3 CONSTITUTIEVE ELEMENTEN STAAT
• Grondgebied – territorium → geografisch gebied waar een staat gezag kan
uitoefenen
• Bevolking
o Politiek-juridisch gegroepeerd; onderdanen/burgers staat
o Verbondenheid met bepaalde staat → staatsburgerschap of nationaliteit
o Volk/natie → groep mensen die een gemeenschappelijke taal, cultuur,
godsdienst, afstamming en/of geschiedenis delen → natiestaat
o Bv. Koerden: volk zonder staat
• Gezag
o Mogelijkheid om regels op te leggen, om macht uit te oefenen, om
dwangmiddelen in te zetten
o Geweldsmonopolie; overheid heeft monopolie op het gebruik van geweld
o Soeverein; staatsgezag is het hoogste gezag (gezag dat van geen enkel ander
gezag afhankelijk is)
o Georganiseerd; stabiele instellingen → 3 staatsmachten:
uitvoerend/wetgevend/rechterlijk
▪ Wijze waarop deze machten worden uitgeoefend → vastgelegd
grondwet
• Erkenning door andere bestaande staten (4de element kader volkenrecht)
SOORTEN STATEN
1) Unitaire of eenheidsstaat
= één centraal gezagsniveau, één bron van gezag en soevereiniteit
In praktijk: afzwakking via deconcentratie en decentralisatie
Deconcentratie: delegatie van macht aan lagere instanties (zonder
rechtspersoonlijkheid) → sneller en efficiënter beslissen op lager niveau, dienen zich
wel nog te schikken naar de nationale richtlijnen. Bv. Belastingdienst, inspectie →
hiërarchisch toezicht; centraal bestuursniveau kan nog steeds bevelen geven of zich
in de plaats stellen van de ondergeschikte besturen en hun beslissingen aanpassen
, Decentralisatie: toewijzing van bevoegdheden aan autonome organen (RP) → ruimte
voor eigen beleid; organen beschikken over autonomie en beleidsvrijheid →
bestuurlijk/administratief toezicht; toezichthoudende overheid kan hier geen
bevelen geven of zich in de plaats stellen, kan wel beslissingen schorsen of
vernietigen (beletten dat ze de wet zouden schenden of het algemeen belang zouden
schaden)
Twee vormen decentralisatie
• Territoriale decentralisatie
o Algemeen omschreven autonomie van het ondergeschikt bestuur –
territoriaal beperkt
o Autonomie uitgeoefend door eigen politiek verkozen organen
o Bv. Gemeenten en provincies
• Functionele/dienstgewijze decentralisatie
o Inhoudelijk/functioneel omschreven autonomie - territoriaal
onbeperkt
o Door openbare instellingen (RSZ) of autonome overheidsbedrijven
(NMBS)
2) Federale staat of bondsstaat
= soevereiniteit is verdeeld tussen één centraal gezag + deelstaten (beschikken over
ruime autonomie, bevoegdheden uitoefenen, vrij van iedere hiërarchische band met
het centrum) bv. België, Zwitserland, Duitsland, Rusland, VS (kamer en senaat →
participatie)
Basisprincipes van een federatie
• Autonomie: deelstaten → eigen staatsmachten – eigen rechtsorde
• Participatie: deelstaten → meebeslissen over federale staatsordening
• Coöperatie: deelstaten → samenwerking; meestal noodzakelijk en voorzien
Extern: één staat; intern: meerdere rechtsorders
Autonomie van de deelstaten gaat niet zo ver dat zij ook op internationaal vlak als
afzonderlijke entiteiten worden beschouwd.
Federaties ontstaan meestal op een agregatieve of centripetale manier: afzonderlijke
staten beslissen om samen te gaan werken binnen een groter verband
, 3) Confederatie of statenbond
= samenwerkingsverband tussen soevereine staten; aantal materies
gemeenschappelijk te regelen via een beraadslagend orgaan, bestaande uit
diplomatieke vertegenwoordiger.
Extern: meerdere staten (naar buiten toe is dat een statenbond, gaat niet optreden
als één, zijn verschillende staten)
Weinig stabiel: tussenstap naar federatie of onafhankelijkheid
EN BELGIË
België is begonnen als ééngemaakt land, alles is uit elkaar gevallen
Centrifugaal → weg van het centrum → bevoegdheden overgedragen naar de deelstaten
Centripetaal → naar het centrum toe
1.3 BELGIË EN ZIJN GRONDWET
De grondwet legt immers de hoofdlijnen van de staatsstructuur vast.
Grondwettelijk gewoonterecht: ongeschreven grondwettelijke gewoonten en gebruiken. Een
gebruik wordt een gewoonte wanneer men in de overtuiging verkeert dat dit gebruik
rechtmatig en wettig is
WIJZIGEN VAN DE GRONDWET
• Herzieningsverklaring
Drie takken van de wetgevende macht, de preconstituante, elk een
herzieningsverklaring goedkeuren.
Lijst met artikelen die voor herziening vatbaar zijn verklaard.
• Ontbinding parlement + verkiezingen
Bekendmaking: in het BS wordt iedereen op de hoogte gebracht van de artikelen
waarvan men een wijziging overweegt.
Beide kamers van rechtswege worden ontbonden → parlement moet zijn
werkzaamheden stopzetten en er moeten nieuwe parlementsverkiezingen
georganiseerd worden. Deze verkiezingen moeten plaatsvinden binnen de 40 dagen
+ kamers moeten bijeengeroepen worden binnen de 3 maanden.
• Eigenlijke grondwetswijziging
, De nieuwe verkozen kamers en de Koning hebben vervolgens de bevoegdheid om de
Grondwet te wijzigen → constituante of grondwetgevende vergadering.
Beperkt: men zal enkel een wijziging kunnen aanbrengen in de artikelen die voor
herziening vatbaar zijn verklaard.
De preconstituante duidt aan wat het doel is van de vooropgestelde invoering.
Grondwettelijke meerderheid of dubbele 2/3de-meerderheid:
• Minstens 2/3 van de leden moeten aanwezig zijn (= quorumvereiste)
• Minstens 2/3 van de uitgebrachte stemmen moe een ja-stem zijn (= stemvereiste)
= dit moet gebeuren in beide kamers
Na de stemming in Kamer en Senaat volgen dezelfde stappen als bij het goedkeuren van een
gewone wet: bekrachtiging, afkondiging en bekendmaking.
Grondwetswijzigingen treden wel in werking op de dag zelf van de publicatie in Belgisch
Staatsblad
Coördinatie: louter vormelijke aanpassingen kunnen gebeuren ook van artikelen die niet
voor herziening vatbaar zijn verklaard. Er is een grondwettelijke meerderheid vereist en
moet het parlement de hoedanigheid van constituante bezitten.
De Belgische staat
ONTSTAAN VAN BELGIË
Belgische revolutie: context
• 10 november 1830: Nationaal congres (1e parlement)
• 7 februari 1831: afkondiging Belgische Grondwet
• 21 juli 1831: eedaflegging koning Leopold I
1.4 KENMERKEN VAN DE BELGISCHE STAATSINRICHTING
1) Scheiding der machten
• L’esprit des lois – Montesquieu
o Om totalitarisme te voorkomen, men dient te verhinderen dat te veel
macht wordt toegewezen aan één enkel persoon of instantie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margauxfore. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.78. You're not tied to anything after your purchase.