100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting sociologie voor sociaal werk 2 $6.96   Add to cart

Summary

Samenvatting sociologie voor sociaal werk 2

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

sociologie voor sociaal werk semester 2 paradigmastelsels: conflictsociologie, functionalisme, symbolisch interactionisme en ruiltheorie

Preview 4 out of 36  pages

  • May 21, 2023
  • 36
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
HET SPECTRUM: PERSPECTIEVEN IN DE SOCIOLOGIE
Paradigmatisch pluralisme (pluralisme= veelheid aan betekenis)

Dit zijn verschillende theoretische stromingen (scholen, referentiekaders, optieken, richtingen,
benaderingen,…)

Een paradigma bestaat uit een denkpatroon, een model dat helpt om de werkelijkheid zoals die
ervaren wordt te begrijpen en verklaren door de realiteit te kaderen.

Het bestaat uit :

 Uitgangspunten
 Theoretische opvattingen
 Onderzoeksmethodologie

MAAR zo een paradigma kan evolueren naar een IDEOLOGIE

= een voorstelling van de werkelijkheid die vooral als functie heeft belangen te behartigen... een soort
levensbeschouwing

We leggen door dit systeem verschillende kaders naast elkaar, we werken vanuit verschillende perspectieven
zodat je kunt kijken hoe je je client kan helpen. Je kijkt zo wat de beste oplossing zou kunnen zijn.



Paradigma’s uit andere werelden dan de sociologie

CONTEXT waarin je zit bepaald je gedrag

 Je kan een context vormen, dat doe je door een andere betekenis er aan te geven (bv. de klas
veranderen naar iets totaal anders zoals een sportzaal)
 Mensen maken de context en mensen worden beïnvloed door de context (wederzijdse interactie)

Psychologische scholen? Hoe kijken zij naar de mens?

 Als psycholoog kijk je naar gedrag, non-verbale communicatie, denken, opvattingen, gevoelens van
mensen
 Er bestaan ook verschillende psychologische scholen (die verschillende scholen kijken vanuit een
verschillend perspectief)
 De manier waarop je kijkt bepaald de praktijk (bv. je denkt dat je relatie slecht is omdat je dat denkt,
maar je moet dan anders gaan denken zodat je er op een andere manier/perspectief naar kijkt)

Economische kaders: neoklassieken (‘besparen in crisistijd’) versus de keynesianen (‘durven investeren in
crisistijd’)

Verschil neoklassieken en keynesianen

 Ze kijken op een andere manier naar economische crisis
 Klassieken zeggen; besparen bij huisvesting, openbare zwembaden (want er is crisis) en enkel geld
inzetten in e belangrijke dingen (armenzorg,…)
 Keynesianen zeggen; in tijden van crisis moet je net durven investeren, mensen gaan stoppen met
inkopen doen omdat er crisis is MAAR keynesianen zeggen dat je dat net wel moet doen. Als er
niemand nog inkopen gaat doen (bv. naar de bakker) dan gaan de bakkers failliet. Dat zorgt voor een
vicieuze cirkel in de armoede

,Thomas Kuhn ‘The Structure of Scientific Revolutions’
Er zijn 2 belangrijke punten

1. Wetenschaps(beoefening) is social bepaald
 Daarmee bedoelt hij dat wetenschapsbeoefening als menselijke activiteit wordt beïnvloed door sociale
processen op micro, meso-en macroniveau.
 Afhankelijk waar je woont ge je wetenschap inzetten of niet
 Verklaart waarom bepaalde referentiekaders in de mode zijn en net niet
 Dominante wetenschap (het dominant zijn) wordt o.a. bepaald door het ideologisch klimaat, niet door
de juistheid ervan.

Welke theorieën, ideologieën,… zijn vandaag in de mode?

 COACHING: in het NU leven, gelukkig zijn in het mentale, mindfulness
 NEUROBIOLOGIE: mensen die depressief zijn, het zit in je hoofd en ze zeggen dat je daarvoor een
pilletje moet nemen (dan gaat het beter worden)

2. Wetenschapsopbouw niet steeds cumulatief, ook periodes van strijd tussen parallelle referentiekaders
 CUMULATIEF: BOUWT OP: iets nieuws maken, van iets bestaands iets nieuws toevoegen door de
kennis die je hebt
 Bv. uit andere disciplines; klassieke VS keynesiaanse economie, Freudianen VS behavioristen in de
psychologie,…

Belang van paradigma’s

Voor sociologen dragen paradigma’s bij aan een vollediger begrip van het sociale (feit)

Voor sociaal werkers leiden diverse paradigma’s tot diverse handelingsstrategieën

 Eenzelfde sociale situatie, behoefte, probleem kan (moet!!!!!) vanuit meerdere invalshoeken worden
belicht
 Het heeft dus meerdere implicaties voor het sociaal handelen
 Sociaal werkers vinden dat de bril het verschil maakt, het leidt je tot andere handelingstechnieken

