Dit examen bestaat uit 26 vragen.
Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen.
Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald
kunnen worden.
Als bij een vraag een verklaring, uitleg, berekening of afleiding gevraagd wordt,
worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring,
uitleg, berekening of afleiding ontbreekt.
Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd.
Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee
redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.
VW-1028-a-13-1-o
, Ammoniet
Ammoniet is een verzamelnaam voor schelpvormige fossielen die soms
een goudachtige glans hebben. Ammonieten in musea kunnen in de loop
der tijd vervallen tot een grijs poeder. De tekstfragmenten in deze opgave
zijn ontleend aan een artikel dat gaat over deze ongewenste verandering
en hoe dat verval kan worden tegengegaan.
In tekstfragment 1 wordt de vorming verklaard van de stof die de
goudachtige glans veroorzaakt.
tekstfragment 1
De ammonietjes zijn niet van goud maar van het bijzonder kwetsbare
pyriet of markasiet. Dit zijn verbindingen van zwavel en ijzer die zijn
ontstaan na de dood van een organisme. In eiwit zit zwavel, het zwavel
dat zo stinkt als een ei aanbrandt of verrot. Als een dier na zijn dood
5 verrot in een substraat waaruit deze gassen niet kunnen ontsnappen,
bijvoorbeeld in klei, dan kan dat zwavel een verbinding aangaan met het
ijzer dat meestal opgelost in water aanwezig is en wordt er ijzersulfide
gevormd. Dit kristalliseert dan bijvoorbeeld tegen de wand van de schelp
van een ammoniet.
Uit tekstfragment 1 wordt ongeveer duidelijk hoe pyriet kan ontstaan,
maar chemisch gezien mankeert er nogal wat aan de beschrijving die
wordt gegeven in de regels 3 tot en met 8.
Met pyriet of markasiet wordt een stof bedoeld met de formule FeS2. In
regel 7 van tekstfragment 1 wordt deze stof ijzersulfide genoemd. Dat is
onjuist. De negatieve ionen zijn namelijk niet sulfide-ionen, maar
2–
zogenoemde disulfide-ionen, S2 .
Ook is het niet de stof zwavel die de stank van rotte eieren veroorzaakt
(regels 3 en 4), maar het gas waterstofsulfide, H2S.
De omzetting van H2S moleculen tot disulfide-ionen is een redoxreactie.
2–
3p 1 Geef de vergelijking van de halfreactie voor de omzetting van H2S tot S2 .
2–
In de vergelijking van deze halfreactie komt behalve H2S en S2 ook
H+ voor.
Eigenlijk is het chemisch gezien onjuist om over ‘opgelost ijzer’ te spreken
(regel 7).
3p 2 Schrijf een stukje tekst dat de zin „Als een dier … gevormd.” uit de
regels 4 tot en met 8 van tekstfragment 1 kan vervangen en dat chemisch
gezien juist is. Maak gebruik van hierboven verstrekte informatie.
VW-1028-a-13-1-o lees verder ►►►
, In tekstfragment 2 wordt het verval van de ammonieten in musea
verklaard.
tekstfragment 2
IJzersulfide kan in twee vormen uitkristalliseren: in de vorm van een
kubus of radiair. De kubus is een gesloten vorm en wellicht ook daarom
weinig kwetsbaar. Het kubische pyriet is de meest stabiele van de twee
vormen. De radiaire vorm heet markasiet en is vanuit één punt
5 straalsgewijs opgebouwd. Omdat er ruimte tussen die stralen is, kan er
gemakkelijk water tussen komen dat zich met het markasiet verbindt. Er
ontstaat dan het blauwgrijze mineraal melanteriet waarin veel kristalwater
is opgenomen. De reactie kan in woorden als volgt worden weergegeven:
markasiet met water en zuurstof vormt melanteriet en zwavelzuur.
10 Door de opname van het kristalwater wordt het volume groter en gaat het
fossiel barsten. Het melanteriet wordt door de barsten naar buiten geperst
en het grijze poeder wordt zichtbaar. Heel wat fraaie pyrietammonieten
zijn gebarsten en verbrokkeld en zo verloren gegaan.
