Werkgroep 1 – vereniging, coöperatie, onderlinge
waarborgmaatschappij & stichting
1. Stichting
Strijd met het doel
Kijk wat het doel van de stichting is. Een stichting mag geen winstoogmerk
hebben: het doel van de stichting mag nooit het maken van winst zijn. Dit houdt
niet in dat de stichting geen ondernemersactiviteiten kan of mag hebben. Veel
stichtingen verkopen bijv. spullen om inkomsten te verwerven. Winst mag
gemaakt worden zolang de winst de bedrijfsactiviteiten ten goede komt aan het
maatschappelijke doel van de stichting.
Art. 2:285 lid 3 BW geeft dat het doel niet mag inhouden het doen van
uitkeringen. Hier staat niet dat je geen uitkeringen mag doen, maar het artikel is
misleidend. Het artikel houdt in dat het doel en het doen van uitkeringen niet
mag.
Met een stichting streef je een ideëel doel na. Aandeelhouders krijgen een
uitkering en doen daarvoor geen tegenprestatie. Het is pas een uitkering als je er
niets of te weinig voor terug doet. Er moet sprake zijn van een gelijkwaardige
tegenprestatie.
Art. 2:291 lid 7 BW zegt dat de statuten kunnen bepalen of aan de bestuurder
een bezoldiging wordt toegekend. Indien je salaris wil uitkeren moet het in de
statuten staan, anders mag je geen salaris toekennen.
Aankoop van een pand
In principe kan een stichting een pand (= registergoed) kopen (= verkrijgen),
tenzij de statuten anders bepalen (art. 2:291 lid 2 BW). Vaak wordt in de statuten
bepaald dat de aankoop van een pand niet mogelijk is, omdat het zwaar drukt op
het vermogen van de stichting.
Aan vertegenwoordiging gaat een besluit vooraf. Besluit is dat besloten wordt
een pand te gaan kopen. Vervolgens moet het bestuur het besluit uitvoeren en
met een andere partij een rechtshandeling aangaan. Bestuur is in principe
vertegenwoordigingsbevoegd (lid 1).
Een besluit kan nietig en vernietigbaar zijn (art. 2:14 + 2:15 BW). Nietigheid en
vernietigbaarheid ziet op de interne procedure. Handelen in strijd met de wet,
art. 3:40 BW, ziet op de vertegenwoordiging (extern) een stichting die
onbevoegd vertegenwoordigd is.
Taakverwaarlozing van het bestuur
Art. 2:298 lid 1 BW zegt dat een bestuurder op verzoek van een belanghebbende
kan worden ontslagen vanwege verwaarlozing van zijn taak.
Wie een belanghebbende is, volgt uit HR ANV Fondsen: wie zich intensief met het
beleid van een stichting inlaat, is belanghebbende. Categorieën:
- Direct belanghebbende: zodanig in een eigen belang kan worden getroffen
dat deze daarin behoort te mogen opkomen ter bescherming van dat
belang (mogelijkheid te worden getroffen en is vaak aan de orde bij een
formele rol, bijv. bestuur/RvC); en
- Indirect belanghebbende: in hoeverre deze anderszins zo nauw betrokken
is of is geweest bij het onderwerp dat in de procedure wordt behandeld,
dat daarin een belang is gelegen om in de procedure te verschijnen
, (aantonen dat je zodanig bent betrokken dat je ook als belanghebbende
moet worden gezien, bijv. bestuurder geweest).
Kan het aankopen van een pand beschouwd worden als verwaarlozing van de
bestuurstaak? Dit is het geval indien de statuten inhouden dat de stichting geen
pand kan aanschaffen en de bestuurders het pand vervolgens toch kopen.
2. Vereniging
Formele vereniging Informele vereniging
Oprichting Notariële akte (art. 2:27 BW) Vormvrij (art. 2:30 lid 1 BW)
Rechtsbevoeg Mag alles Geen registergoederen
dheid verkrijgen en geen
erfgenaam zijn (art. 2:30 lid 1
BW)
Aansprakelijkh Geen hoofdelijke Bestuurders hoofdelijk
eid aansprakelijkheid aansprakelijk voor
bestuurders rechtshandeling tijdens
bestuur opeisbaar geworden
(art. 2:30 lid 2 BW)
Handelsregiste Inschrijving is verplicht (art. Inschrijving niet verplicht
r 2:29 lid 1 BW). Als dat wordt (art. 2:30 lid 3 BW). Indien
vergeten: bestuur hoofdelijk ingeschreven dan bestuur
aansprakelijk voor slechts subsidiair
rechtshandeling die de aansprakelijk (lid 4).
vereniging bindt (lid 2).
Art. 2:29 lid 2 BW: zolang de vereniging die is opgericht bij notariële akte niet is
ingeschreven in het Handelsregister zijn de bestuurders naast de vereniging
hoofdelijk aansprakelijk. Na inschrijving is niet meer het geval.
