= wetenschappelijk onderzoek naar manier waarop gedachten, gevoelens
en gedragingen worden beïnvloed door anderen.
Invloed van anderen:
Die fysiek aanwezig zijn.
Die in gedachten aanwezig zijn.
Die geïmpliceerd zijn ervaringen als mens.
Die digitaal aanwezig zijn.
Gebruikt wetenschappelijke methode om theorieën te construeren
en te testen.
Bevindt zich op het kruispunt van verschillende verwante disciplines
en subdisciplines.
Methoden in sociale psychologie
Psychologie gaat over sociale invloed op gevoelens, gedachten en
gedrag impliceert causaliteit: experimentele methode.
Psychologie gaat over hoe gevoelens, gedachten en gedrag sociaal
gekleurd zijn:
Beperkingen experimentele methode.
Meer aandacht voor andere methoden ook.
Wetenschappelijke methode
Om sociaal gedrag te bestuderen.
Methode onderscheidt wetenschap van andere benaderingen van
kennis.
Omvat het formuleren van hypothesen (voorspellingen) o.b.v.
voorkennis, speculatie en toevallige of systematische observatie:
Zo geformuleerd zodat ze empirisch getoetst kunnen worden
om te zien of ze waar zijn.
Ondersteund? vertrouwen in juistheid ervan neemt toe.
Belangrijk kenmerk replicatie:
Beschermt tegen mogelijkheid dat bevinding gebonden is aan
specifieke omstandigheden waarin test is uitgevoerd.
Beschermt tegen fraude.
= hypothesetest waarbij iets wordt gedaan om het effect op iets anders te
zien.
Kenmerken
Belangrijk: causaliteit, manipulatie en controle.
Afhankelijke variabele (AV): uitkomstmaat zal variëren als gevolg
van het variëren van de OV.
Onafhankelijke variabele (OV): heeft effect en kan worden
gevarieerd in condities.
Storende variabelen zoveel mogelijk uitsluiten door de rest constant
te houden.
Toevallige toewijzing van participanten aan condities kans
verkleinen op systematische verschillen tussen deelnemers in 2
condities.
Interne validiteit = mate waarin je met zekerheid kunt stellen dat
vastgestelde oorzaak-gevolgrelatie niet door andere factoren kan
worden verklaard.
Externe validiteit = mate waarin resultaten kunnen worden
gegeneraliseerd en toegepast in andere contexten.
Laboratorium vs. veldexperimenten
Laboratorium Veld
Hoge interne, lage externe = naturalistische omgeving
validiteit:
Hoog intern: controle Lage interne, hoge
over storende variabelen externe validiteit:
experimenteel realisme. Laag intern: minder
Laag extern: niet controle over
generaliseerbaar naar externe variabelen.
omstandigheden in ‘echte’ Hoog extern:
wereld alledaags generaliseerbaar,
realisme. want meestal niet
bewust van
Oorzaak-gevolgrelaties tussen experiment.
variabelen.
Gevaar op Minder controle op
vraagkarakteristieken, beperking storende factoren.
van spontaan gedrag (“subject
effects”)… vb.: jeugdkamp Sherif
oplossing voor vraag- vb.: CILS volgorde
karakteristieken: double-blind vragenlijsten
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller minnepouders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $64.91. You're not tied to anything after your purchase.