Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een bijlage.
Dit examen bestaat uit 50 vragen.
Voor dit examen zijn maximaal 61 punten te behalen.
Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden.
500010-1-586o
, z Meerkeuzevragen
Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.
Tenzij anders vermeld, is er sprake van normale situaties en gezonde organismen.
INFECTIEZIEKTEN
Op een internet site van de GGD is de volgende tekst te lezen.
1 Infectieziekten zijn besmettelijke ziekten die kunnen ontstaan nadat
ziekteverwekkers, meestal micro-organismen, het lichaam zijn
binnengedrongen.
2 Ziekteverwekkers kunnen niet zomaar het lichaam binnendringen. Ze
worden onder andere tegengehouden door de huid of door de slijmvliezen.
Lukt het om toch binnen te dringen, dan wil dat nog niet zeggen dat je ook
ziek wordt.
3 Na een infectie zetten afweercellen en antistoffen de aanval tegen de
binnendringers in. Het duurt enige tijd voordat zo’n afweerreactie van het
lichaam goed op gang komt. Gedurende deze periode vermenigvuldigen de
ziekmakende organismen zich wel, maar er zijn er dan nog te weinig om je
ziek te maken. De tijd tussen de besmetting en de eerste
ziekteverschijnselen wordt de incubatietijd genoemd.
4 Na genezing is er meestal een periode waarin je de ziekte niet opnieuw
kunt krijgen. Dit wordt natuurlijke immuniteit genoemd. Door vaccinatie kan
voor verschillende ziektes een kunstmatige immuniteit worden opgebouwd.
2p { 1 In alinea 1 wordt gesproken over micro-organismen.
Æ Noem twee groepen micro-organismen die ziekten kunnen veroorzaken.
2p { 2 In alinea 2 staat dat slijmvliezen ziekteverwekkers tegenhouden. Dit geldt onder andere
voor de slijmvliezen van het verteringskanaal. Ziekteverwekkers worden in het
verteringskanaal ook onschadelijk gemaakt door stoffen in verteringssappen.
Æ Noem twee verteringssappen die stoffen bevatten die ziekteverwekkers doden.
1p { 3 Tijdens de incubatietijd van een infectieziekte (laatste regel van alinea 3) zijn er geen
ziekteverschijnselen.
Veel infectieziekten zijn besmettelijk.
Æ Kan tijdens de incubatietijd van zo’n besmettelijke ziekte de ziekte overgedragen
worden op andere personen? Leg je antwoord uit.
1p { 4 Æ Is de kunstmatige immuniteit die in alinea 4 wordt genoemd een actieve of een
passieve immuniteit? Leg je antwoord uit.
500010-1-586o 2 ga naar de volgende pagina
, HARTRITME
In de wand van de rechter hartboezem bevindt zich de zogenaamde sinusknoop.
Deze sinusknoop geeft impulsen af die door uitlopers van zenuwcellen over de
hartspier geleid worden. Door deze impulsen trekt het hart samen: eerst de
boezems, dan de kamers. Het aantal malen dat het hart per minuut samentrekt
wordt het hartritme genoemd.
1p z 5 Worden de impulsen uit de sinusknoop over het hart geleid door uitlopers van
bewegingszenuwcellen, van gevoelszenuwcellen of van schakelcellen?
A door uitlopers van bewegingszenuwcellen
B door uitlopers van gevoelszenuwcellen
C door uitlopers van schakelcellen
1p { 6 In rust trekt het hart 60 tot 70 keer per minuut samen. Tijdens inspanning neemt het
hartritme toe. Deze toename wordt onder andere veroorzaakt door stijging van de
hoeveelheid koolstofdioxide in het bloed.
Æ Geef de naam van het proces waarbij koolstofdioxide ontstaat.
1p z 7 Het hartritme wordt ook beïnvloed door de hoeveelheid adrenaline in het bloed.
Als je bijvoorbeeld schrikt, wordt er meer adrenaline aan het bloed afgegeven.
Hierdoor gaat het hart sneller kloppen.
Door welke klier of klieren wordt adrenaline gemaakt?
A door de bijnieren
B door de hypofyse
C door de schildklier
1p { 8 Door verschillende oorzaken kan het hartritme zijn verstoord. Men spreekt dan van een
hartritmestoornis. Zo ontstaan soms impulsen op een andere plaats in de hartwand dan in
de sinusknoop. Als gevolg hiervan kan het hart dan onregelmatig en sneller gaan
kloppen. De tijd tussen de hartslagen is dan te kort om het hart weer goed vol te laten
lopen met bloed. Hierdoor pompen de kamers te weinig bloed de slagaders in. Dit kan
leiden tot duizeligheid en zelfs bewusteloosheid.
Æ Leg uit waardoor duizeligheid ontstaat als er te weinig bloed in de slagaders wordt
gepompt.
1p { 9 Soms wordt bij patiënten met een hartritmestoornis een zogenaamde defibrillator
ingebracht. Dit is een apparaatje dat door middel van elektrische prikkels een eind maakt
aan een verstoord hartritme. Het wordt tijdens een operatie meestal onder het sleutelbeen
geplaatst. Aan de defibrillator bevindt zich een elektrode die via een holle ader tot in de
punt van de rechterkamer wordt geschoven.
Op de uitwerkbijlage staat een schematische afbeelding van het hart.
Æ Teken met een lijn de weg waarlangs de elektrode het hart wordt ingeschoven tot in
de punt van de rechterkamer.
500010-1-586o 3 ga naar de volgende pagina
, DIABETES
Een bepaalde vorm van suikerziekte, diabetes type 1, is een auto-immuunziekte.
Zo'n ziekte ontstaat als bepaalde bloeddeeltjes niet alleen lichaamsvreemde cellen
doden, maar ook cellen van het eigen lichaam. Bij patiënten met deze vorm van
diabetes worden hierdoor cellen van de eilandjes van Langerhans gedood,
waardoor deze niet meer voldoende hormonen produceren.
1p { 10 In de tekst wordt gesproken over bepaalde bloeddeeltjes.
Æ Geef de naam van deze bloeddeeltjes.
2p { 11 Æ Geef de naam van twee hormonen die worden geproduceerd door de eilandjes van
Langerhans.
Diabetes kan ernstige beschadigingen in het lichaam tot gevolg hebben. De nieren
kunnen zó ernstig aangetast worden, dat een niertransplantatie nodig is. In zo'n
geval wordt soms een extra transplantatie uitgevoerd van eilandjes van
Langerhans. Eilandjes van Langerhans uit de alvleesklier van een donor worden
dan ingespoten in de poortader van een patiënt (zie het schema hieronder). Ze
worden naar de lever gevoerd en blijven daar steken in vertakkingen van de
bloedvaten. De eilandjes produceren dan hormonen die met het bloed worden
meegevoerd.
500010-1-586o 4 ga naar de volgende pagina
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tandhiwahyono. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $2.60. You're not tied to anything after your purchase.