Het vak bijzondere overeenkomsten wordt gegeven op de opleiding HBO-Rechten, tijdens het eerste leerjaar in periode C. Alle leerdoelen die je voor het tentamen moet beheersen, zijn in dit bestand door mij uitgewerkt. Ik heb mijn tentamen, met behulp van deze samenvatting, tijdens de eerste kans geh...
1. De student kan het verschil tussen contractuele aansprakelijkheid (6:74 BW) en wettelijke
aansprakelijkheid herkennen (6:162 e.v. BW).
Bij de contractuele aansprakelijkheid is de basis een contract, dus waar je het in privaatrecht 1
het hebt gehad over de wanprestatie (de toerekenbare tekortkoming in de nakoming) dan ging
er iets mis binnen het contract. Dus we hadden een contract en stel een aannemer komt bij jou
de uitbouw doen en dan gaat er van alles mis, dat is wanprestatie.
Maar als die aannemer bezig is en dan laat hij een dakpan vallen en die komt op de geparkeerde
auto van de buren, dan is dat wettelijke aansprakelijkheid. Die buren hebben namelijk geen
contract met die aannemer, dus dan ontstaan verbintenissen uit de wet en dan is dat een
onrechtmatige daad.
Dus wat je doet op de toets (en trap er niet in!): eerst weten hoe de partijen elkaar kennen, is dat
binnen contract dan gebruik je privaatrecht 1 art. 6:74 contractuele aansprakelijkheid Mochten
ze elkaar niet kennen, het bekende verhaal van de aanrijding, dan is het onrechtmatige daad art.
6:162 BW wettelijke aansprakelijkheid.
2. De student kan de rechtsvoorwaarden van contractuele aansprakelijkheid (6:74 BW) uitleggen,
en kan deze toepassen op een casus.
*Verder moet je weten wanneer iets toerekenbaar is. Kijk dus ook in art. 6:76 en 77 BW. Een
weet wat men verstaat onder rechtshandeling en de verkeer geldende opvattingen. Idem art
6:98 BW voor het causale verband.
De contractuele aansprakelijkheid kun je vinden in art. 6:74 BW. De rechtsvoorwaarden zijn:
1. Tekortkoming in de nakoming → wanneer iemand een verbintenis uit een overeenkomst niet
nakomt, is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Hierdoor
kan bij de tegenpartij schade ontstaan. Wanneer de tekortkoming in de nakoming toe te
rekenen is aan de schuldenaar ontstaat er een wanprestatie
2. Schade → de schade moet het gevolg zijn van de tekortkoming in de nakoming
3. Causaal verband → we gaven al aan dat uit art. 6:74 BW de eis volgt dat de ontstane schade
een gevolg moet zijn van de tekortkoming in de nakoming. Deze logische verbinding tussen
de oorzaak (de tekortkoming) en het gevolg (de schade) noemen we het causaal verband.
Alleen schade die het gevolg is van de tekortkoming, komt voor vergoeding in aanmerking
4. Toerekening → een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis noemen we een
wanprestatie als de tekortkoming de schuldenaar kan worden toegerekend. Met toerekening
bedoelt de wetgever: het moet redelijk zijn dat de schuldenaar verantwoordelijk wordt
gehouden voor de tekortkoming in de nakoming. Als een tekortkoming een schuldenaar niet
kan worden toegerekend, spreken we van overmacht. Overmacht (of: ‘niet-
toerekenbaarheid’) is geregeld in art. 6:75 BW
5. Blijvende onmogelijkheid van nakoming, of schuldenaar verkeert in verzuim →
, • Nakoming blijvend onmogelijk: als al vaststaat dat niet meer correct kan worden
nagekomen, is er sprake van een blijvend onmogelijke nakoming. Je kunt dan
bijvoorbeeld denken aan specieszaken die tenietgaan en niet inwisselbaar zijn
• Verzuim: als de nakoming niet blijvend onmogelijk is, moet de schuldenaar in
verzuim zijn. De regels omtrent verzuim komen aan de orde als de schuldenaar niet
doet wat partijen zijn overeengekomen, terwijl de nakoming nog wel mogelijk is. De
wetgever heeft hiervoor een systeem bedacht dat erop gericht is (juridische)
conflicten en een beroep op de rechter zo veel mogelijk te voorkomen. De
verzuimregeling is bij overeenkomsten – strikt genomen – vooral van belang voor die
gevallen waarin geen termijn voor de nakoming in de overeenkomst is opgenomen.
