1. Vormen van communicatie
Er zijn verschillende vormen van communicatie
1) Wetenschappelijke artikels
2) Boekhoofdstukken
3) Boeken voor een niet-wetenschappelijk publiek
4) Artikel voor een niet-wetenschappelijk publiek
5) Presentaties op congressen (1. Mondelinge presentatie, 2. Poster presentatie)
6) Media
7) Sociale media
2. Opzoeken wetenschappelijke artikels
Google scholar: VUB bibliotheek ingeven als ‘referentie’ bij instellingen (bovenaan). Daarna bij de bibliotheek links duwen
waarbij je de vrije universiteit Brussel in de link kan noteren. Daarna de twee vakjes aanduiden. Geeft mogelijkheid/toegang
tot wetenschappelijke artikels.
Er moet gebruik gemaakt worden van “ “ om kernwoorden van elkaar te kunnen scheiden.
Geen verouderde artikels: artikels aanduiden vanaf 2010 bijvoorbeeld (periode selecteren aan de linkerkant).
Er moet gekeken worden naar de aantal citaties: een indicatie v/d kwaliteit van een artikel, kan aan de hand van de citaties
gezien worden. Hoe meer er geciteerd is, hoe beter de kwaliteit waarschijnlijk.
3. Scientific posters
Wat moet er i/d poster aanwezig zijn:
- Literatuur
- De methode
- De resultaten
- De conclusie
Format: A1 of A0
4. APA
APA staat voor American Psychological Association. Geven indicaties over de APA-regels (de lay-out v/h artikel) en de APA-
schrijfstijl (de manier waarop er geschreven wordt en de zinnen geformuleerd worden).
APA zorgt ervoor dat we binnen de psychologie & educatiewetenschappen standaard schrijftaal gebruiken (dezelfde taal en
methodes van rapportering gebruiken). Gevolg: geen discussie over spelling, punctuatie, lay-out. Geeft informatie over: de
lay-out van het artikel, referenties in de tekst, de tabellen, figuren, statistiek rapporteren en referentielijst.
4.1 Lay-out
Dubbele lijn spacing. 1-inch tussen beide kanten (= 2.54cm). Géén lege lines.
Cijfers die kleiner zijn dan 10 (< 10) moeten uitgeschreven worden. Cijfers die groter zijn dan 10 (>10), mogen in cijfers
uitgeschreven worden. Als een getal het eerste element v/d zin is, moeten ze uitgeschreven worden.
4.2 Referenties
Als er 1 auteur is:
• Sackett (2002) states that …
• Previous research showed ... (Sackett, 2002).
Als er twee auteurs zijn:
• Lam and Dreher (2004) state that …
• Previous research showed … (Lam & Dreher, 2004)
Als er drie of meerdere auteurs zijn:
• Zemba et al. (2006) OR (Zemba et al., 2006)
Verwijzen naar een artikel in de pers:
• Debusscher, Hofmans, and De Fruyt (in press) state that…
1
, 4.3 Tabel
In de tekst moet een tabel op 1 pagina
geplaatst worden (niet splitsen)! Dubbele
spaties, géén verticale lijnen, niet te veel
en te weinig horizontale lijnen, potentieel
ander lettertype (grootte) om de
opvallende te vergroten.
De titel heeft een vaste vorm.
4.4 Figuur
Plaats de figuur in de tekst op 1 pagina (niet splitsen)! De titel boven de figuur heeft een vaste vorm.
4.5 Statistieken
Statistische symbolen (r, SD, M,..) altijd cursief. Rond de decimalen correct af:
- (F(2,43) = 3.70, p = .03)
- (F(2,44) = 0.22, p = .81)
4.6 Referentielijst
Alfabetisch sorteren. Gebruik alleen een hoofdletter voor het eerste woord van een titel en het eerst woord na een dubbele
punt of onderstrepingsteken (ook als elk woord van de titel een hoofdletter heeft).