Indien geen sprake is van een notariële akte kan er nog sprake zijn van een
informele vereniging. Hoe weet je of daar sprake van is? HR FOK:
- Geen oprichtingshandeling verricht gericht op samenwerking als juridische
eenheid;
- Geen organisatorische inrichting als vereniging;
- Geen reglementen;
- Geen budget; en
- Geen rechtshandelingen verricht.
Dit werd beoordeeld mede gelet op het feit dat de groep in een gecoördineerde
vorm onder de naam FOK naar buiten optreedt, in rechte optreedt, de
geobjectiveerde bedoeling van de groepsleden om een rechtspersoon tot stand
te brengen waarin de leden volgens bepaalde regels en voor een door hen
gesteld doel willen samenwerken (zie ook kennisclip over de vereniging).
Terugdraaien verkoop door onbevoegde bestuurder
Art. 2:45 lid 2 BW zegt dat de statuten kunnen bepalen dat een of meerdere
personen alleen met medewerking bevoegd zijn het bestuur te
vertegenwoordigen. Lid 3 bepaalt vervolgens dat de bestuursbevoegdheid
onbeperkt en onvoorwaardelijk is.
Art. 2:9 BW geeft de behoorlijke taakvervulling voor de bestuurder weer. Bij
vervulling van de bestuurstaak richt de bestuurder zich naar de onderneming en
daaraan verbonden belang. Bij meerdere bestuurders gaan we uit van collectieve
verantwoordelijkheid: als bestuurder 2 zijn taak niet-behoorlijk vervuld en
, bestuurder 3 ziet/weet dat, maar doet er niets aan, dan is bestuurder 3
verantwoordelijk en daarmee ook aansprakelijk voor de schade. Art. 2:9 BW gaat
over de band tussen de bestuurder en de rechtspersoon.
Het is een interne aansprakelijkheid. Zie HR Staleman/Van de Ven: voor het
antwoord op de vraag of een bestuurder zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld,
moet je de bestuurder een ernstig verwijt maken. Dit is logisch, want besturen
van een bedrijf betekent dat je ook moet ondernemen en af en toe risico moet
nemen. De gedachte is dat de bestuurder een beetje kan ondernemen en risico
kan nemen. Hij is niet direct aansprakelijk, maar alleen als het echt fout gaat en
geldt een hoge drempel.
Beëindiging lidmaatschap
Art. 2:35 lid 1 sub c BW zegt dat het lidmaatschap kan eindigen door opzegging
door de vereniging. Lid 2 zegt dat de vereniging dit kan doen op grond van de
redenen die in de statuten staan genoemd, maar ook als het van de vereniging
redelijkerwijs niet kan worden verwacht het lidmaatschap aan te houden. Hier
geldt dat de opzegging per direct is.
3. Onderlinge waarborgmaatschappij
Oprichting
Wat is een onderlinge waarborgmaatschappij? Art. 2:53 BW. Een onderlinge
waarborgmaatschappij kan geen informele vereniging zijn, want voor de
oprichting is een notariële akte nodig en is dus altijd een formele vereniging.
Art. 2:54 BW zegt dat een onderlinge waarborgmaatschappij wordt opgericht
door een meerzijdige rechtshandeling bij notariële akte. In de akte staan de
statuten vermeld inclusief naam, zetel en doel. Voor de oprichting zijn minimaal
twee oprichters vereist. Ook moeten de statuten bevatten: de verplichtingen
tegenover de leden, wijze van bijeenroepen van de algemene vergadering en
ontslaan/benoemen van bestuur. Tot slot moet de onderlinge
waarborgmaatschappij worden ingeschreven in het Handelsregister.
Lid 2 geeft nog aan dat de naam van de onderlinge waarborgmaatschappij het
woord ‘onderling’ of ‘wederkerig’ moet bevatten en aan het slot moet W.A, B.A.
of U.A. staan (aansprakelijkheid, art. 2:56 BW). Dit zijn niet zo’n fundamentele
gebreken dat de rechtspersoon niet tot stand komt, maar eerder dat de
rechtspersoon ontbonden kan worden.
Opzegging lidmaatschap
Art. 2:61 sub c BW zegt dat het lidmaatschap alleen kan worden opgezegd bij
afzonderlijk geschrift of een door het lid ondertekende verklaring. Een lid dat
opzegging doet ontvangt vervolgens schriftelijke erkenning van het bestuur.
Art. 2:62 BW zegt dat het lidmaatschap in beginsel doorloopt tot het einde van de
laatste met de onderlinge waarborgmaatschappij gesloten overeenkomst. In dit
geval is dat 2025. De statuten kunnen echter anders bepalen.
Art. 2:36 lid 1 BW: bij einde boekjaar met termijn van 4 weken.
Artikelen van de vereniging gelden in beginsel ook voor de onderlinge
waarborgmaatschappij, maar dit is het vertrekpunt. De artikelen hierboven
gelden, want lex specialis.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janiquebax2001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.70. You're not tied to anything after your purchase.