Deel 1: STOP! Eerst kijken! Dan lezen! Dan interpreteren!
Hoofdstuk 1: Inleiding (Een boek over kijken)
Visuele cultuur
Visuele
= manier waarop culturen met het visuele omgaan
cultuur
= visuele verworvenheden van een cultuur / tijd (niet noodzakelijk
gemedieerd) Beeldt
= terrein van vele disciplines (‘visual studies’, ‘cultural studies’, aal
architectuur, geschiedenis, filosofie …)
! belang van kennis, context en macht + geen onderscheid tussen beelden uit hoge of populaire
cultuur (relativisme)
Beeldtaal = alle communicatieve middelen die niet primair tekst zijn en d.m.v. een tweedimensionaal
medium tot ons komen, vb. film MAAR niet architectuur of beeldhouwwerk, en primair een
communicatief-retorische functie hebben onderdelen: woorden (verbale elementen), vormen en
beelden (visuele elementen); visuele communicatie = de integratie van visuele én verbale elementen
tot één communicatie-eenheid
Verhouding tekst-beeld in relatie tot betekenis:
- Tekst kan beelden een andere betekenis geven (bij pastiches en parodieën bewust
toegepast; vb. ‘Hope’ met ‘Communist’ vervangen op een poster van Obama bij
presidentsverkiezingen)
- Beelden kunnen een tekst een andere betekenis geven (vb. foto bij een artikel van een
minister in zijn privésfeer i.p.v. in een serieuze sfeer)
! communicatief-retorische functie: doel is overtuigen (geen voorwaarde voor kunst WANT esthe-
tische dimensie MAAR uitzonderingen zoals religieuze taferelen om religieuze boodschap mee te
geven en dus aansprekende voorbeelden van retorica en semiotiek; vb. om voor Obama te
stemmen) en mensen mobiliseren normatieve dimensie (= een bepaald standpunt innemen over
een beeld): kan het beeld overtuigen, is het duidelijk? DUS emotionele overtuigingskracht
Kunstgeschiedenis = grootste kunstwerken aller tijden? technieken? context? waarom mooi / lelijk?
plaats? …
Visuele cultuur ≠ beeldtaal ≠ kunst(geschiedenis)
- Deels overlappend
- Kunsten die niet op het visuele focussen (literatuur, muziek)
- Visuele cultuur focust niet op een ‘canon’ of op ‘hoge cultuur’
,Woordcultuur = vb. boeken ≠ Beeldcultuur = zeer veel doemdenken over, vervlakking en afstomping
en sensatie (tegenstelling te simplistisch: ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur) mensen zouden sneller
verslaafd zijn aan beelden
Information overload = alle middelen gelijktijdig ingezet
Drie theoretische scholen:
ZIEN
Gestalttheorie (verklaart de
perceptie van visuele
communicatie)
OVERTUIGD WORDEN BEGRIJPEN
Visuele retorica (verklaart hoe
Semiotiek (verklaart dat je de
visuele communicatie je
betekenis ervan begrijpt)
overtuigt)
GSR-beeldanalyse: geen lineair proces, wel eerder iteratief proces, d.w.z. heen en weer
bewegen tussen de theorieën
Hoofdstuk 2: Beeldgeletterdheid (Kennis van beeld maakt beeldwijs)
Beeldgeletterdheid
= de mogelijkheid visuele boodschappen te begrijpen en te produceren
= de vaardigheid om te decoderen, interpreteren, vervaardigen, bevragen en evalueren van teksten
die voornamelijk communiceren met visuele middelen
In staat zijn de bedoelde betekenis te lezen van zaken als advertenties, films …, de bedoelde
betekenis interpreteren en evalueren in relatie tot de vorm, structuur en kenmerken van de
afbeelding, m.a.w. de betekenis van beelden kunnen analyseren en dat kan gebeuren vanuit zes
verschillende perspectieven van Lester:
- Persoonlijk perspectief een persoonlijk, instinctieve reactie op iets wat je ziet of
leest (naar een beeld kijken en zien wat het met je doet, subjectieve reactie)
- Historisch perspectief gebaseerd op vergelijking tussen gebeurtenissen in de tijd
- Ethisch perspectief steunt op de morele verantwoordelijkheid van de maker van
het beeld (hoe is beeld beïnvloed door culturele, politieke, religieuze … waarden?)
- Cultureel perspectief hoe is beeld beïnvloed door symbolische taal van een
bepaalde cultuur(groep)?
- Kritisch perspectief weg van persoonlijke, naar gefundeerde en geïnformeerde blik
op beeld en cultuur (loopt in elkaar met ethisch perspectief)
- Technisch perspectief eigenschappen (mogelijkheden, beperkingen) van een
bepaald medium of techniek
, ! visuele geletterdheid houdt ook in dat we het beeld kunnen herkennen en onthouden WANT
interpreteren heeft doorgaans te maken met kennis kennis over de context, van waar het beeld
vandaan komt, waar het naar verwijst …
Beeldgeletterdheidlijstje:
- Het onderwerp van beeld kunnen benoemen
- De betekenis van het beeld begrijpen in de culturele context waarin het werd
gemaakt en / of gebruikt wordt
- Grammatica, stijl en compositie ervan analyseren
- De gebruikte technieken kunnen analyseren
- De esthetische kwaliteit ervan evalueren
- De kwaliteit in termen van doel en publiek evalueren
- Beeldconventies herkennen een norm (vb. een portret van de koninklijke familie
of van een nieuwe regering moet er ‘formeel’ uitzien)
- Stereotypen herkennen vooroordelen over de (groepen) personen op een
afbeelding, vaak met een dynamiek van uitsluiting tot gevolg (anders dan
categorisering = gaat geen negatief gevolg creëren; vb. een speelgoedcatalogus die
genderstereotypen in stand houdt)
- Beeldclichés herkennen heeft de retorische werking van een metafoor (2 tekens
die normaalgesproken geen relatie hebben tot elkaar), refereert naar grote verhalen
van onze cultuur, wetenschap, Bijbelverhalen, sprookjes en mythen, historische
momenten en beroemde films
- Metafoor: vb. God schept Adam, kruisiging van Christus, laatste avondmaal, de eerste
man op de maan, Marilyn Monroe met opwaaiende jurk, Twin Towers met vliegtuig,
verstrooide Einstein …
! voor de visueel ‘ongeletterde’ mens kunnen metaforische verbeeldingen wel degelijk
waarheidswaarde hebben
- Cliché: vb. voetballers als soldaten op het veld zetten
Drie theorieën waaraan we visuele geletterdheid ophangen:
1. Gestalt
- Belang van perceptie gaat niet over het beeld zelf maar over de interpretatie van het
beeld
- Wat zien we, welke vorm, structuur? Hoe komt het dat we zien en onderscheiden wat
we zien? Hoe komt het dat we andere zaken niet goed onderscheiden? Wat zijn de
onderdelen van het beeld? Wat hoort bij elkaar en wat volgt op elkaar?
2. Semiotiek
- De leer van tekens en tekensystemen
- Belang van conventies
- Onderscheid in drie soorten tekens die op hun eigen manier verwijzen naar de
werkelijkheid iconische, indexicale en symbolische tekens
- Wat betekent wat we zien? Welke symbolen herkennen we? Hoe komt het dat we dat
weten?
3. Visuele retorica
- Belang van overtuigingskracht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlottenathaliegbonte. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.