In deze uitgebreide samenvatting komen heel wat belangrijke onderwerpen van de gedragsbiologie aan bod. Een aantal onderwerpen worden breed besproken, andere meer in detail.
Als professional menselijk gedrag bekijken vanuit verschillende standpunten
(vb. gedragsbiologie -> gedrag wordt beïnvloedt door biologische factoren (zenuwstelsel & hormonen),
evolutionaire biologie -> gedrag wordt verklaard vanuit reproductief succes: alle individuen v alle soorten die
nu bestaan zijn het resultaat v een geslaagde voortplanting v hun ouders, die op hun beurt bestaan door hun
biologische ouders… tot aan het begin v h leven,
prenatale factoren -> gedrag wordt beïnvloedt door bepaalde factoren die de foetus in de baarmoeder
beïnvloedt hebben)
2. HET BIO-PSYCHO-SOCIAAL MODEL
Breed kijken -> genuanceerd beeld
Bio-pscyho-sociaal model: model dat menselijk gedrag bekijkt vanuit 3 invalshoeken,
namelijk biologische oorzaken, omgevingsoorzaken en psychologische oorzaken
2.1 BIOLOGISCHE OORZAKEN
Biologische factoren die gedrag kunnen beïnvloeden:
- Beschadiging/afwijking v zenuwstelsel/hersenen (vb. beschadiging frontale hersenen -> agressief
gedrag)
- Foute werking stoffen die neurotransmitters activeren/remmen (vb. trage heropname
neurotransmitter serotonine -> agressief gedrag)
- Verstoring hormoonproductie (vb. verhoogd testosteronniveau -> agressief gedrag)
- Erfelijkheid: wanneer eigenschappen van de ene generatie op de andere worden overgedragen (vb.
fysieke eigenschappen, intelligentie, syndroom van down)
- Prenatale factoren: wanneer het gedrag van de moeder tijdens de zwangerschap bepaalde
afwijkingen bij het kind veroorzaakt (vb. te veel alcohol, te veel roken)
- Evolutionaire factoren
Gedragsbiologie: tak van de wetenschap die de biologische factoren v h bio-psycho-sociaal model onderzoekt
1
,2.2 OMGEVINGSFACTOREN
Omgevingsfactoren die gedrag kunnen beïnvloeden:
- Gezinssituatie en opvoeding (vb. samenstelling, sfeer, betrokkenheid ouders, communicatie…)
- Sociale omgeving
o Breidt uit naar mate men ouder wordt
o Jongeren in puberteit zijn gemakkelijk beïnvloedbaar door leeftijdsgenoten uit sociale
omgeving (vb. druggebruik als teken dat je bij de groep hoort)
- Cultuur (vb. in België praten over gevoelens, ergens anders minder)
o Oordelen, opvattingen, gedragingen… v groep zijn grotendeels ontleend aan cultuur
2.3 PSYCHOLOGISCHE FACTOREN
Psychologische factoren die gedrag kunnen beïnvloeden:
- Ervaringen
- Leerprocessen: manier waarop mensen ervaringen beoordelen en verwerken
- Zelfbeeld
- Karakter
- Temperament
- Intelligentie
2.4 BESLUIT
Geen discussie over het feit dat elke hoek invloed heeft op het gedrag, wel over hoeveel invloed het heeft op
het gedrag
Altijd uitgaan v een combinatie
3. NATURE-NURTURE DEBAT
Nature-nurture debat: discussie over de invloed v biologische kenmerken (nature) en opvoeding (nurture)
3.1 NATURE STANDPUNT
Nature standpunt: ontwikkeling is grotendeels afhankelijk v erfelijk/aangeboren/biologisch bepaalde
kenmerken
Kenmerken bepalen (on)mogelijkheden
Rol opvoeder/begeleider is <
2
,3.2 NURTURE STANDPUNT
Nurture standpunt: ontwikkeling is grotendeels afhankelijk v d omgeving en d opvoeding
Mensen komen als onbeschreven blad ter wereld
Rol opvoeder/begeleider >
3.3 INTERACTIONISTISCH STANDPUNT
Invloed van nature en nurture moeilijk te meten -> ‘interactionistisch’ tussenstandpunt
Interactionistisch standpunt: ontwikkeling is afhankelijk v zowel erfelijke/biologische factoren als
omgevingsfactoren maar ook v de manier waarop een individu daar op een eigen manier mee omgaat (vb.
