100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Jeugdrecht blok 4 $6.43   Add to cart

Summary

Samenvatting Jeugdrecht blok 4

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de kennisclips, tezamen met literatuur, jurisprudentie en wetsartikelen.

Preview 2 out of 14  pages

  • Yes
  • May 19, 2023
  • 14
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Blok 4.1: Het jeugdstrafproces, het proces bij de rechtbank, VOG en DNA

Het jeugdstrafproces

In Titel 2 Boek 4 Wetboek van Strafvordering staan de bijzondere bepalingen voor jeugdigen: art. 486
– 503 Sv.
Het procesrecht kent geen apart regime. Artikel 486 Sv is de kernbepaling van het strafprocesrecht:
het bepaalt dat het volledige Wetboek van Strafvordering ook van toepassing is op jeugdigen voor
zover Titel 2 geen afwijkende bepalingen voorschrijft. Kortom: het normale strafprocesrecht is van
toepassing, tenzij de artikelen 486 t/m 503 Sv echt iets anders/aanvullends bepalen.

Het gaat in beginsel om de leeftijd ten tijde van het gepleegde feit: het delictscriterium.
Indien een verdachte zowel een feit heeft gepleegd voor én na zijn 18 e, is op basis van art. 495 lid 4
en 5 Sv de kinderrechter in beide zaken bevoegd. De kinderrechter kan in beide zaken het
jeugdstrafrecht en jeugdstrafprocesrecht toepassen.

Voor het antwoord op strafvorderlijke vraagstukken moet je, ook ten aanzien van jeugdigen, vrijwel
het hele Wetboek van Strafvordering gebruiken en bovendien alert zijn op de extra bijzondere
bepalingen voor jeugdigen. Bovenop de reguliere regels, gelden dus enkele bijzondere regels.

Processueel is er niet veel bijzonders aan de bijzondere bepalingen voor jeugdigen. Het zijn vooral
beschermende bepalingen in het strafproces, bedoelt om de kwetsbare positie van jeugdigen te
beschermen en om uitvoering te geven aan internationale verplichtingen.

Ophouden voor onderzoek
Een jeugdige kan, net als een volwassene, in het belang van het onderzoek worden opgehouden voor
onderzoek o.g.v. art. 56a lid 1 en 2 Sv. Voor een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten kan
een verdachte 9 uur worden opgehouden, en voor een feit waarvoor geen voorlopige hechtenis is
toegelaten is dit 6 uur. De tijd tussen 00.00u en 09.00u telt voor die termijn niet mee (feitelijk kan
een jeugdige dus maximaal 18 uur worden opgehouden voor onderzoek).
De mogelijkheid om jeugdigen op te houden voor onderzoek geldt overigens ook voor een verdachte
jonger dan 12 jaar (maar maximaal 6 uur i.p.v. 9 uur). Hoewel jeugdigen onder de 12 jaar niet
strafrechtelijk worden vervolgd, zijn op hen wel een aantal strafvorderlijke regels van toepassing (art.
487 Sv).

Direct bij een aanhouding moet aan de jeugdige mededeling worden gedaan van zijn rechten (dit
gebeurt meestal via een informatiefolder). Dit zijn een aantal rechten uit het commune strafrecht,
namelijk art. 27c en 27ca Sv, en een aantal bijzondere mededelingen o.g.v. art. 488aa Sv. Op grond
van dit artikel wordt aan de jeugdige aanvullend verteld dat zijn ouders in kennis worden gesteld van
zijn vrijheidsbeneming, dat hij recht heeft op aanwezigheid van zijn ouders bij het politieverhoor, dat
er een mogelijkheid is om het verhoor op te nemen, dat hij recht heeft op een medisch onderzoek, en
dat hij recht heeft op een advies van de RvdK over zijn persoonlijkheid en levensomstandigheden.

Het verhoor
Het uitgangspunt bij ernstige feiten (zogenoemde 12-jaars feiten) is dat het verhoor audiovisueel
wordt opgenomen (art. 488ac Sv). Ook de persoonlijkheid van de verdachte kan daartoe aanleiding
geven (bijv. een kwetsbare verdachte: verstandelijk gehandicapte minderjarige of minderjarige onder
de 16 jaar). Er wordt dus altijd een proces-verbaal van het verhoor gemaakt en in sommige situaties
een audiovisuele opname.
Op grond van art. 488ab Sv mag de jeugdige, op een aantal uitzonderingen na, zijn ouders meenemen
naar het verhoor.

