100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Complexe Opvoedsituaties en Systeemgericht Werken (Module COGH) $5.49   Add to cart

Summary

Samenvatting Complexe Opvoedsituaties en Systeemgericht Werken (Module COGH)

 14 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een samenvatting van een aantal boeken voor het tentamen Complexe Opvoedsituaties en Systeemgericht Werken. De samenvatting is geschreven voor het tentamen van 03-04-23 en met deze samenvatting is het cijfer 7.5 behaald. De boeken die zijn samengevat zijn: - 'Systeemgericht werken in socia...

[Show more]

Preview 4 out of 71  pages

  • May 21, 2023
  • 71
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Complexe opvoedsituaties en systemisch werken –
Module COGH
Boek: “Systeemgericht werken in sociale beroepen”
Hoofdstuk 1.6: Systeemgericht perspectief
Het systeemgericht perspectief ziet gedrag als een logische reactie op wat zich afspeelt in het systeem als
geheel: wat er in de persoon gebeurt, wat er in de omgeving gebeurt en de betekenis daarvan voor alle
betrokkenen.

Het systeemgericht perspectief is een andere manier van kijken naar de werkelijkheid. Vanuit dit perspectief
heeft elk gedrag een betekenis en functie. Verschillende betrokkenen zullen ieder op hun eigen manier naar
dat gedrag kijken en vanuit verschillende inhoudelijke perspectieven kun je er verschillende verklaringen voor
bedenken. Dit perspectief omvat al die verklaringen en betekenissen, ze zijn waardevol en belangrijk om te
begrijpen wat er speelt.

Karl Popper onderscheidt 3 naast elkaar bestaande realiteiten:

1. Een tastbare fysieke werkelijkheid waar de natuurwetenschappen zich op richten.
2. Een subjectieve ervaringswereld die mensen alleen zelf kennen
3. Een rationele wereld van abstracte denkbeelden en algemene theorieën.

In de 60’s/70’s waren relatief veel burgers betrokken bij welzijnswerk. Vanuit het sociaal werk was er behoefte
aan professionalisering van het beroep. In de 80’s maakte de wereldwijde economische crisis bezuinigingen
noodzakelijk. Eclectisch werken werd populair: het combineren van technieken uit verschillende methoden om
tot een efficiënte en bruikbare aanpak te komen. Ook werd de machtsverhouding tussen professionals en
cliënten meer gelijkwaardig. In de 80’s/90’s groeide belangstelling voor biologische verklaringen voor gedrag.

Hoofdstuk 2: Algemene systeemtheorie
De algemene systeemtheorie is geen inhoudelijke theorie, maar een metatheorie, een andere manier van naar
de werkelijkheid kijken: als een verzameling hiërarchische geordende systemen, die met elkaar samenhangen
en elkaar wederzijds beïnvloeden. Gedrag verklaar je niet vanuit individuele kenmerken, maar vanuit de
betekenis van het gedrag binnen zijn context.

Ludwig von Bertalanffy:

 In zijn boek (1928) stelde hij dat biologische systemen dynamisch en zelfregulerend zijn. Hij vond dat
de verschillende wetenschappelijke disciplines meer zouden moeten samenwerken.
 Het viel hem op dat er overeenkomsten zijn tussen processen die op het eerste oog niets met elkaar te
maken hebben.
 In 1949 verwijst hij in zijn boek over de algemene systeemtheorie onder andere naar inzichten uit de
cybergenetica (wiskunde), thermodynamica (natuurkunde), communicatietheorie (regeltechniek),
filosofie en Gestaltpsychologie, die hij combineerde om het achterliggende proces in systemen in zijn
algemeenheid te doorgronden.

