Stedelijke Economie in Europa
College 1 – De aantrekkelijke stad (14/04)
Glaeser: de triomf van de stad
Edward Gleaser, auteur van ‘Triumph of the City’ is een stad strategischt die vindt dat niet
Rutte, Biden en Macron de wereldleiders zijn maar de burgemeester van de steden. De
steden moeten slimmer, groener en rijk worden. Glaeser zegt de stad in de komende
decennia is in opkomst en de stad is daarbij ook wel de belangrijkste uitvinding van de
mensheid. De 21e eeuw is de eeuw van de stad. De stad is de basis waar de economie op
vormt, broed plaats van innovatie, vernieuwing en economische ontwikkeling. Hij ziet de stad
ook als oplossing voor allemaal maatschappelijke en klimatologische uitdagingen. Als het
gaat om vergrijzing, maatschappelijke ongelijkheid, klimaat etc. mensen worden gedwongen
met oplossingen te komen. De noodzaak maakt mensen creatief. De stad is als een spiegel
van de tijd, het geeft de maatschappelijke ontwikkelingen weer. De economie gaat hand in
hand met de stedelijke ontwikkelingen.
De stad als spiegel van de tijd
De eerste stad was Uruk, in het huidige Irak, zo’n 3500 jaar voor Christus. Het was heel
bijzonder dat mensen besloten op een bepaalde plek te vestigen. Ze trokken toen nog als
nomaden rond (max. groepen van 150 personen) en toen besloten ze zich te gaan vestigen
en een sedentair leven te gaan leiden. Ze gingen de agrarische kant op aangezien dat werk
kan worden uitgevoerd als de groep op één plek blijft. Uiteindelijke was het een stad waarbij
in het midden het heiligdom, de religie stond waarmee de inwoners zich verbonden en
daaromheen stond te stadsmuur. Er werd erg lang gedacht dat de stadsmuur was geplaatst
om wilde beesten af te schrikken maar later bleek dat ze er waren om mensen binnen te
houden want de mensen wilde eigenlijk weg uit de stad. Ze werden door hiërarchie en macht
uitgebuit. Met de stad en landbouw begon het commanderen dus. De heer die over de oogst
ging werd de heerser/machthebber over de stad. Het schrift ontstond om bij te houden
hoeveel mensen oogsten en belasting betaalde. De bijbel moet je ook lezen als een soort
goeroe van de mens waarin de tien geboden ontstaan zijn om het stedelijk leven te
reguleren. Het hangt dus allemaal met elkaar samen: archeologie, stad en economie.
De steden kwamen toen ook voor vraagstukken te staan over hoe ze nou beslissingen
moesten nemen. Er kwamen sociale stratificaties; hiërarchie tussen mensen ook wel sociale
tegenstellingen en een bestuur. In 450 voor Christus kwam de uitvinding van een democratie
als eerste in Griekenland. Het volk heerst in een Griekse polis. Griekenland bestaat uit veel
eilanden en een bergachtig gebieden. De steden hadden een soort van natuurlijke
gesteldheid/opvang, daar is de stedelijke samenleving plus de economische kant ervan
ontstaan.
Na verloop van tijd is de stad een soort sociaaleconomische machine geworden die mensen
vrij heeft gemaakt. De stad werd gezien als plek waar je je leven kan beteren en waar je
naartoe moet om vooruit te komen. Het Egyptische hiëroglief voor stad is dan ook niet voor
niets een cirkel met een kruis erdoorheen. Het is een verzameling van macht en middelen op
een bepaalde plek. De stad is een plek van toekomst en waar je mogelijkheden krijgt tot
bijvoorbeeld mooie banen. Het is echt nog steeds zo; de stad is een plek waar je leven kunt
beteren en waar een toekomst is.
De stad wordt daardoor ook gezien als een kruispunt en roltrap. In de stad komen mensen
samen (kruispunt). De stad als kruispunt is ook wel een verzameling van macht, middelen en
mensen op een bepaalde plek. In een stad stappen mensen over om op een hoge positie te
komen. Zoals van Groningen naar Amsterdam of van dorp naar stad (roltrap). De stad als
,roltrap is ook wel de stad als een plek waar je opstapt om een betere toekomst, zoals een
baan te krijgen.
