Les 1: Inleiding
Sociale Wetenschappelijk onderzoek naar manier waarop
psychologie gedachten, gevoelens en gedragingen worden
beïnvloed door anderen.
Experiment Hypothesetest waarbij iets wordt gedaan om het
effect op iets anders te zien.
Interne validiteit Mate waarin je met zekerheid kunt stellen dat
vastgestelde oorzaak-gevolgrelatie niet door andere
factoren kan worden verklaard.
Externe validiteit Mate waarin resultaten kunnen worden
gegeneraliseerd en toegepast in andere contexten.
Survey-onderzoek Verzamelen van gegevens door enquêtes.
Archiefonderzoek Niet-experimentele methode waarbij gegevens
worden verzameld of rapporten van gegevens die
door anderen zijn verzameld.
Case study Volgen van individu of groep om bepaalde
omstandigheid of gebeurtenis te beschrijven.
Statistieken Geformaliseerde numerieke procedures uitgevoerd
op gegevens om de omvang en/of significantie van
effecten te onderzoeken.
T-test Procedure om statistische significantie te testen van
effect waarbij gemiddelde voor ene conditie groter is
dan gemiddelde voor andere.
Statistische Als uit statistieken blijkt dat het waarschijnlijk niet
significantie vaker dan 1 op 20 keer (0,05) door toeval zal
optreden.
Correlatie Samenhang tussen 2 grootheden.
Geïnformeerde Manier om rechten van deelnemers aan
toestemming experimenten te beschermen.
Debriefing Volledig geïnformeerd worden na deelname aan
experiment.
Metatheorie Set van onderling gerelateerde concepten en
principes waarvoor theorieën of soorten theorieën
geschikt zijn.
Evolutionaire Uitbreiding van evolutionaire psychologie die
sociale complex sociaal gedrag als adaptief beschouwt en
psychologie het individu, de verwanten en de soort als geheel
helpt te overleven.
Evolutionaire Theoretische benadering die ‘nuttige’
psychologie psychologische eigenschappen (vb.: geheugen,
waarneming…) verklaart als aanpassingen door
natuurlijke selectie
Reductionisme Proberen het hele fenomeen terug te brengen tot
één enkel niveau van verklaring.
Les 2: Sociale groepen
Groep 2 of meer individuen in (face-to-face) interactie…:
Die zich ieder bewust zijn van hun
, lidmaatschap van de groep.
Die zich ieder bewust zijn van de anderen die
tot de groep behoren.
Die zich ieder bewust zijn van hun positieve
afhankelijkheid terwijl ze naar gezamenlijke
doelen streven.
Entitativiteit Eigenschap van groep die ervoor zorgt dat het lijkt
op een coherente, vormende entiteit.
Groepscohesie Manier waarop het ‘aan elkaar hangt’ als hechte, op
zichzelf staande entiteit, gekenmerkt door
eenvormigheid van gedrag, gehechtheid aan groep
en wederzijdse steun tussen leden.
Persoonlijke Hechte relaties en idiosyncratische voorkeuren.
aantrekkingskrac
ht
Sociale Interindividuele sympathie gebaseerd op percepties
aantrekkingskrac van zichzelf en anderen in termen van
ht groepsnormen of prototypicaliteit.
Initiatierituelen Openbare procedures om bewegingen van
groepsleden van ene rol naar andere te markeren.
Cognitieve Staat van psychologische spanning veroorzaakt door
dissonantie gelijktijdig hebben van 2 tegengestelde cognities.
Normen Expliciete en/of impliciete regels en standaarden
voor groepsleden die gedrag leiden en/of beperken.
Folk-ways Gewoonten die door groep aan de dag worden
gelegd omdat ze oorspronkelijk adaptief waren in
het voorzien in basisbehoeften.
Etnomethodologie Methode waarbij verbogen normen worden
geschonden om hun aanwezigheid te onthullen.
Morele principes Fundamentele organiserende principes voor ons
gedrag, die gedragsactivatie en gedragsinhibitie
reguleren.
Groepsstructuur Opdeling van groep in verschillende rollen die vaak
verschillen in status en prestige.
Status Hoe belangrijk anderen je vinden, het respect dat je
van anderen krijgt.
Expectation Theorie van het ontstaan van rollen als gevolg van
states theory de op status gebaseerde verwachtingen van mensen
over prestaties van anderen.
Specifieke Kwaliteiten die rechtstreeks verband houden met
statuskenmerken bekwaamheid in groepstaak.
Diffuse Kwaliteiten die over het algemeen positief of
statuskenmerken negatief worden gewaardeerd in samenleving.
Schisma Verdeling van groep in subgroepen die verschillen in
hun houding, waarden of ideologie.
Subjectieve Proces waarbij normatief afwijkende personen
groepsdynamiek harder worden gestraft door eigen groep dan
mensen die niet tot groep behoren.
Group entitativity Mate waarin groep of collectief door anderen wordt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller minnepouders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.86. You're not tied to anything after your purchase.