Een boosdoener is het zwavelzuur dat het bijproduct is in de reactie van
15 markasiet naar melanteriet. Dit zwavelzuur tast in het museum niet alleen
het meubilair en de bijgevoegde etiketten aan maar zou ook de reactie
zelf versnellen. Nu is het inderdaad zo dat veel pyrietfossielen zijn
ingebed in kalksteen dat aangetast kan worden door zwavelzuur. Er wordt
steeds weer nieuw pyriet blootgesteld aan luchtvochtigheid en zuurstof.
20 Het zwavelzuur zorgt dus dat het proces steeds doorgaat.
In tekstfragment 2 wordt een reactie beschreven als verklaring van het
ontstaan van het grijze poeder (regel 9 tot en met 12). De formule van
melanteriet is FeSO4.7H2O. Het water dat voor de reactie nodig is, is als
waterdamp in de lucht aanwezig.
3p 3 Geef de reactievergelijking voor het ontstaan van melanteriet uit
markasiet.
3p 4 Bereken hoeveel maal zo groot de massa van de vaste stof wordt,
wanneer vast markasiet wordt omgezet tot vast melanteriet. Geef de
uitkomst van de berekening in drie significante cijfers.
1p 5 Welke gegevens heb je nog meer nodig om te berekenen hoeveel maal zo
groot het volume van de vaste stof wordt, wanneer vast markasiet wordt
omgezet tot vast melanteriet?
In tekstfragment 2 wordt ook de rol van zwavelzuur beschreven (zie
regels 14 tot en met 20).
2p 6 Geef de vergelijking van de reactie die in de regels 17 en 18 van
tekstfragment 2 wordt bedoeld. Gebruik eventueel gegevens uit
Binas-tabel 66A.
VW-1028-a-13-1-o lees verder ►►►
, Asbjørn Følling en de ontdekking van PKU
In 1934 bezocht de moeder van twee kinderen met een verstandelijke
beperking de Noorse arts Asbjørn Følling. De moeder vond dat de urine
van haar kinderen een afwijkende geur had en ze vermoedde dat die geur
iets met de beperking van de kinderen te maken had. Vanwege de geur,
die mogelijk op suikerziekte wees, voegde Følling aan de urine een paar
druppels toe van een oplossing van ijzer(III)chloride (FeCl3), een
standaardtest voor suikerziekte. Indien iemand aan suikerziekte lijdt,
kleurt de urine paars-rood. Følling nam echter een groene kleur waar, die
na enkele minuten verdween.
Følling isoleerde uit de urine een witte vaste stof (stof X). Hij toonde
vervolgens aan dat stof X de groenkleuring van de urine veroorzaakte en
dat stof X niet aanwezig was in de urine van gezonde mensen.
2p 7 Beschrijf hoe Følling te werk kan zijn gegaan om aan te tonen dat stof X
de groenkleuring van de urine veroorzaakt en dat stof X niet aanwezig is
in de urine van gezonde mensen.
Om te achterhalen wat de molecuulformule van stof X is, deed Følling
twee bepalingen.
Hij voerde eerst een titratie uit met natronloog. Hij nam hierbij aan dat
stof X een eenwaardig zuur is. Deze aanname bleek later geheel juist
te zijn. Uit de titratie leidde hij af dat de molaire massa van stof X
164 g mol–1 bedraagt.
Hij liet 4,69 mg van stof X volledig verbranden. Hierbij ontstond
uitsluitend 11,2 mg CO2 en 2,08 mg H2O.
Met behulp van de gegevens uit deze twee bepalingen berekende Følling
dat de molecuulformule van stof X C9H8O3 is.
4p 8 Geef deze berekening.
Om de structuurformule van stof X te achterhalen, deed Følling nog enige
andere experimenten. Toen hij stof X liet reageren met een sterke
oxidator, ontstonden daaruit twee reactieproducten. Bij nader onderzoek
bleken dat benzeencarbonzuur en ethaandizuur te zijn.
Følling trok uit deze waarneming de conclusie dat stof X was ontstaan uit
het aminozuur fenylalanine. Later in het onderzoek bleek ook deze
conclusie geheel juist te zijn.
2p 9 Geef een mogelijke structuurformule voor stof X. Houd daarbij ook
rekening met eerder in deze opgave verstrekte gegevens.
VW-1028-a-13-1-o lees verder ►►►
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tandhiwahyono. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $2.60. You're not tied to anything after your purchase.