Handige uitgebreide samenvatting van de hoofdstukken 18 tot 23 uit het boek Klinische psychologie - theorieën en psychopathologie. Dit is direct de leerstof voor de tweede toets van klinische psychologie in leerjaar 2.
Good summaries! I was given 5 stars as H24 also was in. I am very pleased and take every time a good result by just learning from these summaries.
Seller
Follow
Marieke93
Reviews received
Content preview
KLINISCHE PSYCHOLOGIE – PSYCHOPATHOLOGIE 2
H18 MIDDEL GEBONDEN STOORNISSEN EN VERSLAVING
18.1 inleiding
DSM-IV-TR classificatiesysteem spreekt van ‘aan een middel gebonden stoornissen’: psychoactieve
middelen d.w.z. stoffen die veranderingen in het psychisch functioneren teweeg brengen. Daaronder
vallen drugs, geneesmiddelen en toxische stoffen.
Drie categorieën van drugs en sommige geneesmiddelen:
Middelen die men gebruikt vanwege het plezier dat ze gedacht worden te geven;
Middelen die pijn of een negatieve stemming weg moeten nemen;
Middelen die voor opwinding zorgen.
18.2 misbruik en afhankelijkheid
‘Stoornissen in het gebruik van een middel’:
Misbruik: als iemand door het gebruik niet meer kan voldoen aan bepaalde verplichtingen,
gevaarlijk handelt, met justitie in aanraking komt en/of problemen met andere mensen
veroorzaakt.
Afhankelijkheid: wanneer de persoon ondanks de negatieve gevolgen blijft gebruiken.
Diagnostische criteria voor misbruik van een middel DSM-IV-TR:
1. Er is sprake van een patroon van onaangepast gebruik dat aanzienlijke beperkingen of lijden
veroorzaakt, zoals blijkt uit ten minste één van de volgende verschijnselen in een periode van
twaalf maanden:
a. Herhaald gebruik van een middel met als gevolg dat niet meer voldaan kan worden
aan verplichtingen op het werk, school, of thuis
b. Herhaald gebruik van het middel in situaties waarin dit fysiek gevaarlijk is
c. Herhaaldelijk, in samenhang met het middel, in aanraking komen met justitie
d. Voortgezet gebruik van het middel ondanks de problemen op sociaal of
interpersoonlijk gebied die eruit voortvloeien.
2. Er is nooit sprake geweest van afhankelijkheid van het middel.
Diagnostische criteria voor afhankelijkheid van een middel DSM-IV-TR:
Een patroon van onaangepast gebruik dat aanzienlijke beperkingen of lijden veroorzaakt, zoals blijkt
uit ten minste drie van de volgende verschijnselen in een periode van twaalf maanden:
1. Tolerantie, zoals gedefinieerd door ten minste één van de volgende verschijnselen:
a. Behoefte aan toenemende hoeveelheden van het middel om intoxicatie of de
gewenste werking te bereiken.
b. Verminderd effect bij voortgezet gebruik van dezelfde hoeveelheid.
2. Onthouding, zoals blijkt uit ten minste één van de volgende twee punten:
a. Er is nooit sprake van het voor het middel karakteristieke onthoudingssyndroom.
b. De persoon gebruikt hetzelfde (of een nauw daaraan verwant) middel om
onthoudingsverschijnselen te verlichten of te vermijden.
3. Het gebruik van grotere hoeveelheden of gedurende langere tijd dan het plan was.
4. De persoon heeft de aanhoudende wens om het gebruik van het middel te verminderen of te
beheersen, of heeft weinig succesvolle pogingen daartoe ondernomen.
5. Een groot deel van de tijd wordt besteed om aan het middel te komen, het te gebruiken, of
om te herstellen van de effecten ervan.
1
, 6. Het opgeven of verwaarlozen van belangrijke sociale of beroepsmatige bezigheden of
vrijetijdsbesteding vanwege het gebruik van een middel.
7. Voortgezet gebruik ondanks het besef dat er aanhoudende of terugkerende sociale,
psychische of lichamelijke problemen ontstaan door gebruik van een middel.
Specificeer indien:
Met fysiologische afhankelijkheid: als er aanwijzingen zijn voor tolerantie of onthouding.
Zonder fysiologische afhankelijkheid: als aanwijzingen voor tolerantie of onthouding ontbreken.
Beloop:
- Vroege volledige remissie
- Vroege gedeeltelijke remissie
- Langdurige volledige remissie
- Langdurige gedeeltelijke remissie
- Onder behandeling met agonisten
- Onder toezicht.
Steekwoorden/ samengevat:
Mensen die lichamelijk afhankelijk zijn van een middel, vertonen tolerantie en/ of
onthoudingsverschijnselen.
Tolerantie: iemand heeft steeds grotere hoeveelheden van het middel nodig om de gewenste
effecten te bereiken. Het effect vermindert naarmate het middel vaker wordt toegediend.
Onthoudingsverschijnselen: onaangename fysiologische reacties op het verminderen of staken van
gebruik.
Wanneer iemand een periode van afhankelijkheid gedurende ten minste één maand niet voldoet aan
de criteria voor misbruik en afhankelijkheid, dan wordt gesproken van remissie.
- Vroege remissie: 12 maanden na afhankelijkheid (grote kans op terugval)
- Langdurige remissie: langer dan 12 maanden niet meer afhankelijk
- Volledige remissie: de betrokkene heeft in de periode van remissie aan geen enkel criterium
van afhankelijkheid voldaan.
- Gedeeltelijke remissie: zodra er aan ten minste één criterium is voldaan.
18.3 intoxicatie en onthouding
Intoxicatie: een omkeerbaar middel specifiek syndroom. Het middel heeft invloed op het centrale
zenuwstelsel waardoor er, tijdens of kort na het gebruik psychische veranderingen optreden.
Onthouding: als iemand na een periode van veelvuldig gebruik van een middel het gebruik staakt of
vermindert.
Voor middelen met een korte halfwaardetijd (de tijd die nodig is om de bloedspiegel van het middel
te halveren) ontstaat het onthoudingssyndroom sneller dan voor middelen met een langere
halfwaardetijd.
Diagnostische criteria voor intoxicatie en onthouding DSM-IV-TR:
Intoxicatie door een middel:
1. Het ontstaan van een omkeerbaar middel specifiek syndroom als gevolg van het recent
gebruik van (of blootstelling aan) een middel.
2. Veranderingen in het gedrag of het psychisch functioneren die het gevolg zijn van het effect
van het middel op het centrale zenuwstelsel. de veranderingen zijn duidelijk onaangepast en
ontstaan tijdens of vlak na het gebruik van het middel.
3. De verschijnselen zijn niet het gevolg van een somatische aandoening en niet eerder toe te
schrijven aan een andere psychische stoornis.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marieke93. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.