Dit document is een samenvatting van het boek 'De samenleving: Kennismaking met de sociologie' van de auteurs John Macionis, Bram Peper en Joanne van der Leun, incl. tabellen en enkele schema's. De hoofdstukken 10, 13 en 14 ontbreken. De samenvatting is overzichtelijk opgebouwd, waarbij de hoofdstu...
1: Wat is sociologie?
Hoofdvragen:
1. Wat maakt dat je via het sociologische perspectief op een andere en stimulerende wijze naar
de wereld gaat kijken?
2. Waarom is sociologie belangrijk voor je toekomstige loopbaan?
3. Welke rol speelt sociale verandering in het werk van sociologen?
De sociologie leert ons dat, ondanks dat wij zelf keuzes/beslissingen maken, de sociale omgeving ons
handelen en onze keuzes beïnvloedt.
1.1 Het sociologisch perspectief
Sociologie = Het systematisch onderzoek van de menselijke samenleving. De kern van deze discipline
bestaat uit een geheel eigen gezichtspunt dat de sociologische visie of het sociologisch perspectief
wordt genoemd.
Socioloog Peter Berger (Amerikaan) omschreef het sociologisch perspectief als het algemene
in het bijzondere zien → sociologie helpt om in het gedrag van bepaalde mensen algemene patronen
te ontdekken.
Veel mensen hebben de ervaring dat de sociologische visie ertoe leidt dat we in het bekende
het ongewone gaan zien → sociologie vraagt om het bekende idee hoe ons leven eruit ziet los te laten
voor de vreemde gedachte dat de samenleving onze beslissingen en onze ervaringen beïnvloedt.
Durkheim heeft laten zien dat ook uiterst persoonlijke handelingen (zelfdoding in zijn onderzoek)
onderhevig zijn aan de invloed van sociale factoren. Het zelfdodingscijfer bij mannen, protestanten,
welvarende mensen en ongehuwden lag veel hoger dan bij vrouwen, katholieken, joden, arme mensen
en gehuwden. Durkheim verklaarde deze verschillen in termen van sociale integratie, waarmee hij
wijst op het belang van sterke sociale banden bij mensen die overgaan tot zelfdoding en op het
karakter van groepsnormen.
● Mannen → meer vrijheid dan vrouwen, maar daarbij komt groter sociaal isolement.
● Protestanten zijn in vergelijking tot katholieken en joden meer op zichzelf staande en minder
traditie gebonden. De katholieke en joodse rituelen dragen bij tot sterke sociale banden.
● Rijke mensen genieten ook meer vrijheid dan arme mensen.
Twee verschijnselen helpen om de wereld vanuit het sociologisch perspectief te leren zien:
1) Een bestaan in de marges van de samenleving → hoe groter de marginaliteit (= geen deel
uitmaken van de dominante groep), hoe beter hij/zij in staat is om het sociologisch
perspectief te hanteren. Zij zijn zich bewust van bepaalde patronen, waar anderen nooit
aan denken;
2) het doormaken van een sociale crisis → dit kan ons uit evenwicht brengen en bewegen
tot het aannemen van de sociologische visie.
,Mills: Mensen die gebruikmaken van de ‘sociologische verbeeldingskracht’ krijgen een beter inzicht
in het functioneren van de samenleving (waaronder armoede en andere sociale problemen) en de
wijze waarop deze hun leven beïnvloedt.
Het sociologisch voorstellingsvermogen is het vermogen om te begrijpen wat er in de wereld gaande
is. De kracht van het sociologisch perspectief schuilt in dat het inzicht geeft in het individuele bestaan
en in de veranderingen die de samenleving ondergaat. Het sociologisch perspectief creëert eenheid
onder de mensen door persoonlijke problemen tot maatschappelijke vraagstukken te transformeren.
Om het leven van een individu en de geschiedenis van een samenleving te begrijpen, is het belangrijk
de wisselwerking tussen beide aspecten te zien.
1.2 Het belang van een mondiale visie
Door nieuwe informatietechnologie hanteren veel academische disciplines een mondiaal of globaal
perspectief waarbij de nadruk wordt gelegd op het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de
plaats die onze samenleving daarin inneemt. Voor de sociologie is een globaal bewustzijn een logisch
verlengstuk van het sociologisch perspectief. Het is verhelderend om over grenzen heen te kijken,
doordat de positie die onze samenleving in de wereld inneemt alle leden van onze samenleving
beïnvloedt.
We verdelen landen (ca. 200 totaal) aan de hand van het niveau van hun economische ontwikkeling.
