Samenvatting Spijsvertering (E03Y7B) - Fysiologie (prof. dr. Himpens)
17 views 1 purchase
Course
Spijsvertering (E03Y7B)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak Spijsvertering (E03Y7B) (1e Bach GNK KU Leuven), onderdeel fysiologie, gegeven door prof. Dr. B. Himpens. Het bevat alle informatie om hoge punten te halen voor dit vak.
Spijsvertering
Fysiologie (prof. Dr. B. Himpens)
1. Speekselsecretie
3 belangrijkste speekselklieren
- Glandula sublingualis
o Muceus
Visceus secreet, rijk aan mucoproteïnen
- Glandula submandibularis
o Gemengd
Heterogeen, seromuceus vocht
- Glandula parotis
o Sereus
Waterig secreet, rijk aan α-amylase
Hoeveelheid geproduceerd vocht
- 1-1.5 L/dag
o Interprandiaal of interdigestief (nuchter/in rust): 0,25 ml/min via glandula
submandibularis
o Prandiaal of digestief (tijdens maaltijd): 4-5 ml/min vooral via glandula parotis
Parotis produceert 30-50% van totale volume
99% vocht ; 1% proteïnen en ionen
Vorming en samenstelling van het speeksel
- Vocht en ionensecretie
o Actieve secretie t.h.v. de acini
o Modificatie t.h.v. de afvoerwegen
o Aanmaak speekselvocht:
Parasympatisch ZS: M3-cholinerg
Orthosympatisch ZS: α1-adrenerg
Intrinsiek ZS: neuropeptiden
o Secundaire messenger: Ca2+
o Primaire vorming van een Cl- secreet in de acini gevolgd door passieve aanvoer van:
kationen via kation-selectieve intercellulaire juncties
vocht (water) via osmotische gradiënt
Ook watertransport via verhoogde verplaatsing van aquaporine-5
o Vanuit cytoplasma apicale plasmamembraan
o Modificatie van secreet in de intralobulaire gangen:
Na+/K+ uitwisseling
Reabsorptie Na+ (versterkt door aldosterone)
Afhankelijk van secretiedebiet
Cl /HCO3- uitwisseling
-
Reabsorptie HCO3- (bij trage secretie)
Daling osmolaliteit: hypotoon (bij lage secretie intensiteit)
Zwakke membraanpermeabiliteit voor water
Ongelijke (lagere) beweging van vocht t.o.v. de elektrolieten
o Vooral bij zwakke secretie intensiteiten
o Kan de osmolariteit tot minder dan 25% van de osmolariteit
van plasma doen dalen
, - Proteïnen secretie
o Dynamische samenstelling met als secundaire messengers:
cAMP (β2 en VIP)
Ca2+ (α1, M3)
o α-amylase (ptyaline): α 1-4 band
pH optimum = 6.9 dus pH afhankelijk
Bevordert tandreiniging
Afbraak zetmeel tot meer wateroplosbare componenten
Smaaksensatie
Zetmeel suiker
Speeksel dient als solvent
Vertering
Afbraak koolhydraten bij een alkalische, neutrale of lichtzure pH
o Alleen tot in de maag
o Mucus (sublinguaal en submandibulair)
Mucines
Beletten dat het vocht snel wegstroomt of dat we ons verslikken
Vormen hydrofiele elastische gels met slijmerige eigenschappen
Zetten zich af op kwetsbare zachte weefsels
o Smering en voorkoming uitdroging
Bescherming tegen beschadiging tijdens bv. kauwen of spreken
o Lysozyme
Afkomstig uit macrofagen
Gaat de ontwikkeling van bacteriële flora in de mond tegen
o s-IgA antistoffen (witte bloedcellen)
o Groeifactoren (EGF, NGF)
o Bloedgroepantigenen enkel bij secretoren in het speeksel
- Hyposalivatie: verminderde speekselsecretie
- Droge mond syndroom of xerostomie: een bijna afwezige speekselsecretie (< 20 ml/dag)
o Gebitsaantasting
o Pijnlijke ontsteking slijmvliezen
Vaak met schimmelinfecties
- Hypersalivatie: verhoogde speekselsecretie
o Komt voor bij verminderde motoriek zoals bij Parkinsonisme
Controle op de speekselsecretie
- Continue, residuele en spontane secretie houdt de mond en farynx mucosa vochtig
o Via het intrinsieke zenuwstelsel
o Vooral glandula submandibularis en de kleine speekselklieren
o Secretie tijdens slaap: < 1 ml/uur
- Neurale beïnvloeding
o Parasympatische activatie
Overvloedige, waterige secretie
Proteïnerijk
