Onderstaande begrippen komen voor in de literatuur en/of zijn op het college behandeld. Ze dienen als een controle voor de beheersing van de stof. Ga na of u al deze begrippen weet te plaatsen en toe te lichten.
CHECKLIST VAN BEGRIPPEN EN THEORIEËN
Onderstaande begrippen komen voor in de literatuur en/of
zijn op het college behandeld. Ze dienen als een controle
voor de beheersing van de stof. Ga na of u al deze
begrippen weet te plaatsen en toe te lichten.
23 (voor u: 18) Dingen van Chang: ken de strekking
8 principes van Chang: onthoud er tenminste vier
12 op het college verdedigde stellingen: weet ze uit te leggen
Aanbodcurve van arbeid (terugbuigend): De aanbodcurve van arbeid is stijgend, want hogere lonen
maakt het aantrekkelijker om (meer) te gaan werken. Vanaf een bepaald niveau zijn de lonen echter zo
hoog dat het niet meer loont om nog meer te werken. Het gewilde inkomen wordt ook wel bereikt met
minder uren. De aanbodcurve buigt dan weer terug.
Aandeelhouders versus stakeholders: Aandeelhouders zijn degenen die de aandelen van een bedrijf in
handen hebben. Zij zijn gericht op zoveel mogelijk winst, omdat dat hun inkomen zal verhogen. Zij
werken vaak niet bij het bedrijf. Stakeholders zijn verschillende belangengroepen of belangenhouders.
Zij zijn degenen die het bedrijf goed draaiende willen houden. Hierbij valt te denken aan de directeur of
het topmanagement.
Aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt (o.a. reactietijd): Hoe (vraag en aanbod op) de
arbeidsmarkt reageren op macro-ontwikkelingen in de economie. Als er sprake is van werkloosheid, dus
te veel arbeidsaanbod (wat veroorzaakt kan worden door te hoge lonen), is de arbeidsmarkt dan
felxibel genoeg om vanzelf de lonen weer te laten zakken, zodat het arbeidsaanbod weer daalt. Maar
ook: is er in een bepaalde bedrijfstak veel werkgelegenheid, dan zullen studenten daar wel een studie
voor willen doen, want dat loont. De eerste paar lichtingen hebben inderdaad werk, maar als de markt
daarna verzadigd is, hebben de lichtingen daarna geen werk. De studie zal weer minder populair
worden, waardoor de werkgelegenheid weer aantrekt, enz. In dit geval is de reactietijd te traag,
waardoor de situatie nooit in balans zal komen.
Accoord van Wassenaar: Akkoord tussen arbeidsfederatie (FNV), werkgeversorganisaties en kabinet
om een politiek van loonmatiging te voeren. Hierdoor werd het voor bedrijven aantrekkelijker om meer
mensen in dienst te nemen, de werkloosheid nam af, de Nederlandse concurrentiepositie verbeterde,
de export steeg, oftewel allemaal positieve effecten voor de economie. Het akkoord kan worden gezien
als het latere equivalent van geleide loonpolitiek.
Afweging arbeid en vrije tijd: Dit heeft te maken met de prijs die wordt betaald voor arbeid, oftewel de
hoogte van de lonen. Als het loon te laag ligt, vinden mensen het niet waard om te gaan werken, vrije
tijd is dan meer waard. Als het loon gaat stijgen wordt het interessanter om te gaan werken. Hoe hoger
het loon, hoe hoger het arbeidsaanbod zal zijn. De opweging van arbeid tegen vrije tijd is dan positief
voor arbeid, een uur werken wordt als meer waard gezien dan een uur vrije tijd. Vanaf een bepaalde
loonhoogte is het echter niet meer rendabel om nog meer te gaan werken. Het gewenste
inkomensniveau is bereikt, en nog meer werken neemt alleen maar schaarse vrije tijd weg. Het
arbeidsaanbod zal dan weer dalen.
Allocatie- en verdelingsfunctie: De allocatiefunctie van arbeid is de economische functie. Het gaat
hierbij om het bereiken van de juiste man op de juiste plaats. Dit wordt beschouwd vanuit het
gezichtspunt de van de economie. Er is schaarste, dus tijd, geld en energie moeten zo nuttig mogelijk
worden besteed. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten welvaart; economische,
sociale en natuurlijke welvaart. De verdelingsfunctie is de sociale functie. Dit wordt bekeken vanuit het
gezichtspunt van de arbeider. Het gaat hierbij om het motiveren en onderhouden van arbeid. Verder
gaat het om identiteit en sociale status, levensonderhoud, kwaliteit van de arbeid en rechtvaardige
uitkomsten.
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller martijnhouttuin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.