Inhoudsopgave
Pedagogie ............................................................................................................................................... 2
1. Begripsomschrijving ....................................................................................................................... 2
1.1 Wat verstaan we onder de term ‘opvoeden’ ............................................................................ 2
1.2 Opvoeding als wetenschap ....................................................................................................... 3
1.3 Opvoedingsmodellen................................................................................................................ 5
2. De praktijk van het opvoeden: een kwestie van vraag en aanbod ................................................. 7
2.1 Opvoeden: een kwestie van vraag en aanbod .......................................................................... 7
2.2 De pedagogische vraag van het kind ........................................................................................ 7
2.3 Het pedagogisch aanbod .......................................................................................................... 7
2.4 Het samenleven tussen ouders en kind .................................................................................... 8
2.5 Wat is goed opvoeden? .......................................................................................................... 10
3. Opvoedingsproblemen: wanneer opvoeden niet meer vanzelfsprekend is ................................. 11
3.1 Opvoeden in de hedendaagse maatschappij .......................................................................... 11
3.2 Opvoedingsproblemen: begripsomschrijving ......................................................................... 11
3.3 Opvoedingsproblemen: een continuüm van opvoedingsvragen tot P.O.S ............................. 12
3.4 Opvoedingsproblemen: primair of secundair? Een indeling naar oorsprong ......................... 13
3.5 Opvoedingssteun .................................................................................................................... 13
4. Een ethisch-relationeel perspectief op opvoeding: de theorie van Nagy ..................................... 16
4.1 De contextuele benadering .................................................................................................... 16
4.2 De vier dimensies ................................................................................................................... 16
4.3 Loyaliteiten ............................................................................................................................. 17
5. Verschillende gezinstypes ............................................................................................................ 19
5.1 Ouders met een kind met een beperking ............................................................................... 19
5.2 Scheiding ................................................................................................................................ 24
5.3 Nieuw samengestelde gezinnen ............................................................................................. 32
5.4 Adoptie ................................................................................................................................... 37
5.5 Pleegzorg ................................................................................................................................ 42
6. Pedagogische vaardigheden ......................................................................................................... 50
6.1 Een Positief Opvoedingsklimaat ............................................................................................. 50
6.2 Omgaan met storend gedrag .................................................................................................. 53
,Pedagogie
1. Begripsomschrijving
1.1 Wat verstaan we onder de term ‘opvoeden’
Verschillende definities van opvoeden => Wij sluiten ons aan bij de formulering van Hellinckx;
‘Opvoeden is een complex fenomeen dat verweven is met vele andere aspecten van het dagelijks
leven. De kern van het opvoeden bestaat uit de veelvuldige interacties tussen een kind en een
opvoeder. Als opvoeder beschouwen we iedereen die gedurende langere tijd dag in dag uit met een
kind samenleeft en zich verantwoordelijk weet/voelt voor de ontwikkeling en de toekomst van het
kind.’ – Hellinckx
*Kern van opvoeding => Samenleven
*Opvoeder:
o Gedurende langere tijd
o Dagelijks
o Met een kind samenleeft
o Zich verantwoordelijk weet/voelt voor de toekomst van het kind
o Wie voedt op?
➔ Is een babysitter een opvoeder? ‘Neen’
➔ Is een leerkracht een opvoeder? ‘Ja’
➔ Is een pleegouder een opvoeder? ‘Ja’
➔ Is een geïnterneerde biologische vader een opvoeder? ‘Neen’
o Invloed hebben op het kind IS NIET GELIJK AAN opvoeden!
