Tijdvak 9: tijd van wereldoorlogen, 1900-1950
Interbellum is de periode tussen twee wereldoorlogen
Propaganda: het gebruiken van subjectieve verslaggeving, literatuur of kunst voor een politiek doel.
- Censuur belangrijk, om tegengeluid tegen te gaan.
Massaorganisaties zijn organisaties, zoals verenigingen, overheidsinstanties en (vak)bonden, die het
regeringsgeluid vertegenwoordigen.
Totalitarisme: de staat probeert het denken en doen van de samenleving totaal te beheersen.
- Bijv.: nazi-Duitsland, Fascistisch Italië en communistisch Rusland
- Indoctrinatie: de bevolking laten geloven in haar ideologie
o Dit gebeurd d.m.v. onderwijs en jeugdbewegingen, uitsluiten van ongewenste
groepen en de verering van de leider
Fascisme is een extreem nationalistische ideologie die uitgaat van een sterk leiderschap en de
ongelijkheid van mensen
Communisme is een ideologie die uitgaat van gelijkheid van mensen en gemeenschappelijk bezit
Zwarte donderdag 24.10.’29: beurzen op wall street stortten
Aanleiding voor wereldwijde economische crisis
- Oorzaken:
1) Overproductie
a. VS verkocht aan landen in West-Europa
b. Europese landen begonnen na WO1 zelf weer te produceren
c. VS zat met overschot en schulden
2) Aandelen kopen
a. Aandelen kopen werd een gewoonte, snel geld verdienen
b. Aandelenkoersen daalden, mensen leidden veel verlies
3) Banken lenen te makkelijk geld uit
Mensen verkochten hun aandelen, en velen volgden; aandelenkoersen dalen heel snel
- Beurskrach
- Door globalisering had Europa hier ook last van
Men zag kapitalisme als de oorzak van de crisis, en sloten zich aan bij het communisme. Ook het
fascisme kwam op.
Twee belangrijke ontwikkelingen:
1) Nationalisme groeide
2) Industrialisatie
Door veel belangentegenstellingen stegen de spanningen, en men sloot bondgenootschappen.
Triple Entente: Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië (ook: Geallieerden)
Triple Alliantie: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië (ook: de Centralen)
28.06.’14: Franz-Ferdinand vermoord
Oostenrijk-Hongarije samen met Duitsland een inval in Servië
- Bondgenoten zorgden voor ontstaan eerste wereldoorlog
- Loopgravenoorlog
, Geschiedenis tijdvak 9 en 10 en HC Duitsland
Schlieffenplan: met een snelle actie Frankrijk uitschakelen, om een tweefrontenoorlog te voorkomen
Rusland trok zich uit de oorlog, maar Amerika verklaarde Duitsland de oorlog. Duitsland verloor.
Verdrag van Versailles: Duitsland moest hoge herstelbetalingen doen aan Frankrijk en België
- Duitse economie kwam moeilijk op gang, onvrede werd groter
- Aanhang NSDAP groeide
Hitler hield zich niet aan de afspraken van het verdrag.
Conferentie van München: Hitler kreeg Sudetenland, als hij beloofde geen aanspraak meer te maken
op andere gebieden.
- Appeasement (ook: compromis politiek)
Molotov-Ribbentroppact: niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en Rusland
Duitsland viel Polen binnen, Engeland en Frankrijk verklaarden de oorlog.
Blitzkrieg: een snelle opmars naar zwakke plekken van de tegenstander, om snel het leger te
verslaan.
Operatie Barbarossa: het Oosten veroveren
- Het Duitse leger werd in Stalingrad verslagen
D-day: invasie in Normandie, de Geallieerden wisten de Duitse legers verder terug te dringen
Amerika was in oorlog met zowel Duitsland als Japan; aanval op Pearl Harbour
Atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, einde WO2
Antisemitisme: Jodenhaat
Genocide: volkenmoord
- Holocaust is de geplande en systematische poging om Joden als groep mensen uit te
moorden.
Dankzij propaganda hadden mensen een negatief beeld over Joden.
De bezetting van de Duitsers in Nederland viel mee; Nederlanders werden beschouwd als Germaans
broedervolk
NSB: Nederlandse fascistische partij
Toch was er wel verzet tegen de bezetting, bijv.:
- Spoorwegstaking in 1944 was succesvol, de bezetter liet geen voedseltransporten door naar
het westen -> hongerwinter.
- Illegale kranten
- Mensen laten onderduiken
De industriële revolutie zorgde voor een andere manier van oorlog voeren.
- Betere wapens en betere technieken
- Massavernietigingswapens zijn wapens die in een korte tijd enorm veel slachtoffers maken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noa20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.83. You're not tied to anything after your purchase.