De naam van het tijdschrift wordt met hoofletters en cursief geschreven. Vermeld altijd het nummer, de jaargang en de
paginanummers. Geef indien mogelijk een DOI nummer. Vergeet niet ‘https://doi.org/’ voor het nummer toe te voegen.
Vermeld bij het verwijzen naar een boek de editie/pers (4e ed.).
2
, Werkcollege 2: Basisconcepten & methoden in onderzoek
1. Doelstellingen
Onderscheid maken tussen verschillende onderzoek types
- Onderzoek type herkennen
- Weten welke onderzoek type toepassen
Onderscheid maken tussen verschillende onderzoeksdesign
- Onderzoeksdesign herkennen
- Weten welk design toepassen
1.1 Variabelen en hypotheses in onderzoek
Beschrijvend onderzoek: Er is géén verband tussen de variabelen. Aantallen/frequenties voor één variabele.
Correlationeel onderzoek: Er wordt gekeken naar verbanden tussen variabelen bijvoorbeeld verband tussen geslacht en
dagelijks ontbijten).
- De afhankelijke variabelen (geslacht)
- De onafhankelijke variabelen (ontbijten)
- Valt deze onder de controle van de onderzoeker (nee)
Opgelet: correlatie ≠ causaliteit
Experimenteel onderzoek: Heeft slaapdeprivatie een invloed op reactietijd?
- Het kan nagegaan worden aan de hand van een experimenteel onderzoeksdesign
- Indien er een verschil gevonden wordt: Slaapdeprivatie heeft een invloed op reactietijd (= rivale hypothese)
- Hoe alle rivale hypotheses uit kunnen sluiten: aan de hand van random toewijzing (R).
2. Oefening
‘An experimenter examined the effects of LSD on complex learning in rats. One group of rats was given a high dose of LSD.
The other group was given a very low dose. Both groups ran through a maze and the number of errors before reaching the
exit was recoded.’
- De onafhankelijke variabele: dosis van LSD
- De afhankelijke variabele: aantal fouten die gemaakt zijn om de uitgang te bereiken. De operatioanlisatie is tijd
nodig om uitgang te bereiken.
- De nul- en alternatieve hypothese: Er is géén verschil in het aantal fouten tussen verschillende dosissen
(nulhypothese). Er is wel een verschil in het aantal fouten tussen verschillende dosissen (alternatieve hypothese).
- Welke uitspraken kun je doen/niet doen met de resultaten van dit onderzoek: i/h onderzoek werd er een mens
gebruikt, kunnen niet veralgemenen naar andere vormen
- Waaraan moet voldaan zijn om een oorzakelijk verband te kunnen afleiden: Er moet random toewijzing zijn om de
groepen zo gelijk mogelijk te maken
Om het effect van sport op overgewicht na te gaan wees een onderzoeker mensen aan de hand van random toe aan ofwel
een 3 maanden durende intensieve fitness training of een 3 maanden durende kookles. Na deze 3 maanden bleek de groep
die fitness had gevolgd een lagere BMI had dan de groep die kookles had gevolgd.
- Wat zijn de afhankelijke variabele: BMI van de proefpersonen
- Wat zijn de onafhankelijke variabele: Type les/programma
- Experimenteel onderzoek
Uit een recente vragenlijststudie bleek dat studenten die tijdens het jaar meer fastfood eten, op het einde van het jaar een
lager slaagpercentage behalen op hun examens.
- Wat zijn de afhankelijke variabele: slaagpercentage
- Wat zijn de onafhankelijke variabele: hoeveelheid fastfood
- Een correlationeel onderzoek aangezien verband tussen twee variabelen (relaties tussen voeding en
slaagpercentage)
- Is het mogelijk om deze vraag experimenteel te testen: Mogelijk om twee verschillende condities op te zetten
maar niet ethisch verantwoord
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller paulineverbinnen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.96. You're not tied to anything after your purchase.