Zoals je weet, moet dan aan de hand van de omstandigheden worden vastgesteld
wat een redelijke termijn is. Als de schuldeiser vindt dat de termijn om na te komen
verstreken is, is de hoofdregel dat hij de schuldenaar een laatste kans biedt om na te
komen door hem een ingebrekestelling te sturen. Uit art. 6:82 lid 1 BW volgt dat een
ingebrekestelling een schriftelijke aanmaning is, waarbij de schuldenaar een redelijke
termijn wordt geboden om alsnog na te komen. Als de schuldenaar zich vervolgens
niet aan deze termijn houdt, treedt het verzuim in en wordt de schuldenaar
aansprakelijk voor de schade die de schuldeiser lijdt. De wet geeft in art. 6:83 BW
enkele situaties waarin geen ingebrekestelling hoeft te worden verstuurd. Dat is o.a.
het geval als de overeenkomst een duidelijke termijn kent waarbinnen moet worden
nagekomen
3. De student kan de rechtsvoorwaarden van de onrechtmatige daad en bijbehorende doctrines
uitleggen, en kan dit toepassen op een casus.
De onrechtmatige daad kun je vinden in art. 6:162 BW. De rechtsvoorwaarden zijn:
1. Daad = doen of nalaten
2. Onrechtmatig
• Wanneer is de daad onrechtmatig? Zie hiervoor lid 2 van dit artikel:
o Inbreuk op een recht: aantasten van iemands subjectieve rechten. Bijvoorbeeld
vermogensrechten (vaak eigendomsrecht, auteursrechten, octrooirechten etc.) of
persoonlijkheidsrechten (o.a. privacy, lichamelijke integriteit en goede naam).
o Handelen in strijd met een wettelijke plicht: alle Nederlandse wettelijke
voorschriften o.a. het Wetboek van Strafrecht of de Wegenverkeerswet.
o In strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid:
▪ Voor 1919 ongeschreven regels telden niet mee voor onrechtmatige daad
▪ Voor het eerst erkend in het arrest Lindebaum/Cohen
▪ Het handelen van Cohen was in strijd met goede zeden en maatschappelijke
onzorgvuldigheid.
Wanneer is iets dan maatschappelijk onzorgvuldig?:
- Oneerlijke concurrentie
- Gebrek aan zorg voor veiligheid van eens anders persoon of goed
- (Het boek zegt: onvoorzichtigheid en onzorgvuldigheid); vaste
jurisprudentie zegt ‘de gedraging is slechts onrechtmatig en leidt dus tot
aansprakelijkheid indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval
als gevolg van de gedraging zo groot is, dat de dader zich naar
maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag behoort te onthouden’.
Zie ook het Zwiepende tak arrest
, Maar hoe ver gaat dit eigenlijk? Zie het Taxusstruik-arrest.
De Hoge Raad zegt hier over de maatschappelijk onzorgvuldigheid:
‘indien het om een plant of struik gaat, waar men de giftigheid niet van
kent en niet van behoort te kennen, strekt de maatschappelijke
zorgvuldigheid niet zo ver dat deze persoon de plant of struik zodanig
onder zich moet houden dat de plant of struik geen gevaar oplevert’.
De (4) Kelderluikfactoren van het Kelderluik-arrest toepassen op de
disloquerende turnster van het Disloque arrest:
1. De aard van de gedraging? (laten uitvoeren van de disloque)
2. De ernst van de gevolgen? (vallen uit de ringen)
3. De kans op schade (letselschade)
4. De bezwaarlijkheid van voorzorgsmaatregelen (eenvoudig)
3. Schade
• Hebben we geen schade, dan kunnen we niks claimen. Schade is dus én
vermogensschade (geleden verlies en gederfde winst art. 6:95, 96 BW), ander nadeel art.
6:106 BW ((lichamelijke en geestelijke) pijn, gederfde levensvreugde, pijn, verdriet,
ergernis, reisgenot enz.) Schade is alleen voor de benadeelde. Een verbintenis tot
schadevergoeding op grond van art. 6:162 BW kan logischerwijs pas ontstaan als er door
de daad – een doen of nalaten – schade is ontstaan. Strikt genomen is elke handeling die
in strijd is met de wet onrechtmatig. Rijden door rood licht kun je dus beschouwen als
een onrechtmatige daad. Als er verder geen ongeluk gebeurt, is art. 6:162 BW echter niet
van toepassing, omdat er geen schade is.