Steden tussen ideaal en realiteit
De stad in de oudheid;
- Hippodamos van Milete:
Was de vader van stedenbouw, hij was in leer geweest bij Pitagoras en hij paste dat
denken in lineaire lijnen en vlakken toe op de stad. Hij dacht dat het efficiënt was. Als je
de windrichting wist dan kon je ervoor zorgen dat de wind op de goede momenten door
de straten waaide en het ook een beetje schoonhield. Hij heeft aan de hand van dit
principe ook de Haven van Piraeus ontworpen. Nog steeds is die rastert vorm aanwezig
in nieuwe steden zoals New York.
- Vitruvius: De architectura (25 BC)
In de Romeinse stedenbouw waren er vooral praktische mensen in vergelijking met de
Grieken. Grieken wilde bijvoorbeeld een max. aan mensen in een stad om het makkelijk
te kunnen besturen. De Romeinen hadden dat niet. Hoe krijgen 1 miljoen mensen
drinkwater? Zo kwamen ze met het aquaduct. De Romeinen hebben ook beton
uitgevonden waardoor stedenbouw steeds makkelijker werd (duurzamer – langer kon
laten staan). Nog steeds verfrissende uitvindingen al komt het dus uit 25 voor christus.
De stad in de middeleeuwen
De stad van in de middeleeuwen waarderen mensen nog steeds heel erg. Dit zijn steden die
op menselijke maat zijn gebouwd. In de middeleeuwen ontstonden veel nieuwe steden. Het
waren steden die gesticht werden bij burchten en kloosters. Veel adellijke personen gaven
nederzettingen ook stadsrechten want daarmee kregen ze de mogelijkheid om er een markt
te houden en dus ook geld te innen. Geld is altijd wel de drijvende factor geweest voor veel
machthebbers. Voeger was de kerk heel belangrijk, ook wel de wolkenkrabbers van nu. De
skyline was toen namelijk een verzameling van kerken. Het ziet er mooi uit maar er waren
bijvoorbeeld geen rioleringen etc. Maar hoe werd de stad om de kerk verder gebouwd? Dat
gebeurde met incrementele planning, niet een groot masterplan dus. Alles stap voor stap. De
kerk was heel belangrijk voor de stad en het was hier altijd smerig en lawaaiig. Typische
middeleeuwse steden zijn Lucca of Toscane waar de gebouwen ter hand zijn gemaakt.
De stad in de nieuwere tijd;
Toch zie je dat machthebbers een stad voor zichzelf wilde met een mooi plein. Leon Battista
Alberti was een Italiaan die daarvoor hele mooie schetsen bracht. Zo kwam de residentiestad
tot bloei maar ook de grachtengordel. De stad kreeg hierdoor meer aanzien en er werd dus
veel meer planmatig gedacht. Het klimaatprobleem was in de 1600 al een belangrijk issue in
Amsterdam want daarvoor is de grachtengordel aangelegd, op deze manier hielden de
mensen droge voeten.
Stadsplanning: actie en reactie
In de 19e eeuw kregen ze het probleem hoe ze iedereen moesten huisvesten. De
industrialisatie kwam op gang; door de stoommachine konden we efficiënter gaan
produceren bijvoorbeeld in Manchester, Tilburg en Enschede. Mensen gingen van het
platteland naar de stad en zo gingen ze van industrialisatie naar urbanisatie. Cerdà: schreef
een boek en heeft de term urbanisatie bedacht = verstedelijking. Hij dacht dat je het kon
oplossen door terug te grijpen op Hippodamos van Milete met zijn rastervormen door strak
vorm te geven (planmatig). Alleen zo kon je iedereen gaan huisvesten, daarmee ontstond
echt de stadsplanning zoals we hem nu kennen. Naast praktisch ook strategische doelen
werden benoemd. Haussmann: hij deed de stedenbouw van Parijs. Het was zowel
economisch als wel politiek strategisch. Cerdá en Hausmann waren de grondleggers van de
stadsplanning zoals we die nu kennen.
