Summary study book Psychologie van de adolescentie of De Wit, Slot & Van Aken (Hoofdstukken 4-7,10) - ISBN: 9789055742103, Edition: 23, Year of publication: 2007
Benaderingen van cognitieve ontwikkeling
Bij bestudering van cognitieve ontwikkeling kan een indeling gemaakt worden in drie verschillende
benaderingen. Bij de eerste is men geïnteresseerd in de ontwikkelingspsychologische veranderingen die zich
manifesteren in de wijze waarop de problemen worden aangepakt (Piagetiaanse benadering). Men heeft
hierbij vooral belangstelling voor de soort redeneringen die adolescenten gebruiken en de verschillen in
denktrant met de voorafgaande periode. Een tweede benadering richt zich vooral op veranderingen in de
capaciteit van het cognitieve systeem en op veranderingen in de efficiëntie en organisatie van cognitieve
processen. Deze benadering is vooral geïnteresseerd in de soort informatie die adolescenten uit hun omgeving
opnemen, de wijze waarop ze informatie verwerken en de manieren waarop ze informatie gebruiken bij het
oplossen van problemen. Ten slotte is er de zogenaamde psychometrische benadering. Deze is met name
geïnteresseerd in het vaststellen van het niveau van cognitief functioneren van adolescenten en gebruikt
daarbij tests als meetinstrumenten om de intellectuele capaciteiten van adolescenten zo betrouwbaar mogelijk
vast te stellen.
De Piagetiaanse benadering
Piaget gaat ervan uit dat zich gedurende de ontwikkeling kwalitatieve veranderingen voordoen in het
cognitieve functioneren. Om deze veranderen inzichtelijk te maken gaat hij uit van drie vooronderstellingen die
terug zijn te voeren op een organismische visie:
1. Cognitief functioneren behoort tot een biologisch proces van aanpassen (adaptatie). De situatie waarin
een persoon verkeert, verandert voortdurend en de persoon zelf verandert ook. Om zichzelf te
ontwikkelen moet telkens een nieuw evenwicht (equilibrium) in de omgang van de persoon met zijn
omgeving worden gevonden. Het adaptatieproces bestaat uit twee aspecten. Assimilatie wil zeggen dat
de persoon de omgeving beïnvloedt, er veranderingen in aanbrengt om deze aan te passen aan zijn
mogelijkheden. Accommodatie betekent daarentegen dat de persoon zicht voegt naar de omgeving, zich
door de omgeving laat beïnvloeden en tot nieuw gedrag komt. Na het bereiken van een nieuw evenwicht
na het equilibratieproces functioneert het individu op een hoger niveau dan daarvoor.
2. Met het ouder worden ontwikkelen zich nieuwe cognitieve structuren. Kennis wordt telkens opnieuw
gestructureerd en georganiseerd. Nieuwe gegevens worden geïntegreerd in de reeds aanwezige kennis.
Door actief met zijn omgeving om te gaan ontwikkelt zich binnen het individu een onderling
samenhangend geheel van begrippen en inzichten. Dit geheel wordt de cognitieve structuur of de
structuur van de intelligentie genoemd.
3. De ontwikkeling verloopt in opeenvolgende fasen. Met het ouder worden ontwikkelen zich nieuwe
cognitieve structuren. In samenhang daarmee treden kwalitatieve veranderingen op in het cognitieve
functioneren, veranderingen in de aard van het denken. Deze veranderingen hebben een vaste volgorde.
a. De sensomotorische fase. De ervaringswereld van baby’s kan worden beschreven als een cyclus
van zintuiglijke ervaringen en motorische handelingen.
b. De intuïtieve/preoperationele fase. Peuters en kleuters zijn in staat tot een innerlijke representatie
van de dingen om hen heen. Het gebruik van taal is daarvoor een belangrijk middel. Dergelijke
representaties zijn echter nog sterk gebonden aan wat het kind rechtstreeks heeft waargenomen.
c. De fase van de concrete denkoperaties. Oudere kinderen hebben bredere mogelijkheden om de
omgeving te representeren. Zij kunnen representaties in de omgeving actief veranderen,
denkhandelingen verrichten, ordenen en classificeren.
d. De fase van de formele denkoperaties. Het denken van jongeren vertoont drie nieuwe dimensies
ten opzichte van dat van jongere kinderen. Het is in de eerste plaats getypeerd door het abstracte
denken. Dat betekent dat het denken betrekking kan hebben op dingen die niet direct zichtbaar en
gebeurtenissen die niet rechtstreeks worden ervaren. Jongeren kunnen in het denken verder gaan
dan het hier-en-nu aanwezige. Ze kunnen denken over zaken die er niet zijn en over situaties die
anders zouden kunnen zijn dan ze op dit moment feitelijk zijn. Bij het oplossen van problemen is
het denkproces van de jongeren hypothetisch-deductief van aard. Dat wil zeggen dat jongeren
kunnen denken door eerst hypothesen op te stellen en vervolgens deducties te maken. Het denken
heeft niet meer uitsluitend betrekking op concrete situaties, maar in plaats daarvan vooral op
beweringen. Het denken van de jongere kan ten slotte worden getypeerd door combinatorisch
denken. De jongere kan alle mogelijke combinaties van afzonderlijke eigenschappen nagaan, om
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller CG. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.