Dit is een volledige samenvatting van al de te kennen leerstof voor het examen psychodiagnostiek (in het eerste jaar). Ik heb alles duidelijk proberen samen te vatten en verder uitgelegd, of illustraties gebruikt, om de informatie zo goed mogelijk te verhelderen.
Psychodiagnostiek
Belang, geschiedenis, intelligentie, cognitieve begaafdheid, Psychodiagnostisch procesmodel,
aanmelding, intake of vooronderzoek, aanvullend onderzoek, advies en rapportering, interventie en
evaluatie, interpretatie testresultaten, betrouwbaarheid en betrouwbaarheidsintervallen
Les 1: Belang van psychodiagnostiek
Alledaags impliciet diagnosticeren
Diagnosticeren= Toekennen van oorzaken aan gedragingen of verschijnselen (attribueren).
Impliciet= Onbewust, zonder er bewust over na te denken.
Dit wordt vaak gebruikt in de entertainment (vb testen in tijdschriften, documentaires...),
iedereen diagnosticeert impliciet alledaags, vooral als er zich een afwijking voordoet van het
verwachte patroon.
Wat is het probleem met alledaags impliciet diagnosticeren? We maken oordeelsfouten
omwille van tekort aan kennis en vertekeningen, het probleem is dat als we oordeelsfouten
maken, dit mogelijks ook ons gedrag beïnvloed.
Wat is de oorzaak van de oordeelsfouten? Mensen redeneren niet statisch, maar gebruiken
heuristieken/vuistregels. Heuristieken zijn dus vaak de oorzaak van foutenbronnen.
Heuristieken zijn meestal impliciet en onbewust.
Heuristieken= (Vuist)regels om sneller tot de oplossing van een probleem te komen.
Heuristieken zijn informele, intuïtieve en speculatieve oplossingsstrategieën. Heuristieken
zijn ontwikkeld om snel beslissingen te nemen (dit vloeide voort uit de evolutie omdat we zo
beter kunnen overleven). Heuristieken garanderen niet altijd een oplossing, algoritmen
daarentegen wel. Hoe meer ervaring je hebt met een taak, hoe beter de heuristieken
ontwikkeld zijn.
Beschikbaarheidsheuristiek= Als iets makkelijk uit het geheugen op te halen is, schatten
mensen dat dit vaker gebeurt.
Representativiteitsheuristiek= Hoe meer iemand overeenkomstige kenmerken vertoont die
typisch zijn voor leden van een bepaalde groep, hoe groter de kans is dat deze persoon ook
tot die groep behoort.
Mogelijke foutenbronnen bij impliciet diagnosticeren -> Het ontbreken van een
systematische, consistente werkwijze. Informatie zoeken die het idee bevestigt
(confirmation bias). Door te vlug adviezen te formuleren. Door een gebrekkige
betrouwbaarheid en validiteit van de onderzoeksmiddelen en ondergeschikte normen. Door
voor de hand liggende diagnosen en interventies over het hoofd te zien. Ook kan een
,foutenbron zijn als het diagnostisch proces onvoldoende is afgestemd op de hulpvragen van
de cliënt. Als er teveel vakjargon in de communicatie gebruikt wordt. Als er onvoldoende
samenwerking is met de cliënt en zijn omgeving. Als de besluitvorming onvoldoende
geëxpliciteerd is en daardoor onduidelijk is voor de cliënt en de collega’s. Als de
besluitvorming niet gebaseerd is op de beschikbare gegevens, als er geen objectieve criteria
gehanteerd wordt. Ook kan de persoon zelf een mogelijke foutenbron zijn.
Fouten en vertekeningen zijn mogelijk in elke fase van de psychodiagnostische
besluitvorming. De invloed van foutenbronnen kan verminderd worden door gebruik van
een duidelijk, systematisch denkkader (=expliciete diagnostiek).
Expliciet diagnosticeren
Expliciet diagnosticeren= Wetenschappelijk verantwoorde vormgeving van het proces o.b.v.
valide en betrouwbare instrumenten of methodieken. Deze instrumenten en methodieken
worden ook wel prescriptief kader of prescriptief model genoemd.