Gestaltpsychologie (Wertheimer, Koffka, Lewin, Köhler): (p.83)

 Dit is een kleinere stroming in de psychologie die begin 20 e eeuw ontstond door het werk van Duitse
onderzoekers. Hun onderzoek toonde aan dat mensen geneigd zijn om een betekenisvol geheel waar
te nemen. Losse indrukken worden gecombineerd en binnen de context van een betekenis voorzien.
De neiging om dingen als geheel waar te nemen is zo groot dat ontbrekende onderdelen naar eigen
inzicht worden ingevuld. Ook heeft de context invloed op de betekenis die we aan een indruk geven.
 Priming = hierbij wordt een cognitief schema in de hersenen geactiveerd, bijv. door kort een beeld te
tonen of een tekst te laten lezen. Als er in de tekst letters ontbreken, gokken we ze zo dat de

, betekenis bij de prime past. Dit doen we ook bij mensen. Onze indruk van mensen wordt gekleurd
door wie en wat er in de omgeving is, wat eraan vooraf ging, onze innerlijke toestand toen etc.
 Het gestaltpsychologische principe ‘het geheel is meer dan de som der delen’ is een belangrijk
uitgangspunt in de algemene systeemtheorie.

Na WOII ontwikkelde Perls (leerling van Freud) een behandelvorm op basis van gestalttheoretische principes.
Gestalttherapie heeft geen vast protocol en er horen verschillende technieken bij. De aanpak verschilt per
behandelaar. Kenmerkend aan de visie is dat cliënten als een geheel worden gezien, waarbij lichamelijke
reacties, bewustzijnsprocessen, emotionele ervaringen, betekenissen en sociaal contact in samenhang worden
benaderd.

Perls was niet de eerste die de holistische benadering uitwerkte. In 1927 publiceerde Assagioli over
psychosynthese, een systematische methode met o.a. oefeningen in wilskracht en visualisatietechnieken. In
Evidence based interventies als acceptance and commitment therapy (ACT) en mindfullness-based cognitive
therapy (MBCT) komen overeenkomstige elementen terug

In het biopsychosociaal model stelde Engel vast dat biologische, psychologische en sociale processen met
elkaar samenhangen en dat het toen gebruikelijke biomedische model daaraan voorbij ging.

Het biospsychosociaal model wijkt op verschillende manieren af van het biomedische model:

 Het biomedisch model is gebaseerd op een dualistisch en mechanistische mensbeeld, het
biopsychosociaal model op een holistisch mensbeeld. Lichaam, geest en omgeving zijn een geheel.
 Het biomedisch model richt zich op objectieve gegevens, het biopsychosociale model op objectieve en
subjectieve gegevens. De betekenisgeving van cliënt, professional en mensen uit de omgeving zijn
relevant. Medische verstoringen en ervaren van klachten gaan niet één op één met elkaar samen.
 Vanuit het biomedisch model wordt de professional als expert gezien en de cliënt niet omdat de
professional immers algemene kennis heeft over de werking van lichaam of geest. Vanuit het
biopsychosociaal model vullen de expertise van de professional en van de cliënt elkaar aan.
 Als je werkt vanuit het biomedisch model, heeft de professional een actieve rol (behandelen) en de
cliënt een passieve rol (behandeld worden). Vanuit een biopsychosociaal model is de relatie gelijk.

Het biospsychosociaal model was een stap in de richting van een meer compleet mensbeeld: niet een lichaam
en geest los van elkaar, maar als één geheel.

Hoewel het model goed bij de algemene systeemtheorie past, wordt het smaller geïnterpreteerd. Het model
zegt bijv. dat biologische, psychologische en sociale factoren samenhangen, niet dat ze een probleem
veroorzaken. De sociale factor wordt in veel gevallen beperkt tot de directe sociale omgeving, terwijl die in het
model ook de sociaal-maatschappelijke en culturele context omvat. In interventies weerspiegelt het model zich
vaak in een eclectische aanpak, terwijl die ook holistisch zou kunnen zijn.

De algemene systeemtheorie:

 Dit is een metatheorie die stelt dat je de wereld kunt zien als een verzameling hiërarchisch geordende
systemen, die elkaar wederzijds beïnvloeden.
 Systeem = een samenhangend geheel van elementen die samen als geheel functioneren. Dit kan zijn
een dier, een mens, een groep, een buurt, een land, een samenleving, een cultuur etc.
 Systemen hebben twee algemene kenmerken: Ze zijn hiërarchisch geordend, bijv. een tak is onderdeel
van een boom (maar niet andersom). Het 2e kenmerk is dat de onderdelen samenhangen, ze staan
niet los van elkaar, maar beïnvloeden elkaar. Bijv. bossen, zeeën, mensen, alles staat in verband.
 De onderdelen van de systemen beïnvloeden elkaar door middel van communicatie.
 Een systeem is dynamisch, onderdelen beïnvloeden elkaar voortdurend.  ‘panta rhei = alles beweegt
 Het dynamisch (schommelt een beetje rond een bepaalde waarde) evenwicht waarin systemen
zichzelf houden heet homeostase.

