100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Lesnotities les 2 rechtseconomie $3.21
Add to cart

Class notes

Lesnotities les 2 rechtseconomie

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

uitgebreide notities van les 2 ter aanvullen van de powerpoint

Preview 2 out of 5  pages

  • May 24, 2023
  • 5
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Ben depoorter
  • Les 2
avatar-seller
Cursus: binnenkort online

Dia 4: stromingen
- Oorsprong: jaren ’60, studie vh recht is geëvolueerd, spreiding naar meer rechtstakken.
Aanvankelijk vrij beperkt & gericht op de delen die betrokken waren bij de economie.
- 2de fase: meer functioneel
- ’90: rechtseconomie ook nuttig in domeinen waar er geen markten waren (bv: familierecht ->
niet het natuurlijke domein van economisten)
- Huidig: uitbreiding naar andere gedragswetenschappen (denk aan law & social science)
- 5de fase: empirische juridische studie

Dia 5:
1ste stroming: we leggen verplichtingen op & beperkingen aan ondernemingen (denk aan
vennootschapsrecht, mededingingsrecht -> vrije concurrentie => hoe markten werken).
Waarop baseren we ons? Economisten raadplegen -> ministers met kabinet met juristen die
wetgeving opstellen

Dia 6: predatory pricing
Prof die ruzie maakt met andere proffen -> overgeplaatst naar law school (was een economist) -> gaf
dan les mededingingsrecht -> stelde vast dat er veel denkfouten in deze wetten schuilvonden

Predatory pricing = hele lage prijzen om je tegenstanders te verwijderen -> zo ben je de enige
Dit fenomeen werd vastgesteld door prijzen van bedrijven vast te stellen.
 Boekhouders: heb je veel verlies? Hoeveel verkoop je? …
 Dure afdwingingsregel om dit via boekhouders etc. te controleren
 Waarom was dit fenomeen verkeerd aangepakt? Vrije concurrentie: lage prijzen = doel om
het toegankelijk te maken voor mensen
Dus lage prijzen is het probleem niet (dus geen probleem in mededingingsrecht). De vrees is echter
dat de prijs eerst laag is en daarna zal verhogen (monopolies). -> verhoging op zich is echter ook geen
probleem want is interessant voor anderen om toe te treden.

PP kan een probleem zijn maar enkel in heel specifieke toestanden. Bijvoorbeeld wanneer er geen
nieuwe bedrijven kunnen toetreden.
 Bepaalde sectoren hebben hoge toetreding barrières (bv: luchtvaart, energie -> vergt initieel
een enorme inspanning)
 Lage barrières zoals sommige retail (bv: kledij) = contestable markets (bv:
schoonmaakbedrijven -> ene bedrijf verhoogt zijn prijzen en er ontstaat een ander bedrijf
met lagere bedragen)
 Vs hoge barrières: wel gevaar voor PP, mededingingsrecht speelt wél een rol. Bijvoorbeeld: je
doet veel hogere investeringen & een ander bedrijf trekt zijn prijzen naar beneden ->
concurrentie niet interessant.
 Heel actueel, veel literatuur over te vinden
 Nieuwe inzichten hebben mededingingsbeleid aangepast, meer vrijheid
Huidige crisis: platforms (bv: social media, maar een paar grote) -> nieuw
mededingingsbeleid nodig volgens Biden (-> nieuw juridisch beleid)
 Juridische inzichten leiden vaak tot een ander beleid dan hoe de markt werkt.


Dia 7: golden parachute

, CEOs die ontslagen worden krijgen vaak een gigantische vergoeding = bouwen risico aversie van een
CEO af -> in slechtste geval wanneer bedrijf ten onder gaat heb je nog een dikke bonus en ben je
schatrijk -> ze zijn minder angstig
Golden parachute = een methode om CEOs meer te doen handelen zoals aandeelhouders het willen.
 Probleem van de prinicple agents. In een groot bedrijf zijn de principles de aandeelhouders
en is de agent de CEO.
 Probleem: de belangen van de CEO ≠ de belangen van de aandeelhouders. Aandeelhouders
zijn nl. vrij tolerant voor risico’s. (Diversificatie!: niet al je eieren in 1 basket gooien)
o Aandeelhouders: risico’s leveren hen vaak meer winsten op
o CEO is meer risico avers: als bedrijf ten onder gaat is dit jouw enige bedrijf dus je
kunt je deze risico’s niet veroorloven. Aandeelhouders daarentegen hebben vaak
meerdere bedrijven. Daardoor doen CEOs vaak minder risico’s dan de AH zouden
willen.
Economisten: risicovergoeding (niet per se voorstander) maar tonen nut voor aandeelhouder aan.

 Economische mechanismen begrijpen
Chicago style: niet overdrijven met regulering (vrij conservatieve stroming), markt doet uit
zichzelf al veel goede dingen.


Dia 8: stroming 2
Doel van het recht: iets vernietigen (bv: arbeidsdiscriminatie)

Dia 9: arbeidsdiscriminatie
Game theory & the law = voorbeeld uit boek: veel voorkomende arbeidsdiscriminatie ten aanzien
van vrouwen -> zwangerschapsverlof -> discriminatie als je laat weten dat je kinderen wilt ->
onwenselijk voor het voortbestaan van onze maatschappij => wetgeving tegen discriminatie

Not done vragen: “hoeveel kinderen heb je?” “wil je kinderen?” “ben je getrouwd?” -> dit kan
gerapporteerd worden en je kunt hier boetes voor krijgen

Spel theorie:
Werkgever mag niet vragen naar de familiale situatie van 2 vrouwen. Maar is het uitgesloten dat hij
het te weten komt? Hij kan zelf op onderzoek gaan (facebook), sollicitante kan er zelf over beginnen
terwijl de andere er niks over zegt -> laatste is minder betrouwbaar in ogen van de WG -> gunstige
familiale situatie voor de WG zal de sollicitante waarschijnlijk wel te kennen geven.

Seperated equilibrium (https://www.youtube.com/watch?v=ukrTnxu_DBw ) vs. Pool equilibrium
(https://www.youtube.com/watch?v=jUXZePnEyyE)

Pool equilibrium: je hebt het recht om te liegen over je familiale situatie -> je kunt er niet op
vertrouwen dus niemand praat erover (drastisch)

 Het niet vragen is onvoldoende want andere mogelijkheden genoeg om te discrimineren.
Nodig: situaties creëren waarin WG onmogelijk je familiale situatie kan kennen.
Niet mogelijk? Statistisch onderzoek & later optreden met boetes (bv: statistisch gezien te weinig
vrouwen die hogere functies bekleden -> walmart veroordeeld (heel drastische cijfers))


Dia 10: stroming 3: moderne rechtseconomie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emiliavandekerckhove. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
Add to cart
Added