, Voorafgaand aan het verhoor zal de jeugdige verdachte, net als een volwassene, een gesprek krijgen
met een advocaat: consultatiebijstand. Ook tijdens het verhoor heeft de minderjarige verdachte
recht op bijstand van een advocaat: verhoorbijstand. Artikel 489 jo. 28c en 28d Sv. EHRM
Salduz/Turkije en EHRM Panovits/Cyprus: deze rechtspraak heeft ervoor gezorgd dat er een
belangrijke ontwikkeling plaatsvond op het gebied van het recht van jeugdige verdachten op
rechtsbijstand bij het politieverhoor. Het Europese Hof overwoog dat rechtsbijstand bij het
politieverhoor een fundamenteel onderdeel is van het recht op een eerlijk proces ex. art. 6 EVRM. De
HR wees vervolgens HR 30 juni 2009, waarin werd bepaald dat uit Europese rechtspraak voortvloeit
dat er een aanspraak op rechtsbijstand bestaat die inhoudt dat een aangehouden verdachte de
gelegenheid wordt geboden om voorafgaand aan het politieverhoor een advocaat te raadplegen, en
in het bijzonder jeugdigen hebben ook aanspraak op bijstand tijdens het politieverhoor. Vanaf 2009 is
dus de praktijk dat jeugdige verdachten consultatie- en verhoorbijstand krijgen, en sinds 2017 staat
dit in de wet in art. 489 Sv. In 2019 werd er t.a.v. minderjarigen nog aan toegevoegd dat ze geen
afstand meer kunnen doen van deze rechten (art. 489 lid 2 Sv). In art. 489 lid 3 Sv regelt dat bij
heenzending in de avonduren de volgende dag alsnog recht op consultatie- en verhoorbijstand
bestaat, dit maakt in de praktijk een einde aan het onnodige verblijf van minderjarigen op het
politiebureau gedurende de nacht. Op 1 januari 2023 is het derde lid gewijzigd: sindsdien luidt het
artikel nagenoeg hetzelfde als artikel 493 lid 3, namelijk dat ook voor het ophouden voor onderzoek
elke daartoe geschikte plaats daartoe kan worden aangewezen. Zie ook art. 40 lid 2 sub b onder ii
IVRK: hier staat tevens het recht op juridische bijstand voor jeugdigen geregeld.

De inverzekeringstelling
Na een verhoor kan een jeugdige in het belang van het onderzoek in verzekering worden gesteld,
indien er sprake is van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Zoals genoemd
zijn de bepalingen over de inverzekeringstelling van art. 57 Sv ook van toepassing op jeugdigen. Dit
betekent dat de jeugdige langer vast blijft zitten op het politiebureau. Aanvullend voor jeugdigen
geldt art. 193 lid 3 Sv, waarin wederom staat dat voor de inverzekeringstelling elke daartoe geschikte
plaats kan worden aangewezen (dus waar een jeugdige de periode van ophouden voor verhoor thuis
kan doorbrengen, geldt dit ook voor de inverzekeringstelling, dit ligt in lijn met art. 37 IVRK wat
voorschrijft dat de vrijheidsbeneming van jeugdigen enkel als uiterste maatregel mag worden
toegepast en voor de korst mogelijke duur). Omdat reguliere bepalingen uit het
volwassenenstrafrecht van toepassing zijn kan de inverzekeringstelling van de jeugdige maximaal 3
dagen duren (art. 58 lid 2 Sv) en maximaal met 3 dagen worden verlengd (art. 58 lid 2 Sv), moet de
jeugdige in vrijheid worden gesteld zodra het onderzoek dat toelaat (art. 57 lid 5 en 58 lid 3 Sv). Ook
hier geldt de eis dat de rechtmatigheid van de aanhouding en inverzekeringstelling o.g.v. art. 59a Sv
binnen 3 dagen en 18 uren na de aanhouding getoetst moet worden door de rechter-commissaris.
Soms gaat die toetsing gepaard met de behandeling van een bevel tot bewaring. Bijzonder voor het
jeugdstrafprocesrecht is het feit dat de RvdK o.g.v. art. 490 Sv direct in kennis wordt gesteld van de
inverzekeringstelling. De Raad bezoekt de jeugdige dan zo snel mogelijk op het politiebureau, of waar
hij dan ook in verzekering is gesteld. Van dat gesprek wordt door de Raad zo snel mogelijk een
rapport opgemaakt: LIJ-rapportage. Dit rapport wordt aan de OvJ gestuurd die dat gebruikt voor zijn
afweging of hij de jeugdige langer wil vasthouden of niet.

De voorgeleiding
De rechter-commissaris is in jeugdzaken een kinderrechter (art. 492 Sv). De jeugdige moet voor de RC
verschijnen vanwege de toetsing van de aanhouding en inverzekeringstelling o.g.v. art. 59a Sv: de
voorgeleiding bij de rechter-commissaris. Als de OvJ de jeugdige na 3 dagen en 18 uur nog niet wil
laten gaan, zal hij de jeugdige verplicht moeten voorgeleiden. In de praktijk is dan vaak door de OvJ al
de beslissing genomen over de wenselijkheid van verdere voorlopige hechtenis. Dus vaak wordt
tijdens de voorgeleiding zowel de toetsing als het verzoek van de OvJ tot het verlenen van een bevel
tot bewaring o.g.v. art. 63 Sv behandeld. Dit hoeft niet perse altijd gelijktijdig plaats te vinden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessavanschaik. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.43
  • (0)
  Add to cart