*Opvoeding als een complementair, circulair en multifactorieel proces;
o Complementair
➢ Zowel de opvoeder als het kind dragen bij aan het proces
➢ Je kunt niets zeggen over opvoeding als je niet beiden variabelen (kind & opvoeder)
betrekt
➢ ÉN-ÉN-verhaal, geen OF-OF-verhaal
o Circulair
➢ De opvoeder en het kind worden in hun bijdrage beïnvloed door de andere
➢ Interdependente asymmetrie => Onderlinge afhankelijkheid of samenhang
o Multifactorieel
➢ Verschillende beïnvloedende factoren
-> Interventies van ouders
-> Kind is actief
-> Het leefklimaat: de opvoedingscontext
*Onderscheid functionele en intentionele opvoeding, ook impliciete of expliciete sturing genoemd;
o Functioneel
➢ Dagelijkse omgang tussen ouders en kinderen
➢ Onbewust oefenen ouders tijdens deze dagelijkse omgang een grote invloed uit
o Intentioneel
➢ Nadrukkelijke vorm van sturen
➢ Bewust op gericht het gedrag v/h kind in een bepaalde richting te sturen
o Intentioneel (bewust) < Functioneel (onbewust)
o Bewust staat soms haaks op het onbewuste
,1.2 Opvoeding als wetenschap
Opvoeding => Systeem => Samenhangend geheel van factoren, die voortdurend op elkaar inwerken;
o Verandering in 1 factor -> Onvermijdelijke gevolgen op andere factoren
o Variabelen in een opvoedingssituatie;
➢ De opvoedeling; het kind
➢ De opvoeder; de ouder
➢ De opvoedingscontext
1.2.1 Het kind
Beïnvloedende factoren op de ontwikkeling v/h kind;
o Genetische factoren
o Neurobiologische invloeden; Werking zenuwstelsel
o Pre-, peri- en postnatale invloeden
➔ Al deze factoren komen tot uiting in temperamentverschillen bij kinderen;
➢ Moeilijk temperament
➢ Gemakkelijk temperament
➢ Langzame starters
➢ Resterende groep
➔ Ook de fysieke kenmerken van een kind hebben een impact op de opvoedingsrelatie
1.2.2 De opvoeder of ouder
o Persoonlijkheidskenmerken van de ouder
➢ Een drukke moeder zal anders met haar kinderen omgaan dan een rustige moeder
➢ Ook de fysieke en mentale gezondheid spelen een rol
o De opvoedingsgeschiedenis van de opvoeder
➢ Intergenerationele overdracht
-> Als patronen uit de jeugd v/d ouders zich voortzetten in hun wijze van opvoeding
-> Indirect of direct
➢ Pedagogisch besef (Baartman)
-> Hoe ouders betekenis geven aan het gedrag van hun kind en hoe ze hun eigen
handelen daarnaar richten en vormgeven
➢ Belangenconflicten
-> Belang van het kind versus het belang van de ouder
, 1.2.3 De opvoedingscontext
1.2.3.1 Subsysteem- en gezinskenmerken
*Subsysteemkenmerken;
o Partnerrelatie
➢ Emotionele nabijheid, gebaseerd op liefde, een bevredigende communicatie tussen
opvoeders en het beschikken over een eigen territorium => Ideaal
o Siblings
➢ Interacties tussen broers en zussen
➢ Aantal kinderen, plaats in de kinderrij, leeftijdsverschillen, verdeling geslachten, ...
*Algemene gezinskenmerken;
o De gezinsorganisatie
➢ Afgrenzingsprocessen binnen het gezin
-> De regels die in het gezin gelden m.b.t. wie wel/niet aan een bepaalde interactie
mag deelnemen en op welke wijze
▪ Ruimtelijk territorium => Ruimte waarin leden zich kunnen terugtrekken
▪ Psychisch territorium => Gevoelens, gedachten en meningen accepteren
▪ Handelingsterrein => Mate waarin het gezinslid zelfstandig kan zijn
▪ 2 gezinstypes vanuit de aard van de afgrenzingsprocessen
-> Kluwengezinnen => Grenzen zijn vaag, gebrek aan differentiatie
-> Los-zand-gezinnen => Grenzen zijn te star, ieder gaat zijn eigen weg
*Ideaal => In het begin: Kluwen, en stilaan meer naar het Los-zand neigen
*Extreem kluwen of extreem los-zand is NOOIT goed!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jokelemmens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.