● Hoge-inkomenslanden zijn landen met de hoogste algemene levensstandaard (ca. 50/200):
○ Leveren gezamenlijk de meeste goederen/diensten, inwoners zijn welvarend.
● Middeninkomenslanden zijn landen met een levensstandaard, die we als we de wereld in
zijn geheel bekijken, gemiddeld kunnen noemen (ca. 80/200):
○ Vaak grote sociale ongelijkheid.
● Lage-inkomenslanden zijn landen met een lage levensstandaard, waarvan de meeste
inwoners arm zijn (ca. 60/200):
○ Sommige mensen zijn extreem rijk, maar de meesten leven onder erbarmelijke
omstandigheden, met weinig mogelijkheden om de situatie te verbeteren.
Vier redenen om de situatie in rijke westerse landen te vergelijken met de situatie in andere landen:
1) Het leven dat we leiden wordt gevormd door het land waarin we leven;
2) De contacten tussen samenlevingen zijn zeer sterk toegenomen:
● Hierdoor ontwikkelen mensen over de hele wereld dezelfde voorkeuren op het gebied
van voedsel, kleding en muziek;
● Sociale problemen in arme landen zijn vaak het gevolg van hun productie voor rijke
landen;
3) Veel sociale problemen waarmee de westerse wereld geconfronteerd wordt, zijn elders
veel ernstiger;
4) Globaal denken helpt ons om meer inzicht in onszelf te krijgen:
● Is materieel bezit, dat in onze definitie van een ‘rijk’ leven een centrale positie
inneemt, wel een adequate maatstaf voor het welzijn van mensen?
Dus: in een wereld waarin onderlinge contacten tussen mensen voortdurend toenemen, kunnen we
onszelf alleen begrijpen naar de mate waarin wij anderen begrijpen.
1.3 Het sociologisch perspectief in de praktijk
Hanteren van sociologisch perspectief in de praktijk:
, 1) Vervult een belangrijke rol in het tot stand komen van wetten en overheidsmaatregelen die
ons leven beïnvloeden;
2) Bevordert op individueel niveau onze persoonlijke groei en bewustwording;
3) Een studie van de sociologie is een uitstekende voorbereiding op de arbeidsmarkt.
(1) Sociologie en overheidsbeleid
Sociologen dragen met hun sociologische kennis op talrijke manieren bij tot het ontwikkelen van het
beleid van overheden, de wetten en de regels die reguleren hoe mensen in een bepaalde gemeenschap
leven en werken. Bijvoorbeeld door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en het CBS.
(2) Sociologie en persoonlijke groei
De sociologie heeft vier positieve effecten:
1. Aan de hand van het sociologisch perspectief kunnen we nagaan wat er wel en niet klopt
aan het ‘alledaags denken’ → Vraagtekens zetten bij het waarheidsgehalte van
wijdverbreide ideeën en afvragen hoe het komt dat zoveel mensen die overtuiging delen
(socioloog als mythejager);
2. Het sociologisch perspectief geeft ons een beter inzicht in de mogelijkheden en de
hindernissen die we in het dagelijks leven tegenkomen → Maatschappelijke
factoren/omgeving hebben invloed op de keuzes die een individu maakt;
3. Het sociologisch perspectief geeft ons de mogelijkheid een actieve rol te spelen in de
samenleving waarvan we deel uitmaken → Onze effectiviteit als lid van bepaalde
samenleving neemt toe naarmate we beter begrijpen hoe die samenleving functioneert;
4. De sociologie helpt ons om in een wereld te leven die zich kenmerkt door diversiteit →
Inzien dat jouw normaal beeld niet juist/normaal/beter is dan andere manier van leven.
(3) Voordelen van sociologie voor de arbeidsmarkt
Sociologen verzamelen belangrijke informatie over hoe mensen leven, denken en hun geld uitgeven.
Voor vrijwel alle werkterreinen geldt dat het succes afhankelijk is van het inzicht in de wijze waarop
groeperingen van elkaar kunnen verschillen in overtuigingen, gezinspatronen en andere aspecten van
het leven.
1.4 Het ontstaan van de sociologie
Zowel de door een individu gemaakte ‘keuzes’ als belangrijke historische gebeurtenissen ontstaan
zelden uit het niets. In de 18e en 19e eeuw voltrokken zich in Europa ingrijpende veranderingen die
ervoor zorgden dat mensen meer na gingen denken over de samenleving en hun eigen positie daarin.