We diagnosticeren expliciet aan de hand van het psychodiagnostisch procesmodel. Dit
model is gebaseerd op de empirische cyclus en bevordert hypothesetoetsend denken.
In de praktijk gaan we explicieter werken met gevalideerde theorieën. Ook wordt er
uitgelegd waarom men die bepaalde theorie gekozen heeft. De praktijkkennis is gebaseerd
op gesystematiseerde praktijkervaringen. Ook moet men duidelijk de denkstappen
weergeven die hebben geleid tot het advies. Er wordt ook onderzoek gedaan naar de
waarde van theorieën en de effecten van interventies. Men moet ook de resultaten
uitwisselen met collega’s.
Waarom is psychodiagnostiek belangrijk?
Alledaags impliciet diagnosticeren is niet gelijk aan expliciet diagnosticeren. Expliciet
diagnosticeren wordt gebeurd door wetenschappelijk opgeleide psychodiagnostici. De
wetenschappelijk opgeleide psychodiagnostici wegen mogelijkheden en kansen af, afwegen
en herzien op basis van het psychodiagnostisch procesmodel en geven vervolgens adviezen
en behandelingen op maat van de cliënt.
Geschiedenis van de psychodiagnostiek
Psychodiagnostiek is een historische voorloper, al lang voor dat de psychologie een
wetenschap was deden mensen aan psychodiagnostiek.
,Eind 19e eeuw: Bijdrage psychiatrie
Pinel (1745) leverde een grote bijdrage aan de psychiatrie. Hij diagnosticeerde op basis van
observatie en onderzoek. Hij had een zachte, psychologische aanpak, in plaats van een
wrede behandeling voor bezeten patiënten. Hij had een open, vriendelijke relatie naar de
patiënt toe, deed doelgerichte activiteiten en gaf hen de correcte fysieke verzorging en
voeding. Ook gaf hij zijn personeel trainingen om hun kennis in verband met psychologie en
psychiatrie uit te breiden. Pinel was de eerste die een dossier voor elke patiënt bij hield.
Esquirol (1772, een student van Pinel) concludeerde dat zwakzinnigheid (verstandelijke
beperking) permanent en ongeneeslijk is. Ook concludeerde hij dat psychiatrische
stoornissen (krankzinnigheid) kunnen ontstaan op een latere leeftijd, maar ook dat ze
kunnen verbeteren. Hij creëerde schetsen om mensen te diagnosticeren:
(Manie is een ernstige stemmingstoornis die wordt gekenmerkt door heftige
gemoedsbewegingen. Ze gaat gepaard met overmatige vreugde, boosheid, hyperactiviteit
, en impulsiviteit en een sterke ongeremdheid in tal van psychische functies (bipolaire
stoornis)).
Séguin (1812, een student van Esquirol) stelde vast dat idiotie veroorzaakt werd door
degeneratie van het centrale zenuwstelsel (het achteruitgaan van de eigenschappen van de
hersenen). Daarbovenop zei hij, in tegendeel tot Esquirol, dat zwakzinnigheid wel
veranderlijk is, door het zenuwstelsel te stimuleren, te trainen en te versterken. Séguin
creëerde een trainingsmethode, om zwakzinnige kinderen te trainen, de focus lag op
motorische en sensorische functies (bewegen en zintuigen).
Kraepelin (1856) maakte een eerste classificatie in de psychiatrie, dit was een
symptoomcluster, inclusief het verloop van de ziekte en de oorzaak en afloop. Kraepelin zijn
symptoomcluster is de voorloper van de DSM-classificatie.
Kraepelin legde de nadruk op de fysiologische oorzaken. Hij vond tests en metingen
noodzakelijk om psychiatrische stoornissen te onderscheiden. Hij was zeg maar de
voorloper van de testontwikkelingen van persoonlijkheidsstoornissen zoals de MMPI.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yasminisikli111. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.76. You're not tied to anything after your purchase.