,In de 20e eeuw: actie geeft reactie. Mensen kwamen van de steden en gingen er wonen. In
begin 1900 kwamen ze in Engeland met: we missen het groen. Zo kwam Howerd met het
idee van de tuinstadgedachte (1900-1930). Dit was een tegenreactie in industriesteden. Je
moet gebruik maken van stedelijke principes maar mensen moeten wel ‘terug de natuur in’.
Daardoor heb je nu tuindorpen, bijvoorbeeld Hengelo, Eindhoven, Amsterdam, etc. Deze
gedachte is dus gekopieerd van het groen in de stad en het is dus helemaal niet zo nieuw als
ze tegenwoordig wel eens zeggen.
1930-1960 Le Corbusier (Zwitse stedenbouwer) ‘daar gaan we het niet mee redden’ we
moeten het nog efficiënter doen want er komen steeds meer mensen. Efficiëntie van de stad
moeten we als doel verheffen omdat er steeds meer steden bij komen. Hij ontwierp de
planmatige stad en scheidde daarbij de functies: Werken, wonen, ontspannen en verkeer
zoveel mogelijk want daardoor komt de meeste efficiëntie. De bedrijventerreinen werden
hierdoor ook uit de stad gezet. Hij heeft daarmee veel invloed gehad op de CIAM. Dat heeft
ertoe geleid dat veel Middeleeuwse steden opeens te maken kregen met grote ingrepen
(hoog caterijne, Utrecht). Allemaal planmatig de hoogte in om maar efficiëntie te kunnen
creëren. Het leidt tegelijkertijd tot onveiligheid en leefbaarheidsproblemen. In Italië kwam er
een reactie op ‘moeten we echt alleen maar modern gaan bouwen, we hebben nog zoveel
moois uit het verleden’. Je ziet in het plaatje (stadje Luca) een amfitheater met daaromheen
huizen etc. Ze proberen nu gebruik te maken van de historie ook voor de toekomst. Het
geheugen van de stad moeten we niet vergeten. Heeft ertoe geleid dat we ook zijn gaan
heroveren (1960-1990, de tijd van de historische stad).
In de 21e eeuw zie je dat er zoveel concurrentie ontstond bij steden om in de smaak te
vallen door globalisering en digitalisering. Steden moesten meer moeite doen om
aantrekkelijk te zijn. Ze zijn zich gaan profileren met technologie (smart cities) of iconen of
mooie gebouwen. Dit werd ook gedaan op het gebied van kennis. Denk aan het station in
Arnhem??? Voorbeeld uitleggen
De stad als ‘the place to be’
Vanaf 2014 meer stedelingen dan plattelanders. Opvallend is dat de grootste steden ter
wereld helemaal niet in West-Europa te vinden zijn. De echte interessante dingen gebeuren
in China, India, etc. In Europa worden de steden steeds kleiner en de steden in Azië, Afrika,
Zuid-Amerika en het midden Oosten worden steeds groter. Maar in Europa zie je ook grote
steden en zeker als je gaat kijken naar stedelijke agglomeratie (steden die met elkaar een
grotere stad vormen). In ontwikkelingslanden is de hoofdstad het belangrijkste. Hoe kleiner
het land hoe belangrijker de hoofdstad, hoe groter het land hoe minder belangrijk de
hoofdstad.
Mattheüs-effect in Europa
In Europa hebben we de Blauwe Banaan. De naam is
gegeven omdat als je vanaf de maan een foto maakt, zie je
allemaal lichtjes vanaf dit gebied. De blauwe banaan is een
stedelijke zone die van Manchester tot Rome ligt en waar
veel economische bedrijvigheid.
Ook is er de Sunbelt, gouden banaan, die loopt van Milaan
naar Barcelona. De Sunbelt is een gebied met een hogere
bevolkingsdichtheid. Europa kijkt hiermee naar de grotere
eenheden naast de individuele stad.