Drie verschijnselen versnelden de ontwikkeling van de sociologie:
1) De industrialisering → Door de introductie van nieuwe energiebronnen
(waterkracht/stoom) veranderde de productie van huisarbeid naar fabrieken (en dus
schaalvergroting). Hierdoor moesten mensen hun vertrouwde omgeving verlaten en
kwamen tradities die hun leefomgeving eeuwenlang bepaald hadden in het gedrang.
2) De groei van steden → Landeigenaren wilden voldoende grond om te voldoen aan de
toenemende vraag voor de snelgroeiende textielindustrie. Kleine pachters trokken
vanwege hun grondverlies naar de steden voor (fabrieks)werk, waar zij te maken kregen
met sociale problemen (vervuiling/uitbuiting/misdaad/gebrek aan woonruimte).
, 3) Politieke veranderingen → De economische ontwikkelingen en de stedengroei leidden
ertoe dat mensen anders gingen denken. De werken van sociaalfilosofen Thomas Hobbes
(16e/17e eeuw), John Locke (17e eeuw) en politiek-econoom Adam Smith (18e eeuw) laten
een accentverschuiving zien van de morele verplichtingen tegenover God en koning naar het
nastreven van hun eigenbelang. Begrippen zoals de vrijheid en de rechten van het individu
werden geïntroduceerd. De Franse Revolutie veroorzaakte een grote breuk met de politieke en
sociale tradities, wat volgens Tocqueville (19e eeuw) resulteerde in ‘wat we niet anders dan
een wedergeboorte van het menselijke ras kunnen noemen’. I.p.v. een centraal godsbeeld in
de samenleving, ging het mensbeeld en menselijke rede (het verstand) centraal staan. De
discipline sociologie ontstond in landen waarin grote veranderingen voltrokken (Fr/Du/En).
Zowel voor de jaartelling (Confucius/Plato/Aristoteles) als na de jaartelling (Aurelius/Shakespeare/
etc.) werd er interesse getoond in de samenleving als verschijnsel. De eeuwen na Christus waren
verschillende denkers wel meer gericht op een ideale samenleving i.p.v. het bestuderen van de
maatschappij op dat moment. Auguste Comte (19e eeuw) introduceerde de term sociologie om het
denken over de samenleving te beschrijven. Compte stelde dat er drie ontwikkelingsfases
voorafgingen aan het ontstaan van sociologie, namelijk:
1) De theologische fase, waarin mensen ervan uitgingen dat de samenleving Gods wil tot
uitdrukking bracht (< 1350).
2) De metafysische fase, waarin de samenleving als een natuurlijk verschijnsel (en niet als
bovennatuurlijk verschijnsel) werd beschouwd (Renaissance, 15e eeuw).
● Hobbe: samenleving reflecteert het menselijk tekort en niet Gods volmaaktheid.
3) De wetenschappelijke fase, waarin Comte ervoor zorgde dat de wetenschappelijke benadering
naast het analyseren van de fysieke wereld, ook voor het bestuderen van de samenleving
gebruikt zou gaan worden (ca. 15e-18e eeuw).
● Werk van Copernicus/Galileo Galilei/Newton (15e-18e eeuw) zorgde voor begin
fase.
Comtes benadering wordt positivisme (= inzicht verwerven o.b.v. wetenschappelijk onderzoek)
genoemd. Hij was van mening dat het functioneren van de samenleving door bepaalde wetten wordt
gereguleerd.
1.5 Sociologie en de moderne samenleving
De transitie van een traditionele samenleving naar een moderne samenleving die ontstond door de
grote sociale veranderingen in de 18e en 19e eeuw roept/riep vragen op zoals:
● of de transitie leidt tot veranderingen in (on)gelijkheid tussen groepen mensen (Karl Marx);
● of tot veranderingen in de sociale orde (Emile Durkheim);
● of dat mensen steeds rationeler met elkaar en de wereld omgaan (Max Weber).
De term moderniteit (= sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering) wordt gebruikt
om de vele sociale patronen te beschrijven die tot ontwikkeling zijn gekomen door de industriële
revolutie. De hierop aansluitende term modernisering duidt op het sociale veranderingsproces dat in
gang is gezet door de industrialisering. De Amerikaanse socioloog Peter Berger (1977) omschreef
moderniteit als ‘de voortschrijdende aftakeling, zo niet vernietiging, van de [...] relatief hechte
gemeenschappen waarin mensen het grootste deel van de geschiedenis van de mensheid solidariteit en
betekenis hebben gevonden’. Hij onderscheidde vier belangrijke kenmerken van modernisering:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annemartheverheij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.16. You're not tied to anything after your purchase.