,  Metatheorie = een theorie-overstijgend denkkader, zonder inhoudelijk domein. Een inhoudelijke
theorie heeft een onderwerp (wiskundetheorie, wiskunde), waartoe de theorie zich beperkt. De
systeemtheorie heeft géén inhoudelijk onderwerp.
 Paradigma = een basale aanname over hoe de werkelijkheid in elkaar zit, je kunt het niet bewijzen of
ontkrachten. Het systeemgerichte paradigma: het uitgangspunt is dat gebeurtenissen wederzijds
samenhangen en dat theorieën en zienswijzen elkaar aanvullen, ook al spreken ze elkaar tegen.

Je kunt op verschillende manieren naar de werkelijkheid kijken. Dit doen we allemaal op onze eigen manier
door een eigen referentiekader = het geheel aan waarden, normen, standpunten, kennis en ervaringen dat van
invloed is op de subjectieve waarneming van gebeurtenissen en verschijnselen. Soms kijk je op verschillende
momenten zelf ook anders naar gebeurtenissen, bijv. als je emotioneel bent versus als je gespannen bent.

Hiërarchische ordening:

 Subsysteem: een onderdeel van het systeem (bossen zijn dit van de aarde)
 Suprasysteem: het grotere systeem dat het systeem omvat (de aarde is onderdeel van sterrenstelsel)

In sociale systemen bedoelen we met ‘het systeem’ meestal de groep (klas, familie, samenwerkingsteam).
Subsystemen zijn dan bijv. subgroepen in een groep of de ouders. Het systeem is ingebed in een wijdere
omgeving, bijv. een buurt, school etc. Het systeem van Bronfenbrenner laat dit zien:



Chronosysteem: Tijdsgeest, veranderingen door
de tijd heen, invloed van de tijd op alle 4 de
systemen.

Macrosysteem: De wijdere maatschappelijke en
culturele context (maatschappelijke Kansen en
cultuurelementen als normen en waarden)

Exosysteem: Indirecte invloed op microsysteem
(werk van ouders, beleid van een school,
geboorte van een zusje bij een vriendje)

Mesosysteem: Onderlinge relaties tussen
elementen uit het microsysteem (relatie ouders
en school, relatie ouders onderling etc.)

Microsysteem: Directe omgeving van het kind
(ouders, school, buren etc.)

Totaliteit = het zijn van een samenhangend geheel. Door de samenhang in een systeem herken je zijn eenheid.

Verandert er iets in een onderdeel van het systeem, dan verandert dat het dynamisch evenwicht van het
systeem als geheel en alle onderdelen daarvan. Op dezelfde manier maakt het verschil of een systeem
compleet is of niet. Bijvoorbeeld in een groep: als er iemand vertrekt, verandert de groep (bijv. nieuwe rollen).

Vlindereffect = het verschijnsel dat een kleine verandering, theoretisch gezien, een kettingreactie aan
veranderingen zou kunnen teweegbrengen die samen tot een grotere verandering kunnen leiden. Of het ook
echt gebeurt hangt o.a. af van andere factoren die ook invloed hebben op het effect.

Het systeemtheoretische inzicht dat alles en iedereen onderdeel is van hetzelfde grotere geheel vind je terug in
religies en ouder wijsheidstradities.

Een sociale onderneming ontstaat als iemand signaleert dat het beter kan. Het doel van een sociale
onderneming is om op een financieel duurzame wijze een maatschappelijke verbetering te realiseren. De
opbrengst is drieledig: people (goed voor mensen), planet (goed voor aarde) en profit (financieel rendabel).