actief kind ontlokt meer reacties aan sociale omgeving dan passief kind)
4. HOMEOSTASE
Menselijk lichaam maakt gebruik v feedbackmechanismen
Terugkoppeling/feedback: proces waarbij de uitkomst (output) v een proces wordt teruggevoerd, er wordt
feedback gegeven aan de invoer (input)
Positieve terugkoppeling: vorm v feedback die een bepaald proces positief/versterkend beïnvloedt (vb. hoe
meer het kind drinkt, hoe meer melkproductie)
Negatieve terugkoppeling: vorm v feedback die een bepaald proces negatief/afremmend beïnvloedt (vb. te
koud -> lichaam zorgt dat temperatuur stijgt)
Menselijk lichaam streeft constant naar homeostase
Homeostase: proces dat er op gericht is om het evenwicht in het menselijk lichaam te bewaren
Is levensnoodzakelijk
Maakt gebruik v negatieve terugkoppeling
Maakt gebruik v regelsysteem met 3 niveaus
3 niveaus regelsysteem
1. Sensor/detector: registreert veranderingen in inwendig milieu en stuurt info door
naar naar controlecentrum
2. Controlecentrum: ontvangt en verwerkt informatie, bekijkt of informatie binnen
grenswaarden v setpoints valt, beoordeelt de situatie en vertelt de effector wat te
doen
3. Effector: reageert en zorgt voor de nodige aanpassingen
3
, 5. BESLUIT
- Als opvoeder/begeleider moet je steeds breed kijken
- Ontwikkeling wordt bepaald door een wisselwerking tussen aangeboren en omgevingsfactoren
- Homeostase is levensnoodzakelijk en werkt met negatieve feedbackmechanismen
H2. EVOLUTIE EN MENSELIJK GEDRAG
1. SITUERING
Evolutie = goede en interessante basis om gedrag te verklaren WANT vandaag gedragingen die geen nut
hebben, maar vroeger wel nut hadden
2. EVOLUTIETHEORIE IN EEN NOTENDOP
Evolutietheorie: natuurwetenschappelijke theorie over de evolutie op aarde, theorie die beschrijft hoe een
soort kan evolueren (vb. vinken op Galapagoseilanden)
Charles Darwin = !’ste grondlegger
3 principes als basis
3 basisprincipes
1. Genetische variatie: het principe dat er aangeboren individuele verschillen zijn waardoor niet elke
eigenschap bij elk lid van de soort in even grote mate aanwezig is
2. Natuurlijke selectie: het principe dat eigenschappen die aansluiten bij de omgeving zorgen voor
overleving en veel nakomelingen en eigenschappen die niet aansluiten bij de omgeving de overlevings-
en voortplantingskansen bedreigen
3. Adaptatie: het principe dat enkel degene die evolueren en zich zo goed mogelijk aanpassen aan de
omgeving zullen overleven (struggle for life en survival of the fittest)
3. MENSELIJK GEDRAG VERKLAARD VANUIT DE EVOLUTIEPSYCHOLOGIE
Aanhangers v evolutiepsychologie zijn ervan overtuigd dat een groot deel van gedrag begrepen kan worden
door de evolutietheorie (vb. partnerkeuze) maar deze klemtoon is te eenzijdig
Als professional ook rekening houden met andere factoren
H3. HET HORMONAAL STELSEL
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iebebouduin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.74. You're not tied to anything after your purchase.