Taalkunde (taalbeschouwing, ook eigen vaardigheid)
www.10voordeleraar.nl
toetsen oefentoets pabo Nederlandse taal oefentoets maak de toets
Helemaal afmaken voordat je hem afsluit. Klaar? Bewaar het document!
,Mondelinge taalvaardigheid
Indeling expertisecentrum Nederlands:
Twee fasen in de taalontwikkeling:
Prelinguale fase (0 tot 1 jaar):
Vier verschillende fasen:
•Huilen: ik heb honger-huiltje, vieze luier-huiltje, huiluur-huiltje
•Vocaliseren: na 6 weken eenvoudige klanken gebruiken: u, a, e
•Vocaal spel: kind produceert allerlei klanken die we in het Nederlands niet
kennen en oefent voor zichzelf.
•Brabbelen: klankcombinaties met klinkers en medeklinkers: dada, goegoe, lala,
maar nog niet taal specifiek
Linguale fase (1 tot 9 jaar)
1.Vroeglinguale periode (1 tot 2,5 jaar)
2.Differentiatiefase (2,5 tot 5 jaar)
3.Voltooiingsfase (5 tot 9 jaar)
Vroeglinguale fase 1 tot 2,5 jaar
•Brabbelen krijgt meer betekenis.
•Op eenjarige leeftijd vaak eerste woordjes.
•Ontwikkelt symboolbewustzijn: woord verwijst naar iets
•Belangrijke opstap voor: luisteren, imiteren en benoemen.
Kinderen produceren:
•Eenwoordzinnen: weg, nogge, ootoo
•Tweewoordzinnen: papa weg, jas uit, papa pakken
•Meerwoordzinnen: papa toe pakken
Differentiatiefase 2,5 tot 5 jaar
•Kinderen maken fouten die volwassenen niet maken.
•Waarom vuurwerkt het daar?
•Oma heeft mij van op de slee naar school gebrongen?
•Mijn broek is afgehijsd?
•Heeft te maken met het verwerven van het regelsysteem van een taal
(taalleermechanisme)
Taalleermechanisme (basis creatief construeren)
kind/leerling praat uitgebreid en vooral ook op eigen initiatief = past verworven kennis toe
kind merkt dat hij nog niet alles weet = niet alles goed doet kind stelt eerder
verworven kennis bij kind gaat nieuwe taalkennis gebruiken kind stelt kennis weer bij
kind beheerst uiteindelijk alle regels van een taal
Voltooiingsfase 5 tot 9 jaar
•Componenten(= een onderdeel) grammatica worden verder ontwikkeld.
•School speelt grote rol: woordenschat van kinderen verschilt sterk.
•Taalonderwijs moet goed bij deze fase aansluiten.
, Taalverwervingstheorieën
•Behavioristische benadering (Skinner): Omgeving.
Taalverwerving verloopt via imitatie, bekrachtiging en conditionering (stimulus-respons).
•Creatieve constructietheorie/mentalistische benadering (Chomsky): aangeboren
Eigen taalvermogen van kinderen staat centraal, creatieve constructie, taalleermechanisme
(taalverwerving is rijping, aanbod slechts marginaal belang)
•Interactionele benadering (Schaerlaekens): combinatie van de bovenste twee.
Kinderen leren in reactie met omgeving. Zowel taalleervermogen als taalaanbod
(verzorgingstaal) zijn belangrijk voor taalverwerving.
Betekenis van visies voor onderwijs
•Taalleren door imitatie: leerkracht doet voor en kinderen doen na
•Creatieve constructie: de leerkracht zorgt voor goed taalaanbod en creëert
taalrijke situaties waarin kinderen zelf hun taal creatief ontwikkelen.
Onderwijs in spreken en luisteren
Mondelinge taalvaardigheid als doel.
1.Luisteren: Technisch kunnen horen
Begrijpend kunnen verwerken
Kritisch specifiek naar 1 ding/mening
2.Spreken
3.Gesprekken voeren
Bij spreken en luisteren in het onderwijs komt het voor door allerlei soorten gespreken zoals
in de kring maar ook tijdens het samenwerken, uitleggen etc.
Drie criteria om structuur aan te brengen in de gesprekssoorten:
Een gesprekssoort is een herkenbare, zich herhalende communicatieve situatie waarin de
interactie en het taalgebruik volgens vaste patronen verloopt.
1. Aantal deelnemers
Monoloog 1 iemand
Dialoog met 2 mensen
Polyloog met meer dan 2 mensen
Het kringgesprek voor kleuters is in veel gevallen geen echte polyloog, maar een gestapelde
dialoog. Er ontstaat geen echt gesprek met de andere kinderen, maar de kleuters vertellen
aan de leerkracht.
2.Waar ze voorkomen
- alledaagse gesprekssoorten (dagelijks leven: ruzie, de weg vragen, mop)
- beroepsgesprekssoorten (situaties buiten de klas: ouderavond, teamvergadering)
- klasgesprekssoorten (in de klas: vrije discussie, klassengesprek)
- didactische gesprekssoorten (als leerkracht is het je taak om van kinderen
goede taalbeheersers te maken: leren welke gesprekssoorten er zijn en hoe ze
kunnen handelen.)
3.Globaal of specifiek
Oudergesprek > globaal = slecht-nieuws-gesprek, rapportgesprek, schoolkeuze > specifiek
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HanneStuvia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.