Vasodilatatie van de bloedvaten door VIP
Uitgesproken en langdurige innervatie
o Orthosympatische activatie
Vooral de submandibulaire speekselklier is actief
Tijdelijke toename van geringe, visceuze secretie
Taai en visceus slijm door vaso- en myoconstrictie
, - Reflexen
o Inherent of ongeconditioneerd
Mechanische en/of chemische stimulatie
Hoeveelheid en samenstelling speeksel bepaald door fysische en chemische
aard van de prikkel
Reflexboog via speekselcentra, 2-3 s latentie
o Verworven of geconditioneerd
Meestal na prikkeling van een zintuig
Vooral zicht en reuk, maar ook op gehoor of huidprikkels
Verschillende hersencentra spelen een rol
2. De slikbeweging en de slokdarm
Slikfrequentie
- Overdag: 70x/uur
- ’s Nachts: 7x/uur
- Tijdens maaltijd: 190-200x/uur
De slikbeweging bestaat uit drie stadia:
- Het orale stadium
- Het faryngale stadium
- Het oesofagale stadium
Orale stadium
- Afzonderen en moduleren voedselbolus
o Willekeurig naar achter brengen deel voedsel
Omlaag drukken tong kauwen stopt druktoename door centrale deel
tegen harde verhemelte
- Activatie afferente (baro- en chemo)receptoren die rond de opening van de farynx liggen
o Activatie slikcentrum in hersenstam
o Omzetting tot autonome slikbeweging slikreflex
Faryngeale stadium
- Voedselbolus kan 4 richtingen uit:
o Terugvloei naar de mond
Verhindert door druk tong tegen harde verhemelte
o Reflux naar de nasofarynx
Verhindert door het drukken van het week verhemelte tegen de nares
posteriores
o Luchtwegen
Deglutitieve apnea
Onderdrukking ademhaling tijdens slikken
Afsluiting larynx door het bijeenbrengen echte en valse stembanden
Larynx naar boven en voren getrokken
Epiglottis naar achteren en onder
o Slokdarm
Bovenste faryngeale spieren trekken samen
Stuwen bolus in richting omhooggetrokken hypofarynx
Relaxatie faryngo-oesofagale sfincter (UOS)
, Na passage UOS initiatie peristaltische golven door contractie van de
bovenste constrictorspier
Oesofagale stadium
- De slokdarm tijdens rust
o Faryngo-oesofagale sfincter (UOS)
100-130 mm Hg
Vooral veroorzaakt door een tonische contractie van de m.
cricofaryngeus
o Geactiveerd door tonische ontlading van vagale
motorneuronen
Ach inwerking op de nicotinereceptor
o Slokdarmlichaam
Geen ritmische of tonische activiteit
Intraluminale druk
Licht negatief
o Inspiratie: -5 tot -10 mm Hg
o Expiratie: -2 tot + 5 mm Hg
Maat voor de intrathoracale druk
o Gastro-oesofagale sfincter (LOS)
Verhoogde tonus door contractie van de circulaire spierlaag van de cardia
Bij ingehouden ademhaling wordt een verhoogde drukzone waargenomen:
Maag: 5-10 mm Hg hoger dan atmosferische druk
Sfincter: 20 mm Hg
Parallele cyclische schommelingen door op en neer gaan slokdarm tijdens
ademhaling
Verplaatsing hoge drukzone:
o Inspiratie onder
o Expiratie boven
Stijging intragastrische druk (hoesten/lachen)
Risico reflux maagvocht volgens de drukgradiënt
Druk LOS blijft 10-40 mm Hg hoger
Druk plant zich ook voort op het onderste slokdarmgedeelte
o Ontstaan flutter valve (voorachterwaartse klep)
Reflexcontractie van LOS en crurale spieren diafragma
LOS druk daalt
afhankelijk van type ingenomen voedsel
o Vet, alcohol, roken en chocolade
door hormonale effecten
o Progesterone
Farmaca
↓ druk
o Anticholinergica, Ca2+-antagonisten, morfine, dopamine
afgeleide medicatie, tricyclische antidepressiva
↑ druk
o D2 – antagonsiten en 5-HT4 (serotonine) antagonisten
Hormonale en neurocriene regeling LOS
Neurocrien
o Extrinsiek: ↑ druk
Vagale, cholinerge en orthosympatische (α-
adrenerge) stimulatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RCB. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.78. You're not tied to anything after your purchase.