- Tussen 1801 en 1806 het Bataafs Gemenebest
- Tussen 1806 en 1810 Koninkrijk Holland, onder leiding van Koning
Lodewijk Napoleon (de broer van Napoleon Bonaparte). En tussen 1810 en
1813 was Nederland onderdeel van het Franse Keizerrijk van Napoleon
Bonaparte. Nadat Napoleon in 1813 werd verslagen werd Nederland weer
een onafhankelijk koninkrijk onder koning Willem I. En in 1830 splitste
België zich af van Nederland.
Invloed van Napoleon
De invloed van Napoleon Bonaparte op Nederland was groot. Napoleon voerde in Nederland in
dat iedereen gelijk was voor de wet en dat rechtszaken altijd openbaar waren. Napoleon is ook
verantwoordelijk voor de invoering van het decimaal (10-tallig) stelsel en aan Napoleon danken
veel mensen hun achternaam. Daarnaast voerde Napoleon het continentaal stelsel in.
Dat stelsel hield in dat de handel tussen het Europese continent en Groot-Brittannië verboden
was. De bedoeling was de economie van Engeland te ontwrichten. Het continentaal stelsel, dat
stand hield van 1806 tot 1814, had nauwelijks effect op de Engelse economie. Maar het stelsel
had voor Nederland wel een desastreus effect. De al eerder ingezette crisis zette in alle hevigheid
door en van de ooit zo sterke Nederlandse economie, gebaseerd op handel via zee, bleef bijna
niets meer over.
Liberalisme
Het liberalisme als politieke stroming komt voort uit Verlichtingsideeën die de vrijheid van het
individu voorop stelden. Welgestelde burgers wilden politieke invloed ten
koste van de traditionele standenmaatschappij en de almachtige vorst. Met
de opkomst van de industriële revolutie werd deze groep groter en steeds
machtiger. Liberalen hadden duidelijke doelstellingen. Ze wilden
volledige economische vrijheid en zo min mogelijk bemoeienis van de
Kerk en de staat. De inrichting van de staat wilden de liberalen vastleggen
in een grondwet. Vrijheid was volgens hen het best gewaarborgd als de
rechten en plichten voor elke burger nauwkeurig werden omschreven. De
roep om hervormingen ging in de praktijk gepaard met een verlangen naar
de eenheidsstaat op basis van een door burgers geformuleerde grondwet.
Duitsland bijvoorbeeld was een lappendeken van koninkrijkjes en
vorstendommen. Zolang de vorstendommen persoonlijk bezit bleven van
de oude machthebbers was de kans op liberale hervormingen klein.
, Revolutiejaar 1848
Het jaar 1848 was een onrustig jaar in Europa. In Frankrijk eisten burgers, arbeiders en
nationalisten radicale hervormingen, die de macht van de vorst zou beperken. Deze roep om
hervormingen leidde tot opstanden en oproer in Parijs. Ook in de dubbelmonarchie Oostenrijk-
Hongarije, in de Duitse staten en in Italië eiste het volk politieke hervormingen. De liberalen zelf
waren in eerst instantie voorstander van revolutie maar schrokken van de volksopstanden van
arme arbeiders en ambachtslieden. Met de democratisering van de samenleving ('het volk aan
de macht') bedoelden zij in de eerste plaats zichzelf: de economisch machtige en liberaal
ingestelde burgerij. De revolutiedreiging in 1848 in Europa had ook invloed op Nederland. De
liberale staatsman J.R. Thorbecke had al eerder geprobeerd om een liberale grondwet in te
voeren. Hij vond echter in koning Willem II een tegenstander van hervormingen. De berichten
over revoluties in Europa maakten Willem II angstig. Hij stemde nu toch in met een
grondwetswijziging en liet Thorbecke de nieuwe grondwet ontwerpen.
Grondwet van 1848
1. Recht van enquête → het recht van onderzoek(enquête). De Tweede Kamer kan onderzoek
laten doen naar een omstreden onderwerp. Bijvoorbeeld naar aanleiding van de vraag of de
regering wel juist heeft gehandeld.
2. Openbare vergadering → de vergaderingen van alle vertegenwoordigende lichamen zijn
openbaar.
3. Tweede Kamer controleert regering → de Tweede Kamer controleert het beleid van de
regering. De Tweede Kamer controleert of de regering zijn werk goed doet. De regering is daarom
verplicht om de Kamer goed te informeren.
4. Mogelijkheid ontbinden Kamers → de mogelijkheid om de Kamers te ontbinden en nieuwe
verkiezingen uit te schrijven.
5. Jaarlijkse vaststelling begroting → jaarlijkse vaststelling van de begroting in plaats van een
tweejaarlijkse vaststelling.
6. Recht op amendement → het recht van amendement voor de Tweede Kamer. Dit is het recht
om voorstellen in te dienen om een wetsontwerp aan te passen. Vóór 1848 kon de Tweede Kamer
alleen ja of nee zeggen tegen een wetsontwerp.
7. Grondrechten → de grondrechten van burgers werden in 1848 nauwkeurig omschreven. Er
kwam vrijheid van godsdienst, persvrijheid, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering en
de vrijheid van onderwijs. Door deze grondrechten werd het leven van veel mensen wat
makkelijker. Het werd bijvoorbeeld voor katholieken mogelijk om hun godsdienst openlijk te
belijden.
8. Ministeriële Verantwoordelijkheid → invoering van de politieke ministeriële
verantwoordelijkheid. Voor 1848 waren ministers de hulpjes van de koning en niet aanspreekbaar
op het beleid. Vanaf 1848 werden ministers zelf verantwoordelijk en was de macht van de koning
symbolisch.
9. Gescheiden machten → de staatsmacht bestond uit duidelijk gescheiden machten. De van
elkaar onafhankelijke wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht waren een uitwerking van de
Trias Politica van Montesquieu.
Wetgevende macht → regering (koning(in) en ministers) en Staten Generaal (Eerste en Tweede
kamer)
Uitvoerende macht → regering, provincies en gemeenten
Rechterlijke macht → rechters
10. Rechtstreekse verkiezingen → de leden van de Tweede Kamer werden rechtstreeks
gekozen door de burgers. Het land was verdeeld in kiesdistricten waar per district twee
afgevaardigden werden gekozen voor de Tweede Kamer. 'Het volk' bestond uit mannen die
genoeg verdienden en genoeg belasting betaalden. Dat heet het censuskiesrecht. In 1850 had
nog slechts 10 % van de volwassen mannen kiesrecht!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mj1998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.