, Als je systeemgericht werkt, wijs je geen oorzaken en gevolgen aan, maar kijk je naar de samenhang in het
geheel. Je richt je niet op verklaren, maar op begrijpen.

In het dagelijks leven zijn mensen vaak aan het verklaren: we willen verklaren waarom iets gebeurt en waarom
iemand zich op een bepaalde manier gedraagt. Daarnaast doen we voorspellingen over hoe een situatie zich zal
ontwikkelen bijvoorbeeld. Op deze manier proberen we gebeurtenissen te beheersen. Iedereen neemt dingen
zo op zijn eigen manier waar. (voorbeeld Jim en John p.96)

In het voorbeeld wijzen Jim en John allebei oorzaken en gevolgen aan vanuit hun eigen perspectief.
Hun eigen gedrag zien ze als logisch gevolg van wat de ander doet. Lineaire causaliteit = dat een
oorzaak tot gevolg leidt.

De algemene systeemtheorie gaat uit van circulaire causaliteit: wederzijdse beïnvloeding. A reageert
op B, B reageert vervolgens op de reactie van A, A reageert dan weer op de reactie van B etc.

In sociale situaties trekken mensen vanuit hun eigen positie oorzakelijke conclusies. Vooral bij
conflicten zijn mensen emotioneel betrokken en nemen ze moeilijk afstand van die positie, waardoor ze de
situatie niet in zijn geheel overzien (bijv. het motief van de ander missen).

In een systeem beïnvloeden onderdelen elkaar voortdurend en wederzijds. In elke situatie oefenen dan ook vele
factoren samen hun invloed uit. Drie principes uit de algemene systeemtheorie zijn in dit opzicht relevant:

 Equifinaliteit: Dit betekent dat eenzelfde eindtoestand op verschillende manieren kan zijn ontstaan.
Als professional is het belangrijk om te weten dat je niet kunt weten hoe iets zo gekomen is en dat het
op meerdere manieren kan zijn gebeurd. Dit betekent niet raden/invullen, maar open vragen stellen
 Multicausaliteit: Dit betekent dat meerdere factoren samen aan een situatie bijdragen. Er is dus nooit
één verklaring, er zijn er altijd meerdere.
 Multifinaliteit: Dit betekent dat de ontwikkeling van een situatie niet helemaal te voorspellen is. Er
zijn meerdere uitkomsten mogelijk.

Het werken met het systeem als geheel bij systeemgericht werken brengt een bepaalde onvoorspelbaarheid
met zich mee en dat maakt het lastiger om de effectiviteit ervan met de gebruikelijke kwantitatieve
onderzoekstechnieken te evalueren.

Effectiviteitsonderzoek = onderzoek naar de effectiviteit van interventies, waarbij in de regel kwantitatieve
onderzoeksmethoden worden gebruikt. Daarbij geef je numerieke waarden aan wat je meet.

Om de effectiviteit van een interventie vast te stellen is het nodig om van tevoren te omschrijven uit welke
handelingen de interventie bestaat zodat elke behandelaar dezelfde handelingen uitvoert. Om te weten welke
metingen je moet uitvoeren, is het belangrijk van tevoren te omschrijven welk resultaat je verwacht. Bij
systeemgerichte interventies is dit lastig omdat je werkt met het systeem als geheel. Als je van tevoren vastlegt
welke stappen je zet, kun je niet meer flexibel inspelen op wat het systeem vraagt. Als je te veel vastlegt, vul je
in welke oplossing er zou moeten komen. Kwalitatief onderzoek past eter bij systeemgerichte interventies.
Kwalitatief onderzoek is subjectief: de onderzoeker beschrijft vanuit een betrokken positie het proces en de
betekenis ervan voor de betrokkenen.

Evidence-based practice (EBP):

 Dit is ingevoerd om onnodige kosten te besparen en de kwaliteit van het professionele handelen te
waarborgen.
 Het houdt in dat je kiest voor een interventie op basis van drie criteria:
- Het best beschikbare bewijs voor de werkzaamheid;
- Klinische expertise (de inschatting van de professional);
- De voorkeur van de cliënt.

Diagnosebehandelcombinaties (DBC):

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danilleannema. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.49. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.49
  • (0)
  Add to cart