4. Toerekenbaarheid
• Wanneer is iets toe te rekenen?
o Dit staat in lid 3 van dit artikel, namelijk door:
a. Schuld (persoonlijk verwijtbaar)
b. Wet vanaf art. 6:165, 169, 170, 171, 172, 173 etc.
c. De in het verkeer geldende opvattingen (onbekwaamheid en onervarenheid,
dit is nooit een excuus) ervaring krijgt men al doende. Men kan iemand dan
ook nauwelijks een verwijt maken van het feit dat hij onervaren is. Komt toch
voor zijn rekening.
b+c = risico!
5. Causaal verband (dientengevolge)
• Dat vind je in art. 6:98 BW. Zie het Amarcentrale-arrest.
1. Conditio sine qua non (oorzaak-gevolg)
2. Redelijke toerekening
▪ Aard van de aansprakelijkheid
▪ Aard van de schade
▪ Aard van de gedraging
6. Relativiteit (deze staat in art. 6:163 BW)
, • De rechtsnorm die wordt overtreden moet het doel hebben om de benadeelde te
beschermen.
Er moet een relatie zijn tussen de geschonden norm en de geleden schade.
Bekijk het arrest Beukers/Dorenbos.
*Ten aanzien van de arresten moet je de context kennen. Wat zijn de feiten? Wat was
aan de hand? Wat was de rechtsregel? Verder altijd koppelen aan een wetsartikel zoals
ik hier heb gedaan. Mevrouw heeft dit goedgekeurd.
Er is een TENZIJ: als je naar art. 6:162 lid 2 BW kijkt, zie je dat er rechtvaardigingsgronden zijn,
daarmee haal je de onrechtmatigheid weg:
• Overmacht → dit kunnen we omschrijven als een kracht of macht waaraan men geen
weerstand kan bieden, maar ook de sterke drang waaraan men geen verstand kon bieden.
Onder overmacht verstaan we ook noodtoestand. Bij een noodtoestand wordt aan een
hogere plicht/belang voorrang gegeven. Denk hierbij aan het inslaan van een ruit om iemand
uit een brandend huis te redden
• Noodweer → de daad is begaan ter noodzakelijke verdediging van eigen of andermans lijf,
eerbied of goed tegen ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. Je hebt bijvoorbeeld als
politie zijnde iemand een tik verkocht, want die voelde zich tegen de hoek aan geduwd. Die
politie handelde dus uit noodweer
• Toestemming van de benadeelde → bijvoorbeeld als de boer toestemming geeft om de
schapen van de buurman op zijn weiland te laten grazen is de inbreuk op eigendom van de
boer gerechtvaardigd
• Ambtelijk bevel → een handeling verricht ter uitvoering van een ambtelijk bevel, bevoegd
gegeven, is niet onrechtmatig. Het bevel is slechts een rechtvaardigingsgrond voor degene
die het uitvoert, niet degene die het bevel geeft
• Wettelijk voorschrift → onrechtmatigheid vervalt aan een handeling indien zij is verricht ter
uitvoering van een wettelijk voorschrift. Een voorbeeld is de politieman die de verdachte
oppakt en hem in bewaring stelt. Normaal gesproken is iemand van zijn vrijheid beroven een
onrechtmatige daad, maar in dit geval berust het op een wettelijke bevoegdheid van
verdachten in bewaring te stellen
• Risico aanvaarding → sport- en spelsituaties bijvoorbeeld. Door deel te nemen aan het
spelletje loop je meer risico dan in het dagelijks verkeer (ongelukkige samenloop van
omstandigheden). Mag overigens niet ongebruikelijk ‘hard’ zijn (moet gerechtvaardigd zijn
binnen het spel). Zie het na natraparrest.
4. De student kan de vorderingen die op grond van een onrechtmatige daad bij de rechter kunnen
worden ingesteld, benoemen.
a. Schadevergoeding; art. 6:162 BW (compensatie)
b. Rectificatie; zie art. 6:167 BW (rechtzetten) (vaak combineren met een schadevergoeding)
c. Herstellen in oude toestand
d. Verbodsactie; verklaring voor recht om onrechtmatige daad na te laten art. 3:296 BW en art.
3:302 BW
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danahillebrandt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.64. You're not tied to anything after your purchase.