Voorbeeld :
Verklaringsmodellen van armoede (De Bie, 2015)
Je kan op verschillende manieren
naar armoede kijken, zo ga je ook
verschillende dingen doen om
AARD van de oorzaak
armoede aan te pakken.
NIVEAU van de oorzaak Intern Extern
Individueel schuldmodel; eigen
schuld van armoede (niet genoeg Micro (individu en gezin) Individuele schuld / persoonlijk tekort Individueel ongeval / tegenslag
gestudeerd, gemeen geweest
tegen baas met gevolg tot
ontslagen worden)
Meso (groep, leefomgeving) Institutionele schuld Institutioneel ongeval
Macro (samenleving) Maatschappelijk tekort (structureel) Maatschappelijk ongeval (conjunctuur,. .)

,Ons orientatiemodel: 4 paradigma’s

het schema van het ORIENTATIEMODEL: 4 PARADIGMAS heb je zelf genoteerd x

SYSTEEM Het sociaal handelen wordt van bovenaf, vanuit het
sociale systeemperspectief bestudeerd;
ACTOR Het sociaal handelen wordt van onderuit, vanuit
actor perspectief bestudeerd;
CONSENSUS Het sociaal handelen als samenwerking
CONFLICT Het sociaal handelen als conflict


Actor VS structuur  het maatschappelijk gebeuren speelt zich af op verschillende niveaus van de werkelijkheid
en hoe deze worden bestudeerd.

Paradigmatische vragen en keuzes

Onderliggend aan de constructie van ons orientatiemodel (de 4 paradigma’s) liggen o.a. deze (filosofische)
vragen:

1. Materialisme versus idealisme (of: objectivisme versus subjectivisme)

Bestaat er een sociale realiteit onafhankelijk van de menselijke geest? (cf. Durkheim: le fait social ou la
conscience collective)

Ze vertrekken van het feit “bestaat er een sociale relatie buiten het afhankelijke van de geest of bestaat dat
enkel in onze geest?” maken wij er iets van of bestaat het echt?

 Je kan er zelf een draai aan geven (bv. in een relatie kan je zelf vorm geven wat je wilt)
 Kwestie van hoe je ernaar kijkt

2. Determinisme versus maakbaarheid

Wordt de mens gedetermineerd door zijn context of beschikt hij over een vrije wil? (cf. onderscheid structuur
VS agency benadering)

 Gedetermineerd: (bv. studenten in het SW  worden wij bepaald door onze context, door het
gebouw, zo moet ik mij gedragen als student want dat hoort zo)
 Vrije wil: dit soort lessen interesseren je niet, je wilt er een draai aan geven
 Mensen hebben effect door hun context en worden erdoor bepaald

3. Conflict versus consensus

Zijn mensen (samenlevingen) eerder coöperatief / consensueel ingesteld, dan wel vooral uit op eigenbelang en
conflict (vb. politieke ideologieën)

 Uit op eigen belang

, Voorbeeld illustratie bij het ORIENTATIEMODEL

1. WERKLOOSHEID

Wie zijn vaak de risico
categorieën op de
arbeidsmarkt en zijn sneller
werkloos????

 Laaggeschoolden
 Anderstaligen
 Mensen met een
beperking




HET SYMBOLISCH INTERACTIONISME
 Vanuit het microniveau, het gaat om het individuele  niet over wat iedereen of alle anderen denken,
handelen, doen,….

Het is een stroming binnen de sociologie die geschikt is voor het in kaart brengen van processen vanuit het
actorperspectief.

Bij interactionisten staat het sociaal handelen en de betekenis die mensen hieraan geven centraal.

 Het sociaal handelen wordt geïnterpreteerd en is nooit hetzelfde
 De betekenis van het sociaal handelen is altijd anders
 Het is een constructie van de sociale werkelijkheid
 Er is een betekenis die we geven aan het sociaal handelen; samen begrijpen dat er een sociale les is en
geen cinema. We komen overeen met elkaar, onze neuzen gaan dezelfde richting uit
 We stellen bepaalde gebaren bij het sociaal handelen (bv. geeuwen tijdens de online les van
sociologie)

Er zijn verschillende bouwstenen van het sociaal interactionisme

1. THOMAS-THEROROMA
 if men define situations as real, they become real in their consequences
 de macht/Kracht van de definitie wordt waar
 perceptie van de situatie stuurt de werkelijkheid meer dan de feitelijke situatie

2. DE SELF FULLFILLING PROPHECY
 Een voorspelling die direct of indirect leidt tot het uitkomen van die voorspelling
 Bv. jij gaat niet slagen  ik kan niet slagen  geen moeite doen  niet slagen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller katovdjonckheyd89. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96
  • (0)
  Add to cart