Ook in Nederland zien we bananen, dit zijn gebieden waar de
steden groeien en populair zijn om bijvoorbeeld te gaan
wonen door economische dynamiek en bedrijven zich willen
vestigen. We zijn opgevoed met het belang van de Randstad
maar nu hebben we meer een Handstad. Deze term is
, gekomen omdat de Randstad overvol zit en omdat mensen
uitwijken naar andere steden die die snel bereikbaar zijn naar
de randstad zoals Eindhoven. Zwolle is de laatste jaren ook erg
populair geworden. We hebben steeds meer een stad met
vingers gekregen. Het is niet alleen maar Rotterdam,
Amsterdam, Den haag en Utrecht omvat maar een ‘handstad’
(met Arnhem, Amersfoort, Nijmegen, Zwolle, bijvoorbeeld. Het
plaatje laat zien hoe rood het gebied is ‘hoe meer erna toe
wordt gependeld om te werken’. Het blauwe gedeelte worden
gezien als minder aantrekkelijk en worden ook wel
krimpgebieden genoemd. Hier zie je heel duidelijk de
economisch geografische wet die in de stedelijke economie
elke keer terugkomt en dat is waar het goed gaat, waar het
beter gaat en waar het wat minder gaat moet je extra veel
moeite doen om in beeld te komen.
De Bijbelse metafoor Mattheüs Effect wordt hiervoor ook wel gebruikt: zij die hebben zullen
erbij krijgen, zij die niets hebben zal van genomen worden. Het Mattheüs-effect is het
principe waarbij de steden met meer reuring of populairder wordt ook meer bezocht.
Amsterdam zal het altijd beter doen dan Assen bijvoorbeeld door de media, etc. Zeker in de
tijd van sociale media zie je dat de blauwe banaan populairder is.
Stedenstrijd op Europese schaal
De meeste steden doen aan business marketing om hun steden aantrekkelijk te maken. Bij
de marketing moet er worden ingeleefd op de markt. Chinezen vinden bijvoorbeeld Frankfurt
heel mooi en Rome minder mooi omdat het vooral ‘oude troep’ heeft. Studenten uit China
zoeken meestal een universiteit uit die een goede Chinatown hebben zodat ze zich thuis
voelen. Hierdoor is er een stedenstrijd op Europese schaal omdat elke stad aantrekkelijk wilt
zijn. Er worden jaarlijks ook lijstjes gemaakt over wat de beste gemeente, stad en land is.
Deze lijstjes zijn eigenlijk niet accuraat en vooral persoonlijk of op een doelgroep gericht.
Is stedelijk succes maakbaar?
Het Bilbao-effect:
Bilbao was een oude industrie stad. De stad vroeg aan Calatra, een architect die allerlei
moderne architectonische hoogstandjes ontwierp, om een mooi museum neer te zetten.
Hierdoor kreeg de stad veel meer aandacht en ontdekte men dat het eigenlijk wel een hele
mooie vakantiestad was dus veel aandacht kreeg. Dit wordt ook wel genoemd.
Calatravisering:
Meerdere steden gingen het Bilbao-effect toepassen en er werden allerlei mooie gebouwen
gebouwd om zo bezoekers te trekken. Helaas, pakte het niet overal goed want het moet wel
in de context passen. Bijvoorbeeld het station in Luik; Luik had een soortgelijk gebouw
gemaakt als station alleen was het totaalbeeld minder omdat er in Luik andere
weersomstandigheden zijn dan in Bilbao (Spanje). Doordat er minder zon is, ziet het
totaalbeeld er minder aantrekkelijk uit.
Strijd, identiteit en beleid
De steden strijden met elkaar om de 4 B’s: bewoners/bedrijven/ bezoekers/ bollebozen. De
bollebozen zijn talenten, jongeren die voor innovatie zorgen. Doel van veel steden is het
trekken en behouden van mensen(4 B’s). Steden willen namelijk groeien. Het is ook steeds
belangrijker dat je bij bestuurders in het oog komt om bijvoorbeeld subsidies binnen te
slepen. Daarbij kan er worden gesteld dat er een vijfde B is namelijk lobby door bestuurders.
Of de ene stad het beter doet of niet hangt af van het DNA van de stad (wat maakt de stad
bijzonder). De economie heeft ook vaak de maken heeft met de fysieke kant, ruimtelijke kant
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evavelthuijs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.31. You're not tied to anything after your purchase.