samenvatting ALLE tentamenstof formeel strafrecht door honoursstudent met GPA: 8.4. Zelf voor het tentamen een 9.5 gehaald!
Zowel stof uit het boek, als besproken tijdens de hoorcolleges en werkgroepen.
Formeel strafrecht: samenvatting.
I.
Het doel van strafvordering is tweeledig:
a. Het bewerkstelligen dat schuldigen worden gestraft.
b. Het voorkomen van de bestraffing van onschuldigen.
Ook nog enkele nevendoelen:
Bieden regeling voor adequate en justitiële reactie op strafbaar gedrag.
Het eerbiedigen van rechten en vrijheden van betrokkenen.
Procedurele rechtvaardigheid.
Demonstratiefunctie.
De generale en speciale preventie.
Het voorkomen van eigenrichting.
Procesmodellen:
a. Inquisitoir: de materiële waarheid.
De schuld van verdachte moest worden bewezen.
Hiervoor was een bekentenis vereist.
Werd hiertoe gedreven middels marteling.
De rechters hebben een actieve rol.
b. Accusatoir: de aanklager dient de beschuldiging te bewijzen.
Hierbij twee gelijkwaardige partijen.
De rechters zijn terughoudend.
Op basis van hetgeen partijen aandragen.
Nederland noemt zichzelf gematigd accusatoir.
De procesfasen (art. 132 Sv):
a. Het vooronderzoek.
De opsporing (art. 132a Sv).
o Dit wordt verricht onder gezag van de OvJ.
Door ambtenaren van de politie (art. 141 jo. 142 Sv).
Dit zijn opsporingsambtenaren (art. 127 Sv).
o Vanaf het moment dat het vermoeden rijst dat een strafbaar feit is
begaan.
o Bevoegdheden:
De arrestatie van verdachten (artt. 53 jo. 54 Sv).
Hiervoor arrestatiebevel van OvJ.
Indien spoed door hulpofficier (art. 154 Sv).
Het ophouden voor onderzoek (art. 61 Sv).
Het in verzekering stellen (art. 57 Sv).
Het betreden van plaatsen om voorwerpen in beslag te nemen
(art. 95 Sv).
Het observeren en afluisteren (art. 126g e.v. Sv).
De vervolging.
Hiertoe gaat het OM zo snel mogelijk over (art. 167; art. 242 Sv).
o Hiervan wordt kennis gegeven bij afzien (art. 243 lid 1 Sv).
Dit doet de zaak stoppen (art 246 Sv).
De vervolging van hetzelfde feit mag niet meer (art. 255 Sv).
, o Het opportuniteitsbeginsel (art. 167 lid 2; 242 lid 2 Sv).
Dit betreft een beleidssepot.
Het betreft een technisch sepot indien vervolging niet mogelijk is.
b. Het eindonderzoek.
De berechting in eerste aanleg: OTTZ.
o Door de dagvaarding vindt het rechtsgeding aanvang (art. 258 Sv).
o Dan gelden rechten voor verdachte.
De volledige inzage in processtukken (art. 33 Sv).
Het vrije verkeer met de raadsman (art. 50 lid 4 Sv).
o Behandeling door de rechtbank.
Het onderzoek ter terechtzitting.
De beraadslaging.
Het beantwoorden van artt. 348 jo. 350 Sv.
De einduitspraak.
Het hoger beroep en cassatie.
o Het hoger beroep bij het hof.
De vrijgesproken persoon kan niet in appel gaan (art. 404 Sv).
o De cassatie bij de Hoge Raad.
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens moet verwezenlijking vinden in het
functioneren van de wetgever en het optreden van justitiële autoriteiten.
De bepalingen hebben directe werking (art. 93
Grondwet) en gaat boven de wet (art. 94
Grondwet).
Hierdoor toetsing aan het verdrag, maar niet aan
de Grondwet (art. 120 Grondwet).
Belangrijke unierechtelijke bepalingen:
a. Het recht op persoonlijke vrijheid (art. 5).
Hierop bestaan echter uitzonderingen.
Betreft het vrijheidsbeneming of vrijheidsbeperking.
Valt de beneming onder de uitzonderingen.
o Hiervoor dient de beneming wettelijke grondslag te hebben.
Hoe strenger de nationale criteria, des te groter de kans op
schending door een vormfout.
o De beneming heeft feitelijke grondslag.
b. Het recht op een eerlijk proces (art. 6).
Gericht op het voorkomen van willekeurige bestraffing.
o Ziet op het proces als geheel.
Niet iedere tekortkoming levert een schending op.
De onschuldpresumptie.
Het nemo tenetur beginsel en het zwijgrecht.
1. Is aan de ingangsvoorwaarden van nemo tenetur voldaan.
Dwang en een criminal charge.
2. Valt de dwang binnen de ‘scope’ van nemo tenetur.
a. Wilsafhankelijk materiaal: ja (HR Ontgrendelplicht Smartphone).
b. Wilsonafhankelijk materiaal: nee.
Behoudens bij strijd met art. 3.
, Behoudens documenten waarvan de autoriteit niet
weet of het bestaat.
3. Is daarmee ‘the very essence’ van nemo tenetur geschonden (HR Jalloh r.o.
63).
De aard en de mate van dwang.
Het bestaan van waarborgen.
Het gebruik dat van het materiaal is gemaakt.
c. Het recht op privacy (art. 8).
De overheid dient zich in beginsel op inbreuken te onthouden.
1. Betreft het een inbreuk van een overheidslichaam.
2. Is de inbreuk in lijn met de wet.
De schending van het nationale recht levert schending met de
bepaling op.
3. Dient de inbreuk een legitiem doel.
4. Is de inbreuk noodzakelijk in een democratische samenleving.
Is er een pressing social need.
De proportionaliteit.
De positie van de verdachte en zijn raadsman.
De verdachte voordat vervolging is aangevangen (art. 27 lid 1 Sv).
1. Redelijk vermoeden.
Dit vloeit voort uit feiten en omstandigheden.
o Objectief vermoeden.
Dan kan tegen hen worden opgetreden (artt. 53 jo. 54 Sv).
o Buiten heterdaad kan niet zonder tussenkomst OvJ.
o Op heterdaad gebeurt de toetsing achteraf.
2. Van schuld aan een (constateerbaar en vermoed) strafbaar feit.
De verdachte nadat vervolging is aangevangen (art. 27 lid 2 Sv).
Hierbij betreft het geen waarborg die het overheidsoptreden beperkt, maar ziet het op het
toekennen van rechten aan de verdachte.
Het verhoor (art. 29 Sv).
Dit geldt in alle gevallen waarin iemand wordt verhoord (HR Vragen staat vrij).
o Het pressieverbod (art. 29 lid 1 Sv).
Hetgeen verdachte heeft afgelegd is in vrijheid gedaan.
Verdachte heeft immers een zwijgrecht.
Druk mag uitgeoefend worden, deze mag echter niet improper
zijn (art. 6).
Niemand mag onderworpen aan onmenselijkheid (art. 3).
Het folteren (EHRM Gafgen II r.o. 90 jo. 167).
De onmenselijke behandeling (EHRM Gafgen II r.o. 89).
De vernederende behandeling (EHRM Gafgen II r.o. 89).
o De cautie (art. 29 lid 2 Sv).
Indien vragen worden gesteld die gericht zijn aan een
verdachte over diens betrokkenheid bij een strafbaar feit (HR
Spontane verklaring tijdens transport).
o Het nemo tenetur (art. 96a lid 2; 126 e.v. Sv).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bettemaxim. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.66. You